De rode draad van Co Engberts (interview)
In de interviewronde die Rotterdam Vandaag en Morgen maakt langs leden van de Rotterdamse gemeenteraad is het dit keer de beurt aan Co Engberts (54 jaar), fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Co is bezig aan zijn tweede raadsperiode. Hij heeft bestuurskunde gestudeerd en is daarna aan de slag gegaan bij de provincie Zuid-Holland en later bij de Rijksoverheid waar hij werkte bij diverse ministeries. Momenteel is hij, naast zijn raadslidmaatschap, bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkzaam bij een programmateam dat participatiemogelijkheden van mensen met een beperking bevordert, bijvoorbeeld als het gaat om de toegankelijkheid van gebouwen en het openbaar vervoer of zoals recent, het zorgen dat ook mensen met een beperking zelfstandig kunnen stemmen. Tijdens zijn hele carrière was en is het bijdragen aan de verbetering van het leven van mensen de rode draad.
Ambtenaar naar politiek
In zijn werk als ambtenaar maakte hij kennis met de politiek en groeide de wens om ook zelf eens de politieke kant te gaan bekijken. Een wens die in vervulling ging met zijn raadlidmaatschap. Hij dacht aanvankelijk dat hij het voor een ambtstermijn van vier jaar zou doen, bij wijze van ‘sociale dienstplicht’. Hij vond het werk zo leuk dat hij nu bezig is aan zijn tweede raadsperiode. In de eerste periode zat de PvdA in de oppositie en nu neemt de partij deel aan het college van burgemeester en wethouders. Beide periodes vindt Co waardevol.
In de oppositie kun je alles zeggen
Co: ’In de oppositie kun je lekker alles zeggen wat je wilt en kun je de stem van ontevreden mensen makkelijker laten horen. Nu moet ik rekening houden met allerlei gevoeligheden van onze coalitiepartners, logisch want zij moeten ook met ons rekening houden, maar meer ruimte over en weer zou wel fijn zijn. In het coalitieakkoord is het geven en nemen, maar ik heb wel het idee dat ik effectiever ben dan in de oppositietijd. Toen was ik dolblij met een aangenomen motietje of een succesvol geagendeerd onderwerp’.
Co vormt met vijf andere raadleden de fractie en hij is erg blij met de goede samenwerking binnen de fractie. Midden in ons interview krijgt Co een telefoontje. ‘Een crisis’ zegt hij. Hij moet het interview afbreken.
Racistische politie-app
Als we enkele dagen later ons gesprek vervolgen, blijkt dat de crisis ging over de appwisseling van politiemedewerkers die het NRC aan het licht bracht. Het meest in het oog springende appfragment liegt er niet om. Naar aanleiding van de moord op de 16 jarige Hümeyra in december 2018 stond in een appgroep van politiemedewerkers: “Die gozer heeft goed gehandeld. Weer een Turk minder!”
Co: ’Hoe je het ook interpreteert, het is natuurlijk hartstikke fout. Je kunt niet recht lullen wat fout is en dat weet de politie ook wel. Volgens mij zouden ze veel scherper moeten zijn in hun reactie. We hebben het wel over artikel 1 van de grondwet he, die hangt niet voor niks op elk politiebureau aan de muur. Het gaat ook niet om een enkele keer maar om een periode van negen maanden waarin dit soort dingen is gezegd in die appgroep. Die politiemedewerkers komen er af met een berisping. Voor de buitenwacht klinkt dat toch als dat je bij de bovenmeester moet komen: dat was wel fout jongetje. En dan mag je weer naar huis. De politiemensen blijven aan en hebben spijt betuigd, maar daarmee is de schade niet hersteld.
Vertrouwen steviger oppakken
Als je ziet hoe een grote groep mensen in Nederland het vertrouwen in de politie volledig kwijt is geraakt, dan past zo’n berisping niet. Ik begrijp ook niet dat de politie het niet actief openbaar heeft gemaakt. Toen de NRC het publiceerde moesten ze haastje-repje naar de familie van dat vermoorde meisje. Het benoemen en het erkennen dat er geschonden vertrouwen is, moet veel steviger worden opgepakt. Ik wind me er enorm over op, juist omdat ik wil dat de politie het vertrouwen en de erkenning weer krijgt van alle mensen in de stad. Ik weet ook dat heel veel mensen die bij de politie werken, het anders willen en zich daar heel hard voor inspannen. Volgens mij zou het goed zijn om in de toekomst bij dit soort ontsporingen het niet meer intern af te laten handelen, maar een externe partij te laten oordelen en beslissen, een soort tuchtcommissie zoals je dat ook bij andere publieke diensten hebt. Nu keurt de slager toch zijn eigen vlees en dat helpt niet bij het vertrouwen.’
We hebben het wel over artikel 1 van de grondwet he Foto Eric Fecken
De heftigheid van het app-incident bij de politie doet haast vergeten dat er nog andere belangrijke onderwerpen zijn die Co bezighouden. Hij noemt vooral de onderwerpen wonen, onderwijs en werkgelegenheid.
Woningen: te weinig en te duur
Co: ’Er zijn te weinig woningen en ze zijn ook te duur. We krijgen daar maar weinig vat op. Mensen betalen te veel voor een woning en daar moet iets aan gebeuren. We hebben bijvoorbeeld een grote particuliere voorraad sociale huizen waar je geen grip op hebt. Het zou goed zijn wanneer we de corporaties een steviger positie geven. Als een particulier een huis heeft in de sociale voorraad en dat komt door de waardeontwikkeling in de vrije sector terecht, dan zijn wij dat kwijt uit de sociale voorraad. Met een corporatie kan je de afspraak maken een woning in de sociale voorraad te houden ook al zit die inmiddels voor wat betreft de waarde in de vrije sector. Als we nieuwe woningen in de sociale sector bouwen kunnen we afspreken dat altijd met een corporatie te doen. Nu is dat nog niet zo. De sociale woningen in bijvoorbeeld de Lee Towers aan het Marconiplein zijn in handen van een particuliere ontwikkelaar die, behalve huur, inschrijf- en servicekosten rekent. Ik kreeg laatst van iemand een afrekening toegestuurd die uitkwam op iets van €1200. Dat is geen sociale woning meer, maar je kan het niet aanpakken vanwege mazen in de wet en we hebben ook geen eindeloze hoeveelheid ambtenaren in dienst die alles de hele tijd controleren. De oplossing is de betaalbaarheid in bedwang te houden en sociale en midden huurwoningen zoveel mogelijk bij corporaties onder te brengen. Met corporaties kun je afspreken dat de huur op € 800 blijft, zonder flauwe trucs met bijkomende servicekosten. Ook bij midden huurwoningen kun je dan afspreken de huur aan de onderkant te houden, dus op €800 - €900 in plaats van boven de €1000. De oplossing voor de betaalbaarheid is niet bouwen, zoals de VVD zegt, maar de regie houden zodat we huisjesmelkers die twee keer teveel voor een huis vragen, kunnen aanpakken. Die pakkans is groter als we ervoor zorgen dat de huurders weten waar ze hun recht kunnen halen. Zeven jaar lang hebben we gevraagd om huurteams die mensen helpen hun recht te halen. Het is ons gelukt, want die zijn er nu en daar ben ik trots op.’
De huurteams zijn op voorstel van de PvdA als pilot gestart in de wijk Carnisse. Die pilot kwam toonde aan dat huurders gemiddeld € 200 per maand teveel betaalden. Het overtuigde de verantwoordelijke VVD-wethouder dat er iets fout zat. Nu is er een campagne in andere wijken waarin mensen wordt gevraagd wat ze aan huur kwijt zijn en of ze vinden of ze teveel betalen. Als dat zo is wordt hen aangeraden contact op te nemen met het huurteam .
We hadden het beste verkiezingsprogramma sinds decennia, het interesseert de meeste kiezers kennelijk geen fluit.
Onderwijs: maak ouders partner
Het onderwijs staat hoog op de prioriteitenlijst van de PvdA. Co: ’We hameren steeds op het belang van het betrekken van ouders bij het onderwijs. Het beleid is gericht op de achterstanden van leerlingen, maar waarom hebben ze achterstand? Omdat de thuissituatie niet stimulerend en ondersteunend is. Als er niet voorgelezen wordt aan kinderen als ze klein zijn, dan beginnen ze met achterstand op school. Dus wat ligt er meer voor de hand dan dat je, behalve de kinderen, ook de ouders helpt? Als je het de ouders vraagt, vinden ze het allemaal belangrijk dat hun kinderen goed terecht komen. Veel ouders zeggen dat ze niet goed weten wat ze moeten doen. Het is vaak onmacht, ze hebben de competenties niet of beheersen de taal niet. Je kunt dat verbeteren door de ouders partner te maken in het onderwijs. Je mag daar als overheid volgens mij ook meer sturend in zijn. Er zijn veel huiswerkbegeleidingsclubs en er is geld versleuteld in de lumpsum van scholen voor extra ondersteuning. Er zijn ongelofelijk veel initiatieven in de stad waar vaak vrijwilligers goedkoop huiswerkbegeleiding aanbieden om laagdrempelig te zijn, juist voor kinderen die in een sociaal economisch zwakkere situatie zitten. Een goed voorbeeld vind ik de clubs die eerst een gesprek met de ouders voeren om te zeggen wat ze van die ouders verwachten. Ik zou heel graag willen dat dit een standaard wordt: “we willen jouw kind helpen en dan verwachten we van jou als ouder ook iets” Een andere goede stap is, wat mij betreft, dat het betrekken van de ouders een voorwaarde is voor onderwijsorganisaties om voor extra subsidie in aanmerking te komen.
Ook het lerarentekort baart Co zorgen. Co: ’Het lerarentekort op scholen met de meeste leerlingen in een achterstandspositie is het grootst. Logisch, want als er overal vacatures zijn, moet je wel erg gemotiveerd zijn om juist naar de moeilijkste scholen te gaan, zeker als op een wat makkelijker school het salaris hetzelfde is. We hebben met elkaar afgesproken dat de school waar de leraar de meeste toegevoegde waarde heeft ook de meeste beloningsruimte heeft. Het is meer geagendeerd dan dat ik er al resultaat mee heb maar ik ben er toch blij mee.
“Je wilt als werkgever toch goed opgeleide mensen hebben? Neem dan je verantwoordelijkheid!”
In de vorige raadsperiode hebben we ook ingezet op het meer oog te ontwikkelen in de raad voor wat mbo-ers nodig hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om het vinden van stages en een baan. Eigenlijk vind ik het systeem niet goed. Je krijgt geen diploma als je geen stage hebt gelopen, terwijl je de stage net zo goed ook onderdeel kunt maken van de eerste stap op de arbeidsmarkt. We hebben dat helemaal het onderwijs ingetrokken en zeggen tegen de student dat de stage zijn verantwoordelijkheid is. Natuurlijk doen veel werkgevers hartstikke hun best, maar tegen die geen stageplekken bieden zou ik willen roepen: “Je wilt als werkgever toch goed opgeleide mensen hebben? Neem dan je verantwoordelijkheid!” De verantwoordelijkheid voor de opleiding hoort in de driehoek student-opleiding-werkgever. Maar ook bij de studenten kan het beter. Een stageplaats krijg je negenennegentig van de honderd keer via netwerken. Kinderen met een migratieachtergrond komen vaak uit gezinnen waar dat netwerk er nog niet is. Dan kom je zo’n jongen of meisje tegen die al zo’n 150 sollicitatiebrieven heeft geschreven, daar niets op terug hoort en zich vervolgens gediscrimineerd voelt.
Discriminatie
Discriminatie komt veel voor, blijkt uit allemaal onderzoeken en mystery guest experimenten. Maar als je op pad gestuurd wordt met een briefje en een CV… Kwatsch! De school moet studenten leren te netwerken. Ik zie super goede initiatieven bij veel opleidingen maar het frustreert mij dat dit niet veel meer van de grond lijkt te komen. Ook de gemeente kan veel meer doen om studenten aan een stage en aan een baan te helpen; er wordt wel gedaan aan ‘social return on investment’ (SROI)’, maar ik zie het hier onvoldoende in terug en ik zou vooral bij de grote investeringen in de infrastructuur-projecten dit specifiek voor Rotterdamse studenten willen inzetten. Ik zou er meer tijd aan moeten besteden… nou ja door dit gesprek…. Ik ga het weer opschrijven.
Social Return on investment kan een gemeente toepassen bij de aanbesteden van werken die zij uitgevoerd wil zien. In de aanbesteding zijn er is dan de voorwaarden opgenomen dat extra werk(ervarings of stage)plaatsen gecreëerd worden voor mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt. |
Werk: niet alleen een paar mensen in gele hesjes
Werkgelegenheid is een bekend thema van de PvdA en voor Rotterdam een thema dat forse aandacht verdient. Co: ’Wij hebben niet de hoogst opgeleide bevolking, we zijn de armste stad van de G4 en hebben een eenzijdige arbeidsmarkt. We moeten de innovatieve economie vergroten. De duurzaamheidsomslag biedt ons wel kansen op werkgelegenheid, maar die moeten we wel grijpen. Bij alles wat we nu investeren in klimaatadaptatie en grote projecten in de stad moeten we zorgen dat dit Rotterdamse werkgelegenheid oplevert. Alle huizen klimaatneutraal maken betekent werkgelegenheid. We kunnen ervoor zorgen dat het werkgelegenheid is voor Rotterdammers door dat in contracten met bedrijven af te spreken in een vorm van social return on investment. Het moet structurele werkgelegenheid opleveren en niet dat een paar mensen in een hesje op een bouwplaats het verkeer te staan te regelen. Het is nog niet een collegeagendapunt, we hebben er wel een paar keer aandacht voor gevraagd en het komt nog terug in de raad en dan zullen we opnieuw proberen een meerderheid te krijgen voor het maken van dit soort afspraken.
Het beste programma sinds tijden...
Zo net na de landelijke verkiezingen ontkomen we er niet aan vooruit te kijken naar die van de gemeenteraad in maart 2022. Na de uitslag van de afgelopen landelijke verkiezingen krabt Co zich achter de oren omdat de uitslag niet bepaald goed uitviel voor de PvdA.
Co: ´We voelen kennelijk iets niet aan wat er wel is. We hadden het beste verkiezingsprogramma sinds decennia met de beste doorrekening van onze plannen van het Centraal Planbureau. Het interesseert de meeste kiezers kennelijk geen fluit. Wat is er nou gaande waardoor wij niet het sentiment, de tijdgeest, hebben aangevoeld? Ik denk dat wij opnieuw moeten spreken met mensen over wat er nu eigenlijk aan de hand is. Het verlossende woord over wat wij zouden moeten doen is er nog niet.
Versnippering leidt tot oppervlakkigheid
De versnippering in het politieke landschap, die in de landelijke politiek zichtbaar is, baart Co zorg. Kleine partijen moeten zich in evenveel onderwerpen verdiepen als de grote. Er is in de Rotterdamse raad eigenlijk maar een grote fractie, die van Leefbaar die ook bij de laatste verkiezingen 3 zetels terugging. Alle andere fracties doen het werk met 5 mensen of minder. Dat gaat gemakkelijk óf ten koste van de diepgang waarmee de dossiers worden bestudeerd óf in de keuze voor een beperkt aantal onderwerpen. Co: ’De versnippering leidt daarmee tot oppervlakkigheid in onze controlerende taak. We zouden onderling afspraken kunnen maken en de onderwerpen verdelen. De vorige periode had ik zo’n informele afspraak met Sun van Dijk van de SP. Zij verdiepte zich in het speciaal onderwijs en ik wat meer in de cultuuronderwerpen. We konden het goed met elkaar vinden, zaten in commissievergaderingen vaak naast elkaar. Ik steunde haar dan als het ging om het speciaal onderwijs en zij mij als het over cultuur ging.´
Co stelt zich voor dat partijen dergelijke afspraken kunnen maken over onderwerpen waarover hetzelfde wordt gedacht. Hij ziet nu al tijdsgebrek als de grootste belemmering voor een voldoende diepgaande voorbereiding op onderwerpen om de controlerende taak als raadslid goed te kunnen uitoefenen.
Co: ´We doen dit werk nog steeds met het aantal mensen en de faciliteiten van honderd jaar geleden. Dat slaat natuurlijk nergens op. De werkload, de taak het werkveld is veranderd.
Beeldvorming is zo ontzettend groot geworden
Als wij tot slot vragen naar zijn wensen voor de toekomst dan zou hij meer durf willen hebben om te zeggen wat hij wil zeggen. Co: ’Je bent vanwege de media zó op je hoede van hoe wat je zegt overkomt dat het verlammend kan werken. Beeldvorming en de manier waarop we elkaar de maat aan het nemen zijn, is zo ontzettend groot geworden dat je daardoor op je hoede raakt. Ik zou een politieke cultuur voorstaan waarin we niet elkaar voortdurend de maat nemen en dat het meer over de zaak en de inhoud daarvan gaat. Wat minder hijgerig zou fijn zijn.