Interview met Christine Eskes (CDA) over samen leven in Rotterdam

Rotterdam Vandaag & Morgen maakt een ronde langs Rotterdamse gemeenteraadsleden om hen meer bekend te maken bij Rotterdammers, om te horen wie zij zijn, waar zij zich mee bezig houden in de gemeenteraad en wat hen drijft om raadslid te zijn. Deze keer is het de beurt aan Christine Eskes, fractievoorzitter van het CDA in de gemeenteraad. Christine
Met beide benen in de praktijk
Christine is getrouwd en heeft een zoontje van vijf jaar. Ze komt uit een eenvoudige familie en een groot gezin. Zij is daarvan de eerste die een wetenschappelijke opleiding heeft afgerond. Er werd thuis over allerlei onderwerpen gediscussieerd waardoor haar maatschappelijke interesse in het algemeen en de politiek in het bijzonder met de paplepel is ingegoten. Zij heeft een hogere beroepsopleiding sociaal pedagogische hulpverlening gedaan en is daarna in deeltijd succesvol afgestudeerd aan een wetenschappelijke opleiding tot orthopedagoog. Naast haar raadswerk werkt zij bij een jeugdbeschermingsorganisatie als leidinggevende van een team jeugdbeschermers en een team gedragswetenschappers. Zij vindt de combinatie van dit werk en haar raadwerk van belang. Christine: ‘Ook al zijn de verhoudingen tussen raadsleden achter de schermen heel positief, in debatten troeven wij elkaar af met moties en spitsvondigheden in. Daar geniet ik van hoor. Tegelijkertijd is het relatief. De gemiddelde Rotterdammer heeft er geen notie van welke besluiten er op het stadhuis genomen worden. Ik vind het wel goed om ook met andere problemen te maken te hebben. Niet alleen als input voor mijn raadswerk en om voeling met de praktijk te houden, maar ook om goed zicht te houden op wat werkelijk belangrijk is en niet je hoofd op hol te laten brengen door de zoveelste actualiteit. De baan helpt mij om het juiste perspectief op mijn raadswerk te behouden, al is de combinatie pittig. Het moet een beetje je hobby zijn om er de tijd en energie in te steken’.
Het roerige Rotterdamse begin
Via, via belandde ze in de politiek. Tijdens de roerige periode waarin Pim Fortuyn actief was vond zij dat zij zelf verantwoordelijkheid moest nemen om iets bij te dragen. Zij stemde altijd al CDA en besloot toen lid van die partij te worden, waarbinnen zij geleidelijk aan actiever werd. Ze woonde ledenvergaderingen bij en viel kennelijk op want ze kwam in het bestuur. Ze werd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 lijstopvolger en dat betekent dat je op de reservebank zit en de raad in komt als een raadslid van jouw partij uitvalt. Dat gebeurde ook doordat er collega’s door ziekte, zwangerschap en door bedreigingen tijdelijk uitvielen. Toen een collega naar het buitenland vertrok werd zij volwaardig raadslid en ze eindigde die raadsperiode in haar huidige rol van fractievoorzitter. Christine: ‘We waren met z’n drieën en de ene collega was degene die ernstig bedreigd was en die ambieerde het niet en de andere collega volgde mij op als raadslid, dus het was wel een logische keuze en ik ben iemand is die van nature graag de kar trekt’. Momenteel bestaat de CDA-fractie uit twee raadsleden en, als ondersteuning, zijn er twee burgerraadsleden[1] actief.
Met elkaar
Een van de belangrijkste thema’s vindt Christine het met elkaar samenleven in de stad. Christine: ’In een grote stad is het niet vanzelfsprekend dat je in verbinding staat met je omgeving. Er spelen bovendien allerlei zaken eerder en nadrukkelijker dan elders in het land, zoals bijvoorbeeld gepolariseerde gevoelens, de black-lives-matter-beweging, veiligheid, corona, spanningen in wijken, huiselijk geweld. Je moet het met elkaar doen en goed samen leven. Huiselijk geweld is een thema waar ik me heel intensief mee bezig heb gehouden, mede ook vanuit betrokkenheid vanuit mijn werk in de jeugdbescherming. In 2018 zijn er in korte tijd drie jonge vrouwen vermoord in Rotterdam door relationele problematiek. Dat heeft de stad en de politiek enorm geraakt. Ik heb samen opgetrokken met Tanya Hoogwerf van Leefbaar Rotterdam om draagvlak in de raad te creëren voor het doen van eigen onderzoek. Uitzonderlijk omdat dit soort initiatieven meestal uit het College van Burgemeester en Wethouders komen. Dat leidde in het najaar van 2020 tot een bijeenkomst over huiselijk geweld waar alle partijen van reclassering, stadsbestuur tot jeugdzorg bij uitgenodigd waren. Er zijn plannen gemaakt voor wat er daadwerkelijk moet veranderen. Centraal stond: Vraag je niet af welke organisatie iets moet oppakken. Als iemand zich bij jouw organisatie meldt, dan ben je er van en dan laat je iemand niet meer los totdat er hulp is. Je moet niet vergeten dat er aan het moment waarop iemand om hulp vraagt vaak al een heleboel ellende is vooraf gegaan. Het is belangrijk dat hulporganisaties direct met elkaar een hulpvraag oppakken en niet tijdrovend volgordelijk aan elkaar opereren. et is belangrijk dat organisaties in de keten met elkkaarMooi is dat de betrokken partijen er achter staan en dat met elkaar in een manifest hebben bekrachtigd. Er is nog wel een weg te gaan om het in de praktijk ook echt te realiseren, maar ik ben er trots op dat dit er is en dat het eigenlijk een a-politiek thema is geworden, waar vrijwel de voltallige gemeenteraad aan meewerkt. Wij laten het thema ook niet los. We blijven bijeenkomsten organiseren met het veld om te kijken welke veranderingen er nu zijn en we doen na een jaar een vervolgonderzoek, om er grip op te houden. Ik vind het wel uniek hoe dit gelopen is’.
Wonen voor het 'midden'
Een belangrijk tweede thema voor Christine is ‘wonen’. De Rotterdamse woningvoorraad kenmerkt zich door een oververtegenwoordiging van goedkope en dure woningen. Het middensegment blijft achter. Het CDA heeft bijgedragen aan de totstandkoming van een actieplan ‘middenhuur’ om de voorraad woningen in het middensegment te vergroten. Het plan, dat inmiddels onderdeel is van de coalitieafspraken van het college, houdt in dat bij nieuwe bouwprojecten afspraken gemaakt worden met ontwikkelaars dat woningen met een huur van ruwweg tussen de € 800 en €1000 voor langere tijd voor die prijsklasse behouden blijven. In die prijscategorie is veel te weinig aanbod op de markt. Een huurder van een middensegmentwoning begint bijvoorbeeld met een huur van 850 en in de tijd dat die er woont vinden er de gebruikelijke huurindexeringen plaats waardoor de huurder geleidelijk meer huur betaalt. Verhuist die huurder, dan gaat op basis van het actieplan de huur weer omlaag naar het beginniveau, zodat de instap voor een nieuwe huurder betaalbaar blijft. Dat beginniveau blijft zo’n 15 jaar vaststaan, waardoor die woningen ook beschikbaar blijven en niet langzaam steeds duurder worden tot zij in het hogere segment terecht komen.
In de totale bouwopgave zijn afspraken gemaakt hoeveel woningen er per categorie gebouwd zullen worden; 20% van de woningen bestaat uit sociale woningbouw, 30% uit middensegmentwoningen en de rest is het hogere en topsegment. Het percentage van 20% sociale woningbouw is geborgd door middel van harde afspraken met woningbouwcorporaties. . De bouw voor het middensegment staat wel onder druk. Een project moet vanzelfsprekend te financieren zijn. Als het duurder wordt dan gepland, en daar kunnen allerlei oorzaken voor zijn, moeten de kosten ergens worden terug gehaald. Dat resulteert in een groter percentage duurdere woningen. De 20% sociale woningbouw ligt vast, dus dan gaat het ten koste van juist dat middensegment. Christine: ’Dus daar ga ik wel over in gesprek met de verantwoordelijke wethouder. Er zullen weer nieuwe acties op moeten volgen’.
Er zijn namelijk ook wijken in Rotterdam waar de woningvoorraad voor 90% uit goedkope huizen bestaat. Voor mensen uit die wijken die het een beetje beter krijgen, bijvoorbeeld onder invloed van het nationaal programma Rotterdam-Zuid, is er onvoldoende plek in dat middensegment. Die mensen verdwijnen dan naar satellietgemeenten. Christine vindt dat geen goed situatie. ‘Als je daar niet op ingrijpt help je de hele sociale samenhang in de stad om zeep’.
In wijken waarin dat nu niet het geval is, betekent dat sloop en nieuwbouw onontkoombaar zijn op de langere termijn. Het blijft voor het goed samenleven in de stad volgens Christine essentieel om wijken een gemengder karakter te geven. Ze gunt dat ieder kind op Rotterdam-Zuid. Zij vindt het van belang dat bevolkingsgroepen in de wijken en op de scholen gemengd zijn zodat alle kleuren en smaken elkaar ontmoeten. Zij heeft dat ook persoonlijk ondervonden en als positief ervaren. In het dorp waar ze opgroeide zat zij op school als meisje uit een eenvoudig gezin naast de dochter van een directeur van een bouwbedrijf. Mensen uit verschillende lagen van de bevolking leven ideaal gesproken met elkaar samen. Groepen mensen moeten daardoor wel naar een andere woning en dat valt logischerwijs niet altijd goed bij de betrokkenen. Christine: ‘Het is ongelooflijk ingrijpend als je te horen krijgt dat jouw huis moet wijken voor nieuwbouw. Je moet natuurlijk wel het gesprek met mensen in een wijk blijven voeren’ Er vinden vaak al jaren gesprekken plaats over de problemen in een wijk en wat nodig is om dit te verbeteren, maar er zitten vaak jaren tussen de analyses en de realisatie van plannen. Als een project uiteindelijk in uitvoering wordt genomen kan het zijn dat het voor veel mensen toch nog een verassing is. Soms omdat ze nog niet in de wijk woonden toen de plannen werden gemaakt, soms doordat men zich pas echt de consequenties realiseert als zij ineens zelf blijken te moeten verhuizen. Verder kun je de plannen niet te ver van te voren communiceren omdat je aan de ene kant zeker wil zijn dat een plan de eindstreep haalt (om te voorkomen dat dit tot onnodige onrust leidt), maar ook omdat het investeerders aantrekt waardoor de prijzen worden opgedreven.
Jeugd
Christine wil nog graag bijdragen aan veranderingen in de jeugdzorg. Ze ziet dat het nog te veel moeite kost om een veilige stabiele plek te vinden voor kinderen waarmee het thuis niet goed gaat. Het ligt niet aan de instellingen en aan de betrokkenheid van hulpverleners. Christine: ‘Het lukt ons onvoldoende om stabiliteit te organiseren. Soms doordat er onvoldoende plekken beschikbaar zijn. We weten dat elke overplaatsing voor een kind schade oplevert. Ik zou daar graag iets in doorbreken. Er zijn teveel kinderen die, nadat ze uit huis zijn, op meer dan tien verschillende plekken gewoond hebben. Dat moet anders kunnen.’
Invitatie
‘Het helpt mij als mensen mij benaderen. Ik ga graag met hen in gesprek, ook als zij het niet met mij eens zijn. Ik sta er altijd voor open. Soms is het moeilijk om dat bij elk onderwerp te doen. Ik ben altijd heel blij als mensen mij actief benaderen’.
Een mooie uitnodiging aan de Rotterdamse burger. Christine gaat het gesprek aan, zo mogelijk met nog meer interesse als het gaat om de thema’s die zij een extra warm hart toedraagt.
[1] Burgerraadsleden zijn niet gekozen maar wel beëdigd waardoor zij aan een raadcommissie mogen deelnemen. Voor kleine fracties zijn zij essentieel om de veelheid aan onderwerpen te kunnen behappen en deel te kunnen nemen aan de vele commissievergaderingen.