Said Kasmi (D66): Bruggen bouwen (Interview)
In de aanloop naar de gemeenteraads-verkiezingen van Rotterdam interviewt RV&M drie prominente politici van drie belangrijke partijen in heden en verleden van Rotterdam: PvdA, D66 en Leefbaar. De tweede geïnterviewde is Said Kasmi van D66. We hebben afgesproken bij HNK (het nieuwe kantoor) op het Vasteland vlak achter de Gedempte Zalmhaven in het Scheepvaartkwartier. Het is 22 februari en een mooie zonnige ochtend. Flexibele werkplekken voor nieuwe mobiele werkers. Bij nader inzien is het best een passende plek voor D66. Bruggen bouwen is wat we nodig hebben in Rotterdam, vindt Said Kasmi, lijsttrekker van D66 voor de gemeenteraad van Rotterdam.
Said Kasmi is geboren op 1 november 1975 in Fesir, een plaatsje in het Noordoosten van Marokko in de buurt van grens met Algerije. Hij was anderhalf jaar toen hij naar Nederland kwam: ' Ik heb hier leren lopen en praten. Ik ken Marokko alleen van de vakanties.' Mijn vader kwam het eerst naar Nederland. Het is het klassieke verhaal van een gastarbeider die hier – ik dacht in 1972 – voor een paar jaar kwam werken op uitnodiging van de Nederlandse overheid. Maar ze hadden hem steeds langer nodig. Hij was niet de enige. Op een gegeven moment was het vanuit humaan oogpunt niet oké om gezinnen op die manier uit elkaar te trekken en is de gezinshereniging op gang gekomen. Dat was het moment dat mijn vader de rest van de familie naar Nederland liet halen. Op de Schiebroekselaan in Rotterdam-Noord heb ik mijn peuterjaren doorgebracht. Daarna zijn we verhuisd naar Delfshaven. Tegenwoordig woon ik in het centrum. Met uitzondering van de tijd dat ik in Engeland studeerde heb ik steeds in Rotterdam gewoond. Ik ben een rasechte Rotterdammer.
Ik zag op Linkedin dat u ook Arabisch spreekt, heeft u dat thuis geleerd?
Thuis en op school. Op woensdagmiddagen mocht ik altijd naar de Arabische school om Arabisch te leren. Maar ik spreek het niet zo goed als Nederlands.
Uw bent de middelbare school goed doorgekomen en gaan studeren. Dan is milieu een belangrijke factor. Wat deed uw vader voor werk?
Mijn vader heeft van alles gedaan. Uiteindelijk heeft hij heel lang bij een vleesfabriek gewerkt, heel zwaar werk. Mijn moeder was gewoon huisvrouw, met zeven kinderen.
Het mooie aan mijn ouders, ze hebben zelf nooit enige opleiding gehad, ze waren beiden analfabeet. Ze wisten maar één ding erg goed: onderwijs, onderwijs, onderwijs. Kasmi hamert op tafel om het woord 'onderwijs' kracht bij te zetten. Ik ben ze tot op de dag van vandaag heel erg dankbaar dat ze dat beseften.
Waar kwam dat besef vandaan denkt u?
Ik heb het ze eigenlijk nooit gevraagd, dus zeker weet ik het niet. Maar het besef was er: van die dáár heeft nooit een diploma gehad en moet dus altijd het zware werk doen. En we gunnen jou een andere toekomst, dus jij gaat een diploma halen. Dat zat er heel erg in. Mijn moeder heeft er bijvoorbeeld elke avond op toegezien dat ik mijn huiswerk maakte. Terwijl ze helemaal niks begreep van wat er in mijn boeken stond. Met terugwerkende kracht wordt mijn respect naar mijn ouders toe ook alleen maar groter.
Bent u daarom ook bij D66 terecht gekomen?
Je slaat de spijker op zijn kop. Vanwege die geschiedenis raakte ik ook heel vroeg politiek geëngageerd. Ik wilde weten hoe de wereld in elkaar zat, waarom is er schaarste? Waarom heeft de één meer dan de ander? Waarom moeten mensen migreren voor een betere toekomst? Ik was daar natuurlijk zelf een product van.
Op mijn veertiende werd ik krantenbezorger. Dat heb ik altijd gedaan naast mijn studie. Daardoor heb ik mijn studie, studieboeken zelf kunnen bekostigen en ik heb mijn ouders kunnen steunen. NRC Handelsblad, AD alles kwam op de uitdeelpost en ik wilde alles lezen. Zo kon ik aan mijn Nederlands werken, maar was ik ook goed op de hoogte van wat er speelde. Na mijn middelbare school ben ik de Europese studies in Den Haag gaan studeren. Daarna politicologie, internationale betrekkingen in Amsterdam. En ik heb een jaartje in Engeland gestudeerd.
U bent ook in de politiek gaan werken nietwaar?
Ja, maar misschien nog even een stapje terug, want het was niet alleen mijn studie die me heeft aangezet om de politiek in te gaan. In de laatste fase van mijn studie in Amsterdam ben ik bij Radar gaan werken - bureau voor gelijke behandeling, tegen discriminatie. Daar heb ik me bezig gehouden met het mensen weerbaarder te maken tegen ongelijke behandeling. In het kader daarvan ben ik toen naar Zuid-Afrika geweest. Ik heb met eigen ogen gezien hoe Apartheid mensen, generatie op generatie, met een minderwaardigheidscomplex heeft opgezadeld.
als je alles of niks wil, krijg je vaak helemaal niks
Met de ervaringen in Zuid-Afrika dacht ik : Nee, niet in mijn land. Niet in Nederland. We gaan niet terug in de tijd. Toen ben ik me nog meer in de politiek gaan verdiepen. In partijprogramma’s bijvoorbeeld, en toen kwam ik om drie redenen heel snel uit bij D66: Één was onderwijs. Dat is voor mij de beste manier om mensen uit achterstanden te halen. De tweede was het sociale in combinatie met het liberale, dus oog hebben voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Maar wel altijd met het doel in het achterhoofd om mensen weer op eigen benen te laten staan. Dat verschil met de PVDA is waarom ik voor D66 heb gekozen, de empowerment-agenda in D66 vind ik sterker. Mensen de goede omstandigheden bieden, maar ze ook met rust laten om er hun eigen invulling aan te kunnen geven. Dat is het sociaalliberale. Het derde punt is de duurzaamheidagenda die D66 heeft. Die ben ik in de loop der jaren steeds belangrijker gaan vinden. Hoe laat je de aarde achter voor de volgende generaties? En dan zie ik ook het onderscheid tussen GroenLinks en D66. GroenLinks wil vaak alles of niks en dan krijg je vaak helemaal niks. Daarom staan ze altijd aan de zijlijn. Ik heb zoiets van: joh doe mee. En dan moet je soms accepteren dat je niet een tien binnenhaalt, maar een zeven of een acht. Maar het betekent wel dat je stappen maakt naar een schonere wereld.
In 2007, na Zuid-Afrika, ben ik lid geworden van D66. Hier was toen Geert Wilders in opkomst, die allerlei vreselijke dingen begon te roepen. Ik dacht: nu kan ik niet meer aan de zijkant blijven staan. Alexander Pechtold was toen de enige die echt weerwoord bood. Ik dacht: die zegt zulke goeie dingen, ik ga ze steunen. Maar ik had drie banen op dat moment. Twee weken later belden ze me op en vertelden dat ze iets leuks voor me hadden, waar niet zoveel tijd in ging zitten. Of ik lid wilde worden van de programmacommissie die het verkiezingsprogramma schrijft voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010.
Hoe ziet u de opkomst van Fortuyn indertijd?
Hij was niet van de nuance. Nee, ik denk dat het op zich wel goed is geweest dat er over een aantal onderbelichte onderwerpen discussie is ontstaan. Ik denk dat het ook goed is geweest voor de emancipatie van een aantal groepen hier in Nederland. Dat het de emancipatie echt heeft versneld. Alleen denk ik dat men daarin een beetje is doorgeschoten.
De emancipatie van welke groepen?
De mensen die hierheen zijn geïmmigreerd. Denk aan de mensen van mijn komaf, Marokkaanse, Turkse, de nieuwe Nederlanders en zo. Maar – en dat is waar het in mijn ogen verkeerd is gegaan – er zit een heel dunne scheidslijn in naar het wegzetten van mensen. En dat gebeurt wanneer het discours op zo'n manier wordt gevoerd dat mensen zich uitgesloten voelen. Als je het niet meer hebt over een inclusieve samenleving maar dat je het hebt over wij – zij. Ik vind dat we daar in zijn doorgeschoten.
Is dat na Pim Fortuyn gebeurd?
Ik denk dat Pim echte problemen wilde benoemen, maar ik heb nooit bij hem het idee gehad dat hij echt mensen weg wilde zetten.
mijn ouders waren analfabeet maar wisten één ding goed: onderwijs, onderwijs, onderwijs
Op de website van D66 Rotterdam staan vijf richtingwijzers. U heeft het er al even over gehad, maar licht u het punt – vertrouwen op eigen kracht van mensen – nog even toe?
Het empoweren van mensen door goede omstandigheden te creëren, zoals bijvoorbeeld goed onderwijs, en erop vertrouwen dat mensen de teugels van hun eigen leven pakken. Er vanuit gaan dat mensen de democratie ook meehelpen vormen. Je hoeft niet alles van bovenaf te regelen, maar juist ook van onderaf besluitvorming organiseren. Daar zit ook dat vertrouwen op eigen kracht van mensen in. Mensen laten meedenken over een eigen buurt, hun eigen wijk, hun eigen school.
Wat wordt bedoeld met ‘denk en handel internationaal’? Hoe kunnen kiezers dat vertalen?
We vinden dat Europa nog lang niet af is en dat veel dingen beter moeten dan het nu gaat. Maar we kijken met open blik de wereld in. Dat geldt helemaal als ik het toepas op Rotterdam. Het is een havenstad, er komen schepen met containers van heinde en verre naar Rotterdam. Wij zijn altijd afhankelijk geweest van handel met andere landen. Wij zijn een logistiek land. We hebben de wereld nodig, je bent afhankelijk van de economie, de banen, de werkgelegenheid. Als er één partij pro Europa is, dan is dat natuurlijk D66. Wij denken ook dat je daarmee voor een heel groot deel vrede garandeert. De hele [vroege] samenwerking met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is altijd met de Tweede Wereldoorlog in het achterhoofd geweest. Dat nooit meer. Wat moet je dan doen? Je moet economieën met elkaar verknopen.
Is de Tweede Wereldoorlog voor veel generaties niet al heel ver weg?
Dat geeft ook niet. Dit is een voorbeeld om te laten zien, hoe belangrijk het is, nu nog meer dan vroeger, om economieën met elkaar te verknopen. Als je afhankelijk bent van elkaar, van elkaars economie, je drijft handel met elkaar, dan ben je niet snel geneigd en oorlog te beginnen. In ‘denk en handel internationaal’ zit dus ook een vredesaspect.
Maar levert de Europese Unie met zijn hele organisatie niet een hoop munitie aan zijn tegenstanders?
Ja dat klopt. Daarom zeggen we dat Europa niet af is. Maar het heeft ons vrede en enorm veel voorspoed gebracht. Je werkt met zoveel verschillende landen, zoveel verschillende culturen. Ik vind het dan ook naïef om te denken dat we binnen 50 jaar een Europa hebben, dat superslim is.
Rotterdam is intussen behoorlijk verdeeld. Hele groepen kinderen maar ook jongeren zitten door hun milieu in een soort ontwikkelingsval, met name op Zuid. Wat heeft D66 daar specifiek voor antwoord op?
Daarom is er natuurlijk ook het NPRZ, het Nationaal programma op Zuid, waarin vanuit het Rijk en de stad, de focus ligt om op Zuid extra investeringen te doen met een soort samenwerking tussen onderwijs, woningcorporaties en bedrijfsleven, om dat hele gebied omhoog te tillen. Ik weet niet of je dat gisteren hebt gezien in het AD? Daar stond een heel mooi stuk in, over scholen op Zuid die ze samen willen voegen.
Maar één van de belangrijkste dingen is de voorschool in Rotterdam. Vroeger had je peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. De kinderen van rijkere ouders die het konden betalen, gingen naar peuterspeelzalen, de rest ging naar een kinderdagverblijf. We hebben die scheiding weggehaald, en we hebben nu één voorschool in Rotterdam. Daarmee krijg je veel meer vermenging van kinderen van welgestelde ouders en van minder bemiddelde ouders. Daarmee werk je achterstanden in een heel vroeg stadium weg, omdat kinderen heel veel van elkaar leren.
Een andere concrete maatregel in ons verkiezingsprogramma is een soort Rotterdamse school, waar je ook kijkt naar andere talenten die kinderen hebben. Waar je kinderen van 8 uur 's ochtends tot 8 uur ’s avonds een programma biedt dat veel meer is dan alleen rekenen en taal. Is e een talent voor muziek? Voor sport? Zo kom je erachter welke talenten kinderen hebben en waar je op in moet zetten.
Rotterdam kent de grootste werkloosheid onder jongeren van alle steden. We hebben een Rotterdamse Convenant in ons verkiezingsprogramma opgenomen om jongeren een grotere kans te bieden op werk. Met dat convenant gaan we afspraken maken met bedrijfsleven, met gemeente, met onderwijsinstellingen, om jongeren een juiste studiekeuze helpen te maken die aansluit bij het bedrijfsleven. En om te zorgen dat je jongeren niet alleen een stageplaats kunt garanderen, maar wellicht ook een baan. Het derde wat je daarmee doet is kijken of bedrijven ook mensen in kunnen zetten voor de klas. Neem iemand die veel verstand heeft van ondernemen en kijk of het mogelijk is om hem of haar voor de klas te laten staan.
Hoe kan je de taalachterstand waar kinderen vaak mee beginnen aanpakken?
Ouderbetrokkenheid is echt onwijs belangrijk. Dat is wat we ook via de Rotterdamse school willen doen. Ik had nooit iemand die mij hielp met mijn huiswerk, omdat mijn ouders de taal niet spraken. Wat we nu in alle wijken willen doen, is dat er een punt komt waar juist jongeren met achterstanden, huiswerkbegeleiding krijgen. Dat je op die manier ook al heel vroeg kunt helpen en bijsturen.
Dus het is een combinatie aan maatregelen die je moet treffen. Het zit hem in het verhogen van ouderbetrokkenheid en het wegwerken van achterstanden en het tegengaan van segregatie en het bieden van meer kansen op werk.
het opsluiten in een eigen wereld, daar ben ik echt op tegen
Vermoedelijk zitten we na de verkiezingen met dertien partijen in de gemeenteraad. Je krijgt DENK erbij, de PVV, nog een paar kleintjes misschien. Wat denkt u van het politieke landschap dat aan het ontstaan is?
Daar waar je vroeger eigenlijk met een aantal partijen, vaak twee of drie al tot een coalitie kon komen, betekent het nu dat je misschien vijf partijen nodig hebt om een coalitie te vormen. En daarmee gaan een aantal dingen gebeuren. Eén, ik denk dat je veel langere onderhandelingen gaat krijgen. Intussen heb je een demissionair College. Het betekent ook dat het volgende College dat aantreedt korter de tijd heeft om dingen te realiseren. Twee: Ik denk dat het lastig wordt voor de herkenbaarheid van de partijen, als ze niet met zijn tweeën of drieën maar met zijn vijven een coalitie moeten vormen. Dat betekent vaak dat je nog meer water bij de wijn moet doen. De vraag is, in hoeverre herkennen mensen die op jou hebben gestemd, zich terug in zo'n coalitieakkoord. Werkt dat, en werkt dat niet teleurstelling in de politiek nog meer in de hand. Misschien moeten we ook eens gaan nadenken of we het met z’n allen anders gaan organiseren. Moeten we niet af – je ziet dat er natuurlijk alweer door een aantal gemeentes pogingen daartoe zijn gedaan – van het klassieke positie-versus-oppositie-denken. Is het niet handig om te kijken of je niet met minderheidscoalities aan de slag kan gaan.
Waarom gaan veel mensen met Turkse achtergrond dadelijk DENK stemmen?
Dan zitten we in iets heel anders. Namelijk het gevoel niet onderdeel te zijn van deze samenleving. Niet geaccepteerd worden. Daarom gaan mensen DENK stemmen, niet omdat ze achterstand hebben in studie.
Is dat dezelfde reden waarom ze ook NIDA stemmen?
Voor een deel wel. Het zijn partijen die hun stem vertolken en die niet zeggen: je hoort er niet bij of je moet je moet assimileren, maar die juist voor hun opkomen. Het zit 'm niet in de achterstand, daar ben ik van overtuigd.
Gaat u na de verkiezingen een nieuwe coalitie aan met Leefbaar?
We hebben vier jaar geleden erg onze nek uitgestoken door met Leefbaar een samenwerking aan te gaan. Om een coalitie te vormen met een partij die in principe helemaal niet de logische partner voor ons is. Maar het was op dat moment noodzakelijk, gezien de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Je kon niet veel anders en omdat we ook echt als D66 ons verantwoordelijk voelden om groepen mensen in Rotterdam bij elkaar te brengen, om de brug te slaan. Ik vind dat ook de verantwoordelijkheid van de politiek. Iedereen kan zich wel gaan opsluiten in zijn eigen wereld. Een 'linksverbond' bijvoorbeeld. Daar ben ik echt op tegen, om maar een voorbeeld te geven. Dan gaat iedereen verbondjes met elkaar sluiten. Iedereen is met zijn eigen eilandje bezig. Niemand is echt bereid om bruggen te slaan en dat is wat we nodig hebben in Rotterdam. We hebben toen, vier jaar geleden, onze nek uitgestoken en we hebben desondanks denk ik, hele mooie dingen kunnen bereiken voor de stad. De stad zit in de lift. Alleen niet iedereen profiteert er nog in gelijke mate van. Dat is de volgende slag die we moeten maken.
Leefbaar wil de vestigingswet, ze willen imams afluisteren. Dat vind D66 niet leuk. Heeft Leefbaar ook goeie kanten?
Als ze geen goede kanten hebben dan waren we geen samenwerking met ze aangegaan vier jaar geleden. Het is niet alleen maar slecht. Ik zeg alleen: zijn het onze meest natuurlijke partners? Nee. Dat zijn in eerste instantie GroenLinks en de VVD, om er twee te noemen. Maar nogmaals de uitslag was er niet naar. En natuurlijk zeg ik, we hebben echt goeie dingen kunnen bereiken samen met Leefbaar Rotterdam. Maar er zijn ook een aantal terreinen…
Op welke terreinen heeft u goed samengewerkt?
Op het gebied van buitenruimte bijvoorbeeld, op het gebied van milieu. Zij moeten helemaal niks hebben van CO2 reductie. Maar ze waren er net zoals wij ervan overtuigd dat als we de smerigste lucht van Nederland hebben, we daar wat aan moeten doen. Die milieuzone hebben we met Leefbaar Rotterdam tot stand laten brengen. Er is geïnvesteerd in verdere vergroening van onze stad om maar een aantal dingen te noemen. Op de fysieke kant hebben we goed kunnen samenwerken met ze. Maar als het aankomt op hoe kijk je naar een inclusieve samenleving, een inclusief Rotterdam, daar staan we veel verder van elkaar af. Of we het volgende college weer met hen gaan samenwerken is afhankelijk van de uitslag. Ik wil wel één ding meegeven en dat heb ik ook eerder al laten weten: die samenwerking met Forum voor Democratie is voor ons een hele lastige. Het verandert wel doordat ze een samenwerking zijn aangegaan.
Waarom is Forum voor Democratie een lastige?
Omdat ze daar uitspraken doen die echt heel ver van ons afstaan. Een aantal uitspraken die gedaan zijn, dat heb je vast ook meegekregen: IQ gekoppeld aan een ras, vrouwen…
Daar nemen ze dan weer afstand van…
Juist niet, dat is wat ons ergert.
Als u naar de wereld over pakweg veertig jaar kijkt, hoe zien Europa en Rotterdam er dan uit, denkt u?
De politiek is volgens mij niet alleen voor het hier en nu, maar vooral voor waar je als stad in de toekomst wilt staan. Je moet een stip op de horizon hebben, intussen niet de ogen sluiten voor de huidige problemen, maar je moet echt bezig zijn met de lange termijn. De grootste uitdaging voor Rotterdam en Europa is, hoe je zoveel mogelijk mensen deel laat nemen aan die nieuwe economie, de snel veranderende wereld. Dat is een van de allerbelangrijkste opgaven. Werkgelegenheid is belangrijk. Als je zorgt voor werk, zorg je voor rust. Wat we niet kunnen tegenhouden is de verdere globalisering van de wereld. Daarmee wordt de wereld steeds kleiner. Afstanden worden kleiner letterlijk en figuurlijk. We reizen steeds meer, steeds sneller. Dat gaat invloed hebben op Rotterdam, dat gaat invloed hebben op Europa.
de politiek is er niet alleen voor het hier en nu
Wat moet er intussen gebeuren met de kolencentrale op de Maasvlakte?
Die moeten gaan afbouwen. Je kan niet over 25 jaar nog kolen vervoeren dat is een doodlopende weg. Dat realiseert de haven zich ook goed. Dus energietransitie een heel belangrijk. Ik hoop dat over 40 jaar Rotterdam energieneutraal is. Dat we lokaal in Rotterdam, dat hebben we ook in ons verkiezingsprogramma opgenomen in 2040 (dat is al eerder dan over 40 jaar), een klimaat- en een energieakkoord hebben. Daarbij lopen we eigenlijk vooruit op het klimaatakkoord van Parijs. Dat is het Rotterdam waarin ik denk dat we over 40 jaar moeten staan. Een energieneutrale stad. Een stad waarbij mensen opgeleid zijn om nog eens 40 jaar de toekomst in te kunnen. Maar ook vooral een stad, denk ik, waar ook mensen met een achterstand de mogelijkheid krijgen om toch iets van hun leven te maken. Dat zijn drie dingen waarvan ik denk dat we over 40 jaar echt werk van hebben gemaakt.
Je ziet dat veel oorspronkelijke bewoners hun stad hebben verlaten of hebben moeten verlaten…
Daarmee raak je een ander onderwerp dat ik net ben vergeten: het wonen. Hoe ziet dat er in 2040 uit. Nou ik denk dat je daar nu al over moet gaan nadenken. Je ziet nu al dat we een enorme spanning hebben op de woningmarkt en omdat we de afgelopen jaren te weinig hebben gebouwd, is die stad alleen maar populairder aan het worden. Je moet eigenlijk nu snel gaan doorpakken en meer woningen voor starters voor middeninkomens voor gezinnen bouwen. En in Rotterdam – dat is het geluk ten opzichte van Amsterdam – hebben we de ruimte. We kunnen echt gaan verdichten en dat is ook wat we moeten doen. Omdat we niet willen dat mensen verdreven worden naar de buitengebieden.
Is Rotterdam over veertig jaar geloviger dan nu?
Nee.
Ben uzelf gelovig?
Ja, maar meer in een spirituele zin.
Dit interview werd afgenomen op 21 februari. Het verkiezingsprogramma van D66 Rotterdam is onder deze link terug te vinden.
Foto's: Ronald Glasbergen.