Jim Postma by himself: Schrikkelkind met helicopterview

Zojuist gebeld door een goede vriendin van mij om me te feliciteren met mijn 70-ste verjaardag. Erg lief van haar, maar ik moest haar teleurstellen door te zeggen: ‘Maar schat, ik ben niet op de 28e februari jarig, zoals je weet, maar op de 29e februari. En die is er dus weer niet.’
‘O’, zei ze, ‘maar dan vier je het toch op de 28e?’ Ik antwoordde: ‘Nee, ik vier mijn zogenaamde verjaardag, als die er niet is, in het geheel niet. Want ik voel me totaal niet jarig. Ja hooguit dat ik nu 70 ben geworden. En dan eigenlijk niet vandaag, maar morgen. In dit geval dus op donderdag 1 maart. Lijkt mij logisch, de dag na de 28e, nietwaar?’
Voor de meesten die weten dat ik een ‘Schrikkelkind’ ben (ook nog op een zondag geboren) wekt het altijd verbazing als ik hun vertel dat ik de tussenliggende jaren niet vier. Zo blijf ik ook lekker jong, pas 17 keer écht jarig geweest. Maar van de meeste van die verbaasden weet ik wel waar die zogenaamde verbazing vandaan komt. Namelijk dat zij op die dag in het café geen rondje van mij kunnen verwachten. Dus gaat het bij hen hier eerder over teleurstelling dan over verbazing. ‘In 2020 ben ik weer aan de beurt’, antwoordde ik gisteren nog gul lachend in een van mijn kroegen.
Last op school
Vooral op school had ik last van het al of niet mijn verjaardag vieren. Dan kwam ik op de 28e februari of op 1 maart de klas binnenlopen en begon de juffrouw te zingen: ‘Er is er een jarig, hoera, hoera, dat kan je wel zien, dat is hij!’
En dan, vooral in mijn prille jaren op de lagere school, stak ik met een pruillip mijn vingertje op en riep beteuterd: ‘Maar juffrouw, ik ben vandaag helemaal niet jarig!...’ Commotie alom. Tot je grote verdriet moest je alles nog een keertje gaan uitleggen ook.
Vele van mijn echte verjaardagen en de viering daarvan op de 29e februari kan ik mij herinneren, vooral op latere leeftijd. De ene keer bij mij thuis, de andere keer weer in een van mijn vele kroegen. Meestal bijzonder gezellig met vrienden die stuk voor stuk, net als ikzelf, weer vier jaar ouder waren geworden, zonder dat dit gelukkig opviel.
Rijke tante
De verjaardag die ik écht mijn hele leven nooit meer zal vergeten was toen ik als kleuter voor de eerste keer in mijn jonge leventje mijn vierde verjaardag mocht vieren. Dat was thuis bij een wat rijkere tante op de Rochussenstraat waar zij een pension hield. Bij ons eigen thuis hadden wij zo vlak na de oorlog ‘niks te makken.’
‘De lamp hing constant voorover ‘, zo was toen het gezegde. Oftewel: ‘Armoe troef!’ Wel heel snel oprecht blij bij het minste geringste cadeau, zoals een speeltje of een stukje chocolade. Wat een absolute rijkdom, wat een luxe.
Maar nu kreeg ik ineens van mijn rijke tante Geera het allergrootste geschenk uit de hemel. Namelijk een heuse helikopter met vliegwiel en met draaiende wieken. Een ware sensatie in mijn nog korte leventje. Ik was werkelijk zo ontzettend gelukkig, zoals alleen een kind gelukkig kan zijn.
Initiatiefrijk rende ik met mijn helikoptertje naar de landingsbaan en via het vliegwiel van onderen startte ik de motor door ermee over de vloer te strijken. De wieken gingen draaien en ja hoor daar ging ik met uitgestrekt handje naar boven de lucht in. En zo deed ik al zoemend het geluid na van een ware helikopter. Mijn andere tantes, gezeten op diepe fauteuilles, net als mijn moeder Maria, keken al handenklappend met bewondering naar deze kleine ‘hoogvlieger’.
Clowntje
Zo kregen al mijn tantes van boven een beurt met mijn helikopterview. Allemaal hartelijk lachend om de voorstelling die dit clowntje gaf. Voor hen een zeer prettig verzetje omdat drie van hun broers in de razzia op Rotterdam in 1944 waren opgepakt. Vervolgens afgevoerd als dwangarbeiders en tijdens de vele geallieerde bombardementen op Duitsland waren alle drie omgekomen. Zware droefenis toen alom.
Mijn moeder Maria was lang voor de oorlog (1913) nog een kind uit zo’n ouderwets groot nest met in totaal 12 kinderen. Daarvan waren er nu dus nog negen in het leven.
Tijdens mijn rondvlucht over mijn tantes mocht ik natuurlijk mijn eigen moederlief niet vergeten. Als ‘lest, best’, kwam zij zodoende aan de beurt. Of mijn hooggetilde handje nu moe was geworden of niet, geheel per ongeluk greep het vliegwiel boven op haar hoofd een van haar lange zwarte pijpenkrullen. Terwijl dat vliegwieltje maar bleef doordraaien. Totdat die ook tot stilstand kwam en zo stond mijn helikopter geparkeerd boven op haar hoofd. Met een gillende schreeuw vloog zij overeind om in de spiegel te constateren dat mijn ‘eagle had landed!’
Was er in die tijd YouTube geweest, dan had dit filmtafereeltje waarschijnlijk over de hele wereld gegaan als best bekeken aller tijden.
Intussen waren ook al mijn tantes in paniek overeind gesprongen om mijn arme moedertje te helpen. Maar wat zij ook probeerden mijn helikoptertje wilde boven op haar hoofd van geen wijken meer weten. Uiteindelijk moest de schaar er aan te pas komen om haar te bevrijden. Dit ging wel gepaard met veel gejammer omdat hele lokken moesten worden losgeknipt. Definitief einde van de hele voorstelling. Met als resultaat dat het clowntje in écht huilen was losgebarsten.
Want mijn arme, arme helikoptertje heb ik daarna nooit meer teruggezien. Zelfs dat ben ik niet meer vergeten.
En toch bleef dit mijn allermooiste verjaardag ooit.
(verscheen oorspronkelijk op 28 februari 2018)
