‘Kwakkie’ met Lucky Day
Zit heerlijk zomers te genieten op het terras van café Companje aan de Teilingerstraat als voormalig leraar Pieter (Duits aan het Zadkinecollege) mij gezelschap komt houden. Hij, al weer enkele jaren gepensioneerd, met nog steeds een jongensachtig hoofd en wel natuurlijk met nog goed gevulde grijze haren.
Voor zijn neus staat zijn haast al weer ‘eeuwenoude metgezel’, een vorstelijk glas rode wijn. Met zijn zuiderlijke tongval altijd weer een genoegen voor praatjes-pot, in het kader van ‘gezelligheid kent geen tijd.’ Hij steekt meteen van wal als ik een forse nip neem van mijn goud-gele-rakker.
‘Moet je zien’, zo wijst hij naar zijn schouder, ‘ben ik te pakken genomen door zo'n smerige rotduif die zijn kwakkie bovenop mijn mooie colbertje heeft gekakt. Een vieze bijtende rotzooi die je haast niet zonder vlekken van je pak af krijgt.’
Ik kan een glimlach niet onderdrukken als ik tegen Pieter zeg: ‘Nou, dan heb je toch geluk gehad!’ Pieter, stomverbaasd: ‘Noem je dat geluk!’ Als ik het hem wil uitleggen komt eveneens vaste stamgast Ditteke naast ons zitten met flesje bier. Zij heeft zojuist de laatste flarden van ons gesprek opgevangen en zegt nu op haar beurt: ‘Nou, zeker een rotzooi. Ik had het een keer met een duif die net van de rode bessen had gesnoept. Die rooie vlek is er nooit meer uitgekomen.’
Eindelijk kan ik het stokje weer overnemen als ik zeg: ‘Toch, zo leerde ik al vroeg van wijlen mijn oma, brengt vogelenpoep meestal geluk.’ Ik zei dit in de volste overtuiging toen heel vroeger dus het nog barste van het bijgeloof. Zoals een openstaande paraplu in huis bracht ongeluk. Als je op tafel zou morsen zou je bezocht worden door een boze geest. En nog veel meer van die fabeltjes uit de toenmalige Fabeltjeskrant.
Geen wonder dus dat zowel Pieter als Ditteke reuze verbaasd waren over deze zogenaamde oude volkswijsheden. ,Sterker nog, ik zal vertellen wat mij met die vogelenpoep is overkomen. Ongelooflijk! Maar ik zweer jullie, honderd procent de waarheid. Een dergelijk verhaal als mij is overkomen, kan je niet eens verzinnen!’
Café Timmer
Nu toch nieuwsgierig geworden wachtten beiden mijn verslag in een zeker spanningsveld af. ‘Zat destijds op zo’n mooie dag als deze op het terras van bekend oud-café Timmer aan de Oude Binnenweg. Ook weer gelukkig in gezellig gezelschap, net als nu. Alleen zaten er daar zo’n tien gasten aan tafel toen plotseling zo’n klodder op mijn rechterschouder belandde. Net op zo’n stil moment dat je nog duidelijk het ‘kwakkie’ kon horen vallen. De betrokken duif zat vlak boven mij te stralen op het randje van een jaloezie vlak boven de etalageruit.
Mijn tafelgenoten was dit tafereel niet ontgaan en iedereen barste vol leedvermaak los in een schaterende lachbui. Met natuurlijk weer zoals vanouds alle ogen gericht op ‘Kwatta’. In zo’n situatie probeer je althans je toch nog een houding te geven. ‘Even naar de plee’, sprak ik als een boer met kiespijn’, gaan we het varkentje weer even wassen.’
Op het moment dat ik terugkeerde met een natte vlek op mijn schouder riep ik haast triomfantelijk: ‘Nou, ik heb nog geluk gehad ook!’ Eveneens trof ik nu verbaasde gezichten. ‘Ja’, zei ik dankbaar voor de vrolijke belangstelling, ‘voor hetzelfde geld had die duif midden op mijn kop gekakt. En daar heb ik toch al niet zo veel haren meer…’.
Comedy Capers
Nog als middelpunt van de belangstelling ging ik weer geheel relaxed zitten. En amper zat ik weer of een nog grotere kwak kletste bovenop mijn kruin. Spatte aldaar uiteen over de rest van mijn kleding.
Het tafereeltje dat toen ontstond had in een korte film zeker niet misstaan op YouTube. Het was nu niet meer gierend van de lach, maar blauw en bulderend van de lach, waarbij er een zijn evenwicht verloor en zo op straat rolde. Comedy Capers in Optima Forma.
Nadat de hele ploeg eindelijk tot rust was gekomen, kneep ik er stilletjes tussenuit naar de eerste de beste sigarenboer. En met de woorden van wijlen mijn oma Nel nog in mijn achterhoofd kocht ik een lootje van ‘Lucky Day.’
Pas de volgende dag ontdekte ik tot mijn eigen stomme verwondering dat ik met acht of negen getallen goed zo’n 1200 euro had gewonnen. Om de voor kroegtijgers bekende redenen heb ik dit heuglijke nieuws nooit door verteld aan mijn destijds illustere gezelschap bij café Timmer. Alleen ‘gekke Henkie’ zou dit tot zijn eigen schade en schande wel doen. Een rondje weggeven is een ding, maar een heel terras schreeuwend om ‘vul de kelken!’ ging mij persoonlijk te ver.
‘Maar ik ga onmiddellijk zo’n Lucky Day kopen’, riep Pieter enthousiast terwijl hij opstond.
Heb het hem nog niet durven vragen. Maar Pieter, in ieder geval veel geluk met je ‘vogelenpoep!’