Nobelprijs literatuur voor Zuid-Koreaanse Han Kang
De Nobelprijs voor Literatuur voor 2024 wordt toegekend aan de Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang. “voor haar intense poëtische proza dat historische trauma’s confronteert en de kwetsbaarheid van het menselijk leven blootlegt”.
Zuid-Koreaans auteur Han Kang (1970) won eerder onder meer in 2016 de Man Booker International Prize voor fictie voor The Vegetarian. Han Kang is geboren in een schrijversfamilie , haar vader Han Seung-won is romanschrijver, evenals haar broer Han Dong Rim.
‘Het leven is een laken dat over een afgrond kromt, wij leven er als gemaskerde acrobaten boven'
Biografie van Han Kang door Anders Olsson, voorzitter van het Nobel Comité Han Kang werd in 1970 geboren in de Zuid-Koreaanse stad Gwangju. Op negenjarige leeftijd verhuisde ze met haar familie naar Seoul. Ze heeft een literaire achtergrond, haar vader is een gerenommeerd romanschrijver. Naast haar schrijfwerk wijdde ze zich ook aan beeldende kunst en muziek, wat in haar literaire productie tot uiting komt. Han Kang begon haar carrière in 1993 met de publicatie van een aantal gedichten in het tijdschrift Literatuur en maatschappij. Haar prozadebuut kwam in 1995 met de bundel korte verhalen Een liefde van Yeosu, kort daarna gevolgd door verschillende andere prozawerken, zowel romans als korte verhalen. Opvallend hierbij is de roman Your Cold Hands (2002) die duidelijke sporen van Han Kangs interesse in beeldende kunst draagt. Het boek reproduceert een manuscript dat is achtergelaten door een vermiste beeldhouwer die geobsedeerd is door het maken van gipsafgietsels van vrouwelijke lichamen. Er is een preoccupatie met de menselijke anatomie en het spel tussen persona en ervaring, waarbij er in het werk van de beeldhouwer een conflict ontstaat tussen wat het lichaam onthult en wat het verbergt. ‘Het leven is een laken dat over een afgrond kromt, en wij leven erboven als gemaskerde acrobaten’, zoals een zin aan het einde van het boek veelzeggend beweert. Han Kangs grote internationale doorbraak kwam met de roman The Vegetarian (2015). Het boek is in drie delen geschreven en beschrijft de gewelddadige gevolgen die ontstaan wanneer hoofdpersoon Yeong-hye weigert zich te onderwerpen aan de normen van voedselconsumptie. Haar besluit om geen vlees te eten wordt met verschillende, totaal verschillende reacties ontvangen. Haar gedrag wordt met geweld afgewezen door zowel haar echtgenoot als haar autoritaire vader, en ze wordt erotisch en esthetisch uitgebuit door haar zwager, een videokunstenaar die geobsedeerd raakt door haar passieve lichaam. Uiteindelijk wordt ze opgenomen in een psychiatrische kliniek, waar haar zus haar probeert te redden en terug te brengen naar een 'normaal' leven. Yeong-hye zinkt echter steeds dieper weg in een psychose-achtige toestand die tot uiting komt in de 'vlammende bomen', een symbool voor een plantenrijk dat even verleidelijk als gevaarlijk is. Een meer plotgericht boek is The Wind Blows, Go (2010) een grote en complexe roman over vriendschap en artisticiteit, waarin verdriet en een verlangen naar transformatie sterk aanwezig zijn. In de roman Human Acts (2016) gebruikt Han Kang dit keer als haar politieke basis een historische gebeurtenis die plaatsvond in de stad Gwangju, waar ze zelf opgroeide en waar honderden studenten en ongewapende burgers werden vermoord tijdens een bloedbad dat in 1980 werd uitgevoerd door het Zuid-Koreaanse leger. In een poging om de slachtoffers van de geschiedenis een stem te geven, confronteert het boek deze episode met brute actualisering en benadert zo het genre van de getuigenliteratuur. Han Kangs stijl, even visionair als beknopt, wijkt niettemin af van onze verwachtingen van dat genre, en het is een bijzonder hulpmiddel van haar om de zielen van de doden van hun lichaam te scheiden, waardoor ze getuige kunnen zijn van hun eigen vernietiging. Op bepaalde momenten, bij het zien van de onidentificeerbare lijken die niet begraven kunnen worden, grijpt de tekst terug op het basismotief van Sophocles' Antigone. In The White Book uit 2016 domineert Han Kangs poëtische stijl opnieuw. Het boek is een elegie opgedragen aan de persoon die de oudere zus van het verhalende zelf had kunnen zijn, maar die slechts een paar uur na de geboorte overleed. In een reeks korte notities, die allemaal over witte objecten gaan, is het door deze kleur van verdriet dat het werk als geheel associatief wordt opgebouwd. Dit maakt het minder een roman en meer een soort ‘seculier gebedenboek’, zoals het ook is beschreven. Als, zo redeneert de verteller, de denkbeeldige zus had mogen leven, had zij zelf niet mogen ontstaan. Het is ook in het aanspreken van de doden dat het boek zijn laatste woorden bereikt: ‘In dat wit, al die witte dingen, zal ik de laatste adem die je uitblies inademen.’ Een ander hoogtepunt is het late werk We Do Not Part uit 2021, dat qua beeldspraak van pijn nauw verbonden is met The White Book. Het verhaal speelt zich af in de schaduw van een bloedbad dat eind jaren 40 plaatsvond op het Zuid-Koreaanse eiland Jeju, waar tienduizenden mensen, waaronder kinderen en ouderen, werden doodgeschoten op verdenking van collaboratie. Het boek portretteert het gedeelde rouwproces van de verteller en haar vriendin Inseon, die beiden, lang na de gebeurtenis, het trauma met zich meedragen dat verband houdt met de ramp die hun familieleden is overkomen. Met beelden die even precies als gecondenseerd zijn, brengt Han Kang niet alleen de macht van het verleden over het heden over, maar volgt zij ook, even krachtig, de onverzettelijke pogingen van de vrienden om aan het licht te brengen wat in de collectieve vergetelheid is geraakt en hun trauma om te zetten in een gezamenlijk kunstproject, waaraan het boek zijn titel ontleent. Het boek gaat evenzeer over de diepste vorm van vriendschap als over geërfde pijn, en beweegt zich met grote originaliteit tussen de nachtmerrieachtige beelden van de droom en de neiging van getuigenliteratuur om de waarheid te spreken. Het werk van Han Kang wordt gekenmerkt door deze dubbele blootstelling van pijn, een overeenkomst tussen mentale en fysieke kwelling met nauwe banden met het oosterse denken. In Convalescence uit 2013 gaat het om een beenzweer die weigert te genezen en een pijnlijke relatie tussen het hoofdpersonage en haar overleden zus. Er vindt nooit echt herstel plaats en de pijn komt naar voren als een fundamentele existentiële ervaring die niet kan worden gereduceerd tot een voorbijgaande kwelling. In een roman als The Vegetarian worden geen eenvoudige verklaringen gegeven. Hier vindt de afwijkende handeling plotseling en explosief plaats in de vorm van een blanco weigering, waarbij de hoofdpersoon stil blijft. Hetzelfde kan worden gezegd van het korte verhaal Europa waarin de mannelijke verteller, zelf vermomd als vrouw, zich aangetrokken voelt tot een raadselachtige vrouw die uit een onmogelijk huwelijk is gebroken. Het verhalende zelf blijft stil als zijn geliefde hem vraagt: ‘Als je kon leven zoals je wilt, wat zou je dan met je leven doen?’ Er is hier geen ruimte voor vervulling of verzoening. In haar oeuvre confronteert Han Kang historische trauma’s en onzichtbare regels en legt in elk van haar werken de kwetsbaarheid van het menselijk leven bloot. Ze heeft een uniek besef van de verbindingen tussen lichaam en ziel, de levenden en de doden, en is in haar poëtische en experimentele stijl een vernieuwer geworden in hedendaags proza. |
Een van de gedichten in haar debuutpublicatie was een poëziebundel waaronder het gedicht Winter in Seoul (De vertaling uit het Koreaans is met hulp van google translate van V&M). Winter in Seoel Mijn hele hart zal de kleur van water hebben, jouw liefde Ik kan het niet verdragen om te ademen Je hield van mijn verijsde wangen |