1953: windkracht 11 en een enorme 'waterberg' . Het rampweer van de watersnood

Onheilspellend zagen de weerkaarten er zaterdagavond 31 januari 1953 uit en het werd steeds erger. Zo ernstig dat de dienstdoende meteorologen van het KNMI zeer bezorgd waren over het naderende gevaar en alles op alles zetten om hun dramatische waarschuwingen bij de bedreigde mensen te krijgen. Om middernacht klonk echter het Wilhelmus door de ether.
Het lukte niet om de Hilversumse radiozenders in de lucht te houden
In die tijd waren er nog geen nachtuitzendingen en verwoede pogingen van oud-weerdienstleider dr. K.R. Postma en collega-meteoroloog dr. H. Bijvoet om een van de twee Hilversumse radiozenders bij wijze van uitzondering in de lucht te houden mochten niet baten. "Die mogelijkheid werd ons die nacht ontnomen en dat gaf in de weerkamer een ontzettend gevoel van onmacht." vertelde Postma journalist Kees Slager voor zijn boek De ramp, een reconstructie.
Het KNMI had de storm al 2 dagen in de gaten
Bijvoet en Postma hebben als meteorologen van het KNMI een enorme reputatie opgebouwd. Herman Bijvoet (1918-2000) heeft vooral veel betekend voor de introductie van de numerieke weersvoorspelling, de rekenmodellen van de atmosfeer waarop tegenwoordig de verwachtingen zijn gebaseerd. Klaas Rienk Postma (1913-2005) was tientallen jaren lang als weerdienstleider zeer betrokken bij de meteorologie. De Watersnoodramp, waarbij 1836 landgenoten de dood vonden en circa 200.000 hectare grotendeels cultuurgrond overstroomde, is de zwartste bladzijde uit zijn leven. Meteorologisch is het de belangrijkste gebeurtenis in zijn loopbaan.
In Schotland sneuvelden miljoenen bomen
"We hadden de storm al sinds vrijdagavond in de gaten. Je kunt dus zeker niet zeggen dat Nederland er door overvallen is. Vrijdag ontwikkelde zich achter een depressie ten zuiden van IJsland een stormveld, dat zaterdag pal ten noorden van Schotland krankzinnige windsnelheden veroorzaakte. Over de uiterste punt van Schotland is toen één van de zwaarste orkanen uit de Schotse geschiedenis getrokken. Er zijn daar die zaterdag miljoenen bomen gesneuveld. Nou, die stormdepressie zakte af naar de Duitse Bocht en volgde een koers, die voor ons desastreus was. De wind draaide toen op de noordelijke Noordzee naar het noordnoordwesten. Dat betekende dat er een stormveld van circa duizend kilometer lengte, precies over het water, recht op onze kust afliep".
Windkracht 11 en een enorme 'waterberg'
Postma dacht zaterdag rond het middaguur niet aan een watersnood omdat hij niets wist over de toestand van de zeedijken, maar verwachtte wel een zeer zware storm (windkracht 11) met veel schade en ellende door afgewaaide daken en afgeknapte bomen. Een uur later werd hij afgelost door Bijvoet, die tijdens vloed in de nacht van zaterdag op zondag een enorme 'waterberg' voor het zuidelijk deel van de Noordzee voorzag. Bij de stormvloedwaarschuwingsdienst ging zaterdag onder regie van het KNMI om 11 uur een waarschuwing uit voor 'flink hoogwater voor de groepen Rotterdam, Willemstad, Bergen op Zoom en Gorinchem.'

Weerkaart KNMI 1 febuari 00 uur De isobaren boven de Noordzee liggen precies goed voor een perfecte storm
De groepen Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom worden gewaarschuwd voor gevaarlijk hoog water
Meteorologische berichten werden indertijd via telex uitgewisseld. Dat ging vrijwel net zo snel als tegenwoordig maar vandaag de dag gaat de verwerking van alle informatie met computers natuurlijk veel sneller. Bovendien zijn er nu veel meer gegevens beschikbaar, vooral van waarnemingen op zee. Een ander probleem was de routine afspraak dat een waarschuwing voor hoogwater geldt voor de eerstvolgende twee hoogwater situaties. Pas na het eerste hoogwater mag de volgende waarschuwing uit. Zodoende kon er toen volgens de regels nog niet gewaarschuwd worden voor het nachtelijke hoogwater dat tot de ramp zou leiden. Toch kregen de meteorologen zaterdagmiddag aanwijzingen voor een 'riskante weerontwikkeling', schrijft KNMI-meteoroloog Ton Donker in Meteorologica (maart 1993), het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Beroepsmeteorologen. Voor het Deltagebied werd een nog hogere opstuwing van het water berekend dan 's ochtends was voorzien. Dijkbewaking was dan noodzakelijk. |
Waarschuwingstelegram
3Om kwart voor zes 31 januari gaat een nieuw waarschuwingstelegram uit en aan het slot van het weerbericht van 6 uur hoorde iedere radioluisteraar: "Boven het noordelijke en westelijke deel van de Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en noord. Het stormveld breidt zich verder uit. Verwacht mag worden, dat de storm de gehele nacht zal voortduren en in verband hiermede werden vanmiddag om half zes de groepen Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom gewaarschuwd voor gevaarlijk hoog water".
Volgens de procedure, waarbij de berichten via de PTT telegraafkantoor in Amsterdam aan alle personen en instanties werden verspreid, kon alleen gewaarschuwd worden voor 'flink hoog water' en 'gevaarlijk hoog water'. Maar omdat het aanvaardbaar peil - een bepaalde ondergrens die werd gehanteerd - fors dreigde te worden overschreden had Postma liever de (niet bestaande) term 'zeer gevaarlijk hoog water' gebruikt. |
Storm hield lang aan
Terwijl de kern van de uitdiepende stormdepressie met een kerndruk van minimaal 970 hPa op zaterdagavond in zuidoostelijke richting over de Noordzee trok nam de wind aan de achterkant van de depressie verder toe: boven zee tot een zeer zware noordwesterstorm, windkracht 11, aan de kust tot windkracht 10. Den Helder registreerde in het begin van de nacht een uur lang een gemiddelde windsnelheid van 27 meter per seconde (97 km/uur) en een hoogste windstoot van 144 km/uur.
Op verschillende weerstations langs onze kust, waaronder ook Vlissingen werd windkracht 10 gemeten. Ook in het binnenland bulderde de storm waarbij vrijwel overal zeer zware windstoten optraden van meer dan 100 km/uur. Het windveld dat zich over de hele Noordzee en ons land ontwikkelde, hing samen met enorme verschillen in luchtdruk: in de nacht van zaterdag op zondag wezen de barometers in Eelde liefst 23 hPa lager aan dan in Vlissingen, een zeldzaam groot verschil. De storm nam maar langzaam in kracht af en hield daardoor lang aan, vooral in het zuidwesten van ons land waar de windmeters circa 20 uur achtereen windkracht 9 of meer aanwezen.

Ondergelopen gebied Bld cco
4,5 meter boven NAP
In de Zeeuwse wateren bereikte de storm rond 22 uur zijn hoogtepunt, waarna IJmuiden 's nachts om 1 uur de zwaarste storm meldde en Den Helder om 4 uur. Daardoor lag ook het tijdstip van maximale opstuwing in het noorden later dan in het zuidwesten. Water loopt gemiddeld tweeëneenhalf uur achter op de wind, zodat Vlissingen rond middernacht met de grootste opwaaiing te maken kreeg, zo'n 3.10 meter boven normaal op basis van de tevoren berekende getijkromme. De waterstand bereikt echter pas zijn hoogste stand rond astronomisch hoogwater en dat was die nacht om 3.24 uur. De opwaaiing was toen al iets minder geworden maar storm en springtij leverde bij Vlissingen rond dat tijdstip een hoogste waterstand van 4.55 meter boven NAP op. Veel dijken konden dit niet meer aan en op zeker negentig plaatsen in het zuidwesten van ons land begaven de dijken het en voltrok zich de ramp.
(Bron KNMI)