70 jaar geleden: de watersnoodramp

De nacht van 31 januari op 1 februari, nu 70 jaar geleden, is het gebeurd. Een combinatie van springvloed en storm liet op verschillende plaatsen in Nederland de dijken doorbreken. In Nederland lieten 1836 het leven, verdronken, onderkoeld, meegesleurd, onderkoeld, letterlijk door het water van hun bed gelicht. In Groot Brittanie, het laag gelegen oosten van het Britse hoofdeiland vielen ook nog 228 doden, In België 28. Tienduizenden dieren kwamen om. Nadien werd het omvangrijke Deltaplan in werking gezet dat de kans op herhaling van een dergelijke ramp zou moeten decimeren.
De laatste beschadigde dijk kon pas tien maanden later, in november 1953, bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland worden gesloten. De ramp leidde tot een ongekend hoogwaterbeschermingsprogramma in Nederland, het Deltaplan. De Zeeuwse en Zuid-Hollandse kusten werden versterkt door de aanleg van honderden kilometers nieuwe dijken en de brede en diepe Maas- en Schelde-estuaria werden door stuwen van de zee afgesloten. De bouw van deze enorme beschermingsconstructies creëerde een geheel nieuwe infrastructuur en verbond tegelijkertijd het voorheen economisch zwakke Zeeland met het meer geïndustrialiseerde Zuid-Holland. In Groot-Brittannië leidde de ramp tot de planning van het Thames Barrier-systeem voor overstromingsbescherming, dat echter pas 20 jaar later zou worden gerealiseerd. Ook in België zorgde de catastrofe voor veel bezinning; Het Sigmaplan-project ging echter pas van start nadat het land in 1976 opnieuw een catastrofale overstroming had moeten doorstaan. |