Stilettokater, Flarf en andere dichtvormen
‘Flarf’, ‘Citroenloopbaan’ en ‘Stilettokater’ zijn drie van de anderhalf duizend nieuwe woorden die de nieuwe Dikke Van Dale, in haar Elektronische groot woordenboek van de Nederlandse taal, rijker geworden is. Onderaan dit artikel staat wat Stilettokater en Citroenloopbaan betekent. Maar nu eerst Flarf.
Het begon in New York met dichter Gary Sullivan die voor een louche website een gedicht schreef met de nadrukkelijke intentie om het dubieuze karakter van die website te bevestigen. Het gedicht ‘Mm-hmm’, kreeg navolging en legde de basis voor `Flarf poezie’. Bas Kwakman, directeur van het Poetry International Festival, legt het zo uit: ,,Neem een willekeurig begrip, type dat in Google. Neem de eerste regel van de pagina van de eerste URL die je ziet. En werk daarvanuit verder. Flarf gaat uit van een poëzie van eerste regels, je mag niet meer gebruiken. Het is een soort spel.’’
Grexit
De taal ontwikkelt zich voortdurend, er komt bij er valt af en er zitten makers achter. De maker van het nieuwe woord Grexit is toevallig bekend: het is Ebrahim Rahbari. We schrijven februari 2012. Rahbari gebruikt in een verslagpaper voor de bank Citygroup het woord Grexit in de zin van `Greek EMU exit’. Achteraf gezien lijkt dat voor het eerst. Maar zeker weten doe je dat soort dingen nooit. Het woord kan altijd ergens anders al eens gevallen zijn. Gevolg van een verspreking of verschrijving. Of iets dat in de snelheid van conversatie zo ondergeschikt is aan wat de spreker wilde zeggen dat het nieuw uitgevonden woord hem of haarzelf niet opviel. Niks bijzonders. Gebeurt dagelijks. Bij iemand onder de toehoorders bleef het echter hangen en het werd op een moment dat het uitkwam onder het stof vandaan gehaald en gebruikt. Zo kan het bij Grexit gegaan zijn. Het nieuwe woord als collectief product.
In ander verband heeft Bas Kwakman het over de opmerkzaamheid van dichters. Hij zegt: ,,Op het moment dat je mobieltjes met SMS krijgt, zie je dat de poëzie meteen een vorm zoekt om zich te uiten, om te communiceren, dan krijg je SMS-gedichten. Dat vind ik specifiek aan poëzie, die is niet bang voor het feit dat de dichtbundel zou kunnen verdwijnen, dat elektronische en de digitale media in opkomst zijn of dat jongeren woorden gaan afkorten omdat ze SMS-taal hebben of woorden verbasteren van ‘oh, de verloedering van de taal’. Dat kunnen taalwetenschappers wel zeggen maar dichters zullen dat nooit zeggen. Die denken: ,,hé, er gebeurt iets met de taal, laat ik kijken naar wat er gebeurd, laat ik er voor open staan en zien wat ik er van kan gebruiken Dát vind ik specifiek aan de poëzie.’’
Taalfenomeen
Er moet iemand zijn die het woord, het taalfenomeen, opmerkt en er iets mee doet. Dichter of niet. In het geval Grexit’ was dat NRC redacteur Maarten Schinkel, die er ergens in mei van dit jaar in een van zijn columns in Nederland ruime bekendheid aan gaf.
Met de opkomst van moderne mobiele telefoons en internet ontstaat, volgens Kwakman, al snel het inzicht dat die media de best mogelijke compagnons waren voor het gedicht. Poëzie is korter dan proza, je kan het dus op je scherm gemakkelijk in één oogopslag zien. Maar je kan ook een gedicht in een vreemde taal en de vertaling ervan direct naast elkaar lezen. Kwakman: ,,Bij proza lukt het me nog niet echt om romans te lezen op een beeldscherm, dan heb ik toch liever een boek, maar poëzie op het scherm gaat me goed af.’’
Hij relativeert direct: ,,Natuurlijk gebeurt er in de digitale poëzie ook veel ellende, want iedereen die `letters of poppetjes wil laten dansen’ kan dat met hulp van eenvoudige computer animaties. Maar tegelijker zijn er ontwikkelingen gaande die meerwaarde geven en die uniek zijn voor de digitale poëzie.’’ Als voorbeeld noemt Kwakman een gedicht van Tonnus Oosterhoff, de Nederlandse dichter die eerder dit jaar de P.C. Hooft-prijs ontving. ,,Die heeft dan onder in zijn gedicht een woord staan dat ook een ander woord kan zijn. En Oosterhoff wil niet kiezen voor het éne of het andere woord. Beide woorden zijn hem even lief. Maar met het één, of met het ander, is het wel een heel ander gedicht.’’
Keuze
Normaal gesproken dien je, als je een dichtbundel samenstelt, een keuze te maken voor de eindversie van je gedicht. Maar Oosterhoff laat bij zijn digitale versie het woord veranderen. Je mag het ene woord vijf minuten zien en dan schuift het op naar het andere woord. Niemand hoeft te kiezen, de dichter niet de lezer niet: Beide versies zijn op verschillende tijdstippen zichtbaar. Op de website van de dichter staan tal van voorbeelden van poëzie die niet vastgeklonken is in letters en woorden, maar die de mogelijkheden van de digitaal elektronische drager onderzoekt.
Terug naar de ‘nieuwwoorden’ of, met een ouderwets woord, `neologismen’, van de Dikke Van Dale. ‘Poenpakker’ en ‘graaibonus’ wijzen zichzelf in deze tijden. Dat er derhalve veel nieuwwoorden met economische connotatie zijn is geen toeval Maar ook zijn er veel internet woorden als, retweeten, defrienden (facebook) en als graaibonus van de Dikke Van Dale het begrip `casual gaming’ (simpele tussendoorspelletjes van Pacman tot Pigfarm).
Tot slot de beloofde ‘stilettokater’ en ‘citroenloopbaan’. Het zijn beide woorden met een twist, naar vorm en naar inhoud. Stilettokater betekent niet een stekende koppijn na te veel drank, maar wel de napijn van te lang op stilettohakken gelopen te hebben. Een citroenloopbaan beschrijft, met de curve van een in de lengte doorgesneden citroen, de loopbaan van een werknemer die jong moeilijk aan de bak komt, in het midden van zijn carrière alles geeft en flink uitgeknepen wordt, en die aan het eind van zijn loopbaan weer terug bij af is.