'Meer dan ontregeling' Laudatio bij de uitreiking van 4e Beranováprijs aan Wim T Schippers op 15 december jl.
(door Ingmar Hetytze)
Dames en heren, van harte gefeliciteerde laureaat,
De Jana Beranováprijs is een landelijke prijs 'voor literaire verdiensten, toegekend aan een auteur uit het Nederlandse taalgebied die de artistieke vrijheid en integriteit vooropstelt, zonder te hechten aan waardering op grond van conventionele, modieuze of morele criteria.'
Wat dat betreft heeft het nog verrassend lang geduurd voordat deze prijs te beurt viel aan Wim T. Schippers. Hij is al ontzettend lang de meest opmerkelijke taalverbouwer in onze literatuur, waarbij we 'literatuur' zeer breed mogen opvatten, van dichtbundels tot scenario's, theaterteksten, dialogen, liedjes en wat al niet, waarvan het gros alleen (of vooral) bestaat als beeld en geluid. Er zijn letterlijk generaties opgegroeid met zijn werk, en we hebben – vaker dan we denken – gedachten die alleen in onze taal bestaan omdat Wim T. Schippers ze heeft bedacht, of er minstens onze aandacht op heeft gevestigd.
Hij heeft ervoor gezorgd dat veel bestaande termen nooit meer de oude zijn geworden, zoals: 'reeds', 'als het ware, 'bal gehakt', 'ik word niet goed' en andere woorden en uitdrukkingen waarmee op zich niet zoveel aan de hand was totdat Wim T. Schippers ze op ons losliet bij monde van een van de vele merkwaardige karakters uit zijn oeuvre, van Barend Servet tot Fred Haché en Sjef van Oekel tot Nel van der Hoed-Smulders ('Zo'n voordeur, dat vind ik meteen weer zo'n voordeur, zo'n voordeur'). Als ergens geen term voor bestond, bedacht hij die zelf wel, zoals de samentrekking 'gekte' en de aanspreekvorm 'joe', j-o-e, afgeleid van het Engelse you, die voor eens en altijd een einde zou moeten maken aan het geharrewar over het al dan niet tutoyeren van een persoon.
Wim T. Schippers gaat met onweerlegbare logica de taal te lijf. Omdat de taal zelf op veel punten juist ontzettend onlogisch is, valt dat nogal op. Opeens wordt de taal een huis dat opgeruimd wordt, en tijdens die opruiming wordt pas duidelijk wat een ontzettend zootje het eigenlijk is.
Waarom noemen sommige mensen iets 'Schipperiaans' terwijl het dan toch echt 'Schippersiaans' zou moeten zijn? Waarom zegt een televisie-interviewer 'Fijn dat u er was' terwijl zijn gast er op dat moment nog ís? Als zowel het woord fout als foutief bestaat, waarom kan iets dan niet 'goedief' zijn? Dezelfde vraag voor mufdrank en teruikstelling – om maar twee dingen te noemen die Schippers ook daadwerkelijk heeft gerealiseerd. 'Joe' is een voorbeeld van deze an sich oplossingsgerichte logica, maar bijvoorbeeld ook de apriltelling, een alternatieve kalender waarin april gewoon doortelt: 31 april, 32 april et cetera. zodat je je niet meer het hoofd hoeft te breken over het aantal dagen in de maand. Schippers' muziektheaterstuk Tafelhoofdpijn werd uitgevoerd van 27 tot 33 november 1979. De zetter van de poster moest er meerdere malen van worden overtuigd dat het hier geen vergissing betrof.
Enkele jaren later werd er in het radioprogramma Ronflonflon een stichting ter bevordering van het sterke werkwoord opgericht, met als oogmerk om ieder werkwoord voortaan sterk te verbuigen, zodat niemand daar meer uitzonderingsregels voor hoefde te leren ('Zij biek een taart'). Deze experimenten waren geen lang leven beschoren, maar dat was de bedoeling ook niet. Wim T. Schippers: 'Ik wilde vooral laten zien wat je allemaal met onze taal kan doen, en dat sommige lelijke dingen best mooi kunnen zijn.'
Zo laat hij de compère – een soort inleider, explicateur, gangmaker - in het stuk Hoogwater, voorheen Laagwater uit 2015 uitleggen dat de bezoekers hun telefoon het beste gewoon aan kunnen laten, mogen hoesten als ze moeten hoesten in plaats van net zo lang wachten tot ze in een scheurend geblaf uitbreken en gerust onbekommerd een ommetje kunnen maken als ze daartoe de behoefte voelen – en vooral, om zich er niet te ergeren als anderen dat doen.
Die instelling, het vermogen om alles in de wereld totaal om te keren als dat een positief effect kan hebben, zou al genoeg zijn om deze prijs de komende zes keer aan hem uit te reiken.
Maar Schippers is meer dan al die ontregeling, om maar een licht vermoeiende kwalificatie te noemen waar liefhebbers vaak mee komen aankakken. Uiteindelijk is ontregeling geen doel op zich. Het gaat om het al dan niet beoogde, maar hoe dan ook bijzondere effect ervan: verwondering.
Gied Jaspars, een van de medebedenkers van de Fred Haché-shows, vertelde ooit in een interview over een lange kantoorscène 'waarin we met zijn allen plus 40 figuranten zaten te typen. Dat ging zo lang door, dat men zich afvroeg: is de show nu klaar of komt er nog wat? Later hoorden we van kantoormensen dat ze zich de volgende dag afvroegen: zitten we nou te werken of is dit hele kantoor een immense Haché-show? Daarin wordt de kern verschrikkelijk geraakt: we laten het leven zien, men ziet zichzelf en begint verwonderd om zich heen te kijken.'
Die permanente, open uitnodiging tot verwondering, die als een levensader door al dat werk heen loopt, is voor mij ook de kern van het werk van Wim T. Schippers. De taal, het leven en alles waar die twee elkaar raken, zijn niet meer hetzelfde nadat je een paar stappen in zijn universum hebt gewaagd. Kortom, zoals Sjef van Oekel niet alleen zou zeggen, maar ook geregeld zei in zijn Discohoek:
"En hierbij overhandig ik u deze glimmende beker! En dit alles in verband met uw roem. Bovendien hebben wij toch bekers zat."
Tekst: Ingmar Heytze, met medewerking van Vrouwkje Tuinman en welgemoed leentjebuur spelend uit hun boek 'Verdomd interessant, maar gaat u verder' (SDU, 1999)).