Depot Boijmans: Overstromingen waren de aanleiding

06 november 2021 door gastauteur
Depot Boijmans: Overstromingen waren de aanleiding
Sjarel Ex in een ondergelopen depotkelder van Boijmans in 2010 Bld. Boijmans

Een vijftal collectiebedreigende overstromingen in Museum Boijmans Van Beuningen waren de aanleiding voor museumdirecteur Sjarel Ex om ervoor te knokken om een nieuw depot voor elkaar te krijgen. Het doel van zijn missie; de kunstverzameling redden van waterschade,toegankelijk maken voor alle bezoekers en behouden voor toekomstige generaties.

Je bent de bedenker van het Depot Boijmans Van Beuningen. Hoe kwam je op het idee?

Toen ik hier begon in 2004 heb ik mijn eerste honderd dagen alleen maar met de mensen intern gesproken en niet met de buitenwereld gecommuniceerd. Ze vertelden me over de overstroming van het depot in de kelder van het museumgebouw in 1999. Een rampzalige wake-up call voor het museum dat er iets ernstig mis was met de waterhuishouding. Overstromingen kwamen daarna regelmatig voor. In mijn eerste weken bezocht ik ook het prentenkabinet dat toen zes meter onder de grond lag. Tussen werken van Albrecht Dürer, Lucas Cranach, Leonardo Da Vinci, Michelangelo liepen de zilvervisjes in het rond. Ik dacht; we moeten snel de faciliteiten op orde maken om het museum goed te kunnen voortzetten. 

Wat was de druppel waardoor je zei ‘zo kan het niet langer?

De twee depot-overstromingen van 13 oktober 2013. Nadat we om drie uur ’s middags de eerste onder controle hadden gekregen, stroomde om vijf uur het water opnieuw binnen. De pompen draaiden op elektriciteit, maakten door alle regen en stoom kortsluiting en vielen een voor een uit. De brandweercommandant kwam naar mij toe en zei ‘we kunnen bij een strategische doorgang zandzakken leggen en dan is eerst uw boekencollectie verloren en een half uur later pas de kunstcollectie. 

Tussen werken van Albrecht Dürer, Lucas Cranach, Leonardo Da Vinci, Michelangelo liepen de zilvervisjes

Wat wilt u?’ Ik moest dus kiezen wat ik het eerst verloren wilde laten gaan en ik antwoordde ‘doet u dan eerst de boeken maar’. Toen hebben we met een enorm verlengsnoer de stekkers van de uitgevallen pompen, ingeplugd op een hoger gelegen verdieping. En gelukkig sloegen ze aan! Om drie uur ’s nachts hadden we de boel onder controle. Onderweg naar huis heb ik op de fiets keihard geschreeuwd en gezegd: dit gaat dus niet meer! Er moet nú een oplossing komen.

Hoeveel collectiebedreigende overstromingen heb je meegemaakt?

Vijf. Mensen van buiten het museum met wie ik hierover sprak, reageerden steeds laconiek: ‘heb je weer een regendansje gedaan, jong?’ Het idee voor het depot is dus uit nood geboren, maar vooral vanuit de overtuiging dat de kunstwerken in het depot zichtbaar voor het publiek zouden moeten zijn. Het is een waanzinnige methode om op een zintuiglijke en fysieke manier met kunst in aanraking te komen.

Het eerste ontwerp voor het gebouw was in de vorm van een tafel, nietwaar?

Ja. Voor drieduizend euro heb ik Winy Maas van architectenbureau MVRDV een tekening laten maken om te visualiseren hoe een depotgebouw naast ons museum eruit zou kunnen zien. 

Voor drieduizend euro heb ik Winy Maas van architectenbureau MVRDV een tekening laten maken

We hebben van het ontwerp een 1 op 10 maquette laten maken en daarmee op de KunstRAI gestaan in 2007. Die stond als een immense tafel over één tiende deel van de kunstbeurs heen en wij stonden eronder informatie te verstrekken. Het tafelontwerp brak het ijs voor het starten van een dialoog over het gaan bouwen van een depot. Het trok veel aandacht; collectioneurs kwamen erop af en het NRC Handelsblad schreef er een artikel over. 

Waarom is het tafelontwerp niet het uiteindelijke ontwerp geworden?

Binnen de gemeente vond men het geen ‘architectuur’. Toen heb ik twee varianten uitgewerkt: een Fort Knox aan de rand van de stad met een hek en een gracht eromheen, een waakhond, 24-uurs bewaking. Een soort interneringscentrum, alleen toegankelijk voor het museumpersoneel en verder niemand. Daar hadden we de kosten helemaal van doorgerekend. Ik had ook een duurdere variant in mijn mouw waar ook het publiek iets aan had. Tegen de toenmalige cultuurwethouder, Antoinette Laan, heb ik gezegd dat Fort Knox de beste van de twee varianten was vanwege het prijsverschil van vijftien miljoen. Ze zei: ‘Wat denk je dat ik dan kies?’ Ik had daar begrip voor, maar opperde, ‘stel nou dat wij iemand vinden die dat verschil bijpast?’. ‘Dan kom je terug’, antwoordde ze.

Hoe heb je het verschil bij elkaar gekregen?

Een jaar later kreeg ik een bezoeker op mijn kamer die zich niet van te voren bekend wilde maken. Het bleek Martijn van der Vorm te zijn, die bezig was met de oprichting van Stichting De Verre Bergen, een filantropische organisatie die zich inzet voor een sterker en beter Rotterdam. Hij legde het NRC-knipsel op mijn bureau, vroeg hoe het ermee was en wat ik nodig had. Mijn antwoord was: ‘vijftien miljoen’. Hij zei dat hij het bedrag wel wilde bijpassen. Later groeide dat bedrag uit tot 20 miljoen. Zo is het gegaan. Het depotgebouw is een nieuw concept binnen het museumwezen, maar waarmee wij wel eens de eerste zouden kunnen zijn.

Sjarel Ex met Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Foto: Aad Hoogendoorn.

Sjarel Ex met Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Foto: Aad Hoogendoorn. 

Wat spreekt je aan in het komvormige ontwerp van Winy Maas?

Het is autonoom. Doordat de buitenkant van het gebouw uit spiegels bestaat, werkt het depot als een soort fata morgana of hallucinatie. Het depot wordt het middelpunt van het Museumpark. Ik denk dat het heel mooi is om het panorama van de stad in de spiegeling van het gebouw te zien. Inhoudelijk gezien is het depot een schatkamer met kunstwerken die door generaties zijn verzameld. We brengen er de collectie mee naar de volgende generatie. Ik denk dat het depotgebouw trots gaat genereren en mensen gaat aantrekken. Het gebouw is vreemd genoeg om er iets mee te hebben.

Wat voor een sfeer zal het gebouw oproepen als je er binnen bent?

Een werkgebouw; een stoer gebouw met veel beton waar mensen aan het werk zijn. Door het depot toegankelijk te maken krijg je als bezoeker een kijkje achter de schermen en inzicht in hoe een museum functioneert. De sfeer van het gebouw is heel gastvrij. Je kunt op je gemak de collectie bekijken, of een gids inschakelen die je rondleidt in de depots of restauratieateliers. 

Wat zijn de voordelen van het depot voor jullie als museum?

Er zijn er veel. Ten eerste: voor de organisatie gaan vindbaarheid van de objecten, de handelingssnelheid en efficiency sterk omhoog. Nu vervoeren we werken voortdurend in vrachtwagens en moet alles van hot naar her worden gesleept. Straks hebben we alles binnen handbereik. Ten tweede denk ik dat we negentigduizend bezoekers per jaar krijgen die het depot willen bezoeken, een bepaald kunstwerk willen zien of een speciale rondleiding willen doen in het gebouw.

Foto: Aad Hoogendoorn.


Foto: Aad Hoogendoorn

Je bent actief bezig om privéverzamelaars warm te maken voor het onderbrengen van hun collectie in het nieuwe depot. Hoe gaat dat?

Heel goed. Naast privéverzamelaars zijn we in contact met bedrijven die denken dat het depot een uitstekende voorziening is om hun collectie in onder te brengen. KPN is de eerste. Ik denk dat het depot een zwaankleef- aan-effect krijgen. Ik maak me geen zorgen over de verhuur van de ruimtes. Toen ik tien jaar geleden verzamelaars vroeg of ze interesse hadden om hun collectie in het depot onder te brengen, was het voor hen nog niet concreet. Ik kreeg te horen: ‘Dan ben ik 89. Ik weet niet of ik dan nog leef en ik heb geen idee wat mijn kinderen met mijn collectie willen doen’. Nu de opening nadert is de vraag ook voor hen veel actueler.

Hoe denk je dat museum en depot ten opzichte van elkaar gaan functioneren?

Ze zullen totaal van elkaar verschillen qua vorm en qua inhoud. In het museum blijven we tentoonstellingen maken, in het depot kan het publiek meekijken met wat er achter de schermen gebeurt. Het depot is heel fotogeniek. Ik denk dat het zwaartepunt van de straat bij het depot gaat liggen, met veel levendigheid en sociale activiteiten. Ik denk dat het hart van de stad er een kamer bijkrijgt. 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Depot Journaal #1 van Museum Boijmans van Beuningen


Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.