Bonuscultuur en terugval fondsen

30 juni 2014 door Hans Roodenburg
Bonuscultuur en terugval fondsen

Het aantal op de Amsterdamse effectenbeurs genoteerde beursfondsen met hoofdvestiging in de regio Rotterdam is minimaal geworden. In de belangrijke (zeer actieve) AEX staan nog slechts drie beursgenoteerde ondernemingen met een hoofkantoor uit de regio Rotterdam: het uitgedijde Boskalis (Papendrecht), SBM Offshore (Schiedam) en Unilever (de multinational die van oudsher vanuit Rotterdam wordt bestuurd).


Onder de AMX (de actieve beurskoersen) staat alleen nog Vopak (ontstaan na een fusie van de scheepvaart- en tankopslagondernemingen Van Ommeren en Pakhoed). Onder de vrij ‘stille’ fondsen van de AScX heb je nog de al lang bestaande ouderwetse Rotterdamse beleggingsaandelen van Groothandelsgebouwen en HES (haven).

Hunter Douglas
Onder de ‘overige aandelen’ valt Hunter Douglas op, de wereldwijde onderneming uit Rotterdam-zuid bekend van de raambekledingen. Daarover later meer.
Sinds beginjaren ’90 zijn vermaarde beursondernemingen uit Rotterdam verdwenen (vaak overgenomen of opgegaan in grotere gehelen) als Internatio-Müller, Nedlloyd, Pakhoed, Autoindustrie Rotterdam, Econosto, Furness, Van der Giessen de Noord (Krimpen aan den IJssel), HAL-aandelen, Hoek’s Machinefabriek (Schiedam), Hollandia-Kloos (Krimpen aan den IJssel, bekend van de familie Lubbers, Ruud Lubbers was premier), IHC Caland (Schiedam), Volker Stevin, Stad Rotterdam (verzekeringen) en de Vereenigde Glasfabrieken (Schiedam).
Het waren alle ondernemingen die hun hoofdactiviteiten eerst in de regio Rotterdam hadden, daar in feite groot zijn geworden, maar inmiddels zijn overgenomen, vaak gereorganiseerd en thans deel uitmaken van andere concerns.

Ook Hollandia-Kloos (Krimpen aan den IJssel, bekend van de familie Lubbers, Ruud Lubbers was premier), is als beursonderneming uit de regio Rotterdam verdwenen.

Al deze bedrijven hebben managementlagen waarvan een deel zich heeft kunnen verrijken dankzij – mede door de aandeelhouders – toegestane bonusregelingen en andere speciale topbeloningen. Soms met uitwassen die vooral zijn ontstaan door alle negatieve berichtgevingen over banken, woningcorporaties en zakkenvullende projectontwikkelaars.

Toppunt
Het toppunt was de afgelopen week de besluitvorming bij ABN Amro die circa honderd van zijntopmanagers een loonsverhogingen biedt van 20 procent omdat het kabinet plannen heeft om de nogal uit de hand gelopen bonussen (vaak met opties op aandelen) aan te pakken.
Bestuursvoorzitter Gerrit Zalm (ex-minister van Financiën) van de genationaliseerde bank zegt dat de verhoging mede nodig is om toptalent en deskundige managers vast te houden. Ze zouden anders wel eens naar veel meer uitbetalende concurrentie in met name het buitenland kunnenvertrekken.
Inmiddels is dat ‘kulargument’ al sterk ondergraven door middel van rapporten en opinies.
De meeste Nederlandse veelverdieners en topmanagers hebben voor het merendeel helemaal geen behoefte aan te verhuizen en te werken in een ander land alleen maar vanwege het feit dat zij daar méér kunnen verdienen. Bovendien zijn er genoeg hoogopgeleiden in ons land die het (na enige inwerking) voor het oude - toch al niet lage - salaris willen doen.

Genoeg
Blijft over de vraag of topmanagers genoeg verdienen? Op het gevaar af daarin een populariteitstandpunt in te nemen zeggen we hierop als antwoord: meestal wél! Een salaris van ruim 100.000 euro per jaar voor de bovenste managementlaag ónder de bestuurs-top mét kennis en ervaring is tegenwoordig in ons land vrij normaal.
Bestuursleden en voorzitters van (grote) multinationale ondernemingen in ons land mogen best een half miljoen tot een miljoen verdienen. Ze lopen het risico eruit geknikkerd te worden. Hun afvloeiingsregelingen zouden dan ook niet méér moeten zijn dan wat normaal wordt gevonden en wettelijk in Nederland is toegestaan. Voor hun ontslag of vertrek ‘in harmonie’ hebben ze al genoeg verdiend.
We hebben het hier niet over ondernemers en eigenaren die soms hoge risico’s lopen hun geïnvesteerd vermogen kwijt te raken. Daarin is uiteraard een aantal multimiljonair geworden. Daar valt in ons kapitalistische stelsel niet zoveel aan te doen want dan moet je ook loterijmiljonairs, erfrechten en topvoetballers persoonlijk gaan aanpakken. Er zijn maar weinig politici die dat in speciaal beleid willen doen.

Toppunt was het besluit bij ABN Amro de circa honderd topmanagers een loonsverhoging van 20 procent te geven omdat het kabinet plannen heeft om bonussen aan te pakken.

Prestatiebeloning
De bonussen zijn er vooral gekomen in de laatste tien tot vijftien jaar. Prestaties (lees: extra koersverhogingen van de aandelen) moesten extra beloond worden. Eigenlijk liggen de negatieve aspecten daarvan aan de exorbitante zelfverrijkingen van sommige bestuursleden die nogal naïef hebben gehandeld.
Vóór de jaren ’90 was het in ondernemingen heel gebruikelijk om winstuitkeringen te geven aan al het personeel naar rato van het salaris waarbij geen onderscheid werd gemaakt tussen bijvoorbeeld de werkster en de topman (tegenwoordig ook topvrouw) van de onderneming.
Om een voorbeeld te geven: zo’n 10- tot 20 procent van de winst van een onderneming werd beschikbaar gesteld voor al het eigen personeel waarbij een ieder een winstuitkering kreeg van bijvoorbeeld een extra maandsalaris (13de maand).
Het is logisch dat een topbestuurder dat eveneens naar rato van zijn inkomen kreeg. Maar eveneens de minimumloner met zijn bescheiden maandsalaris in vaste dienst. Iedereen heeft bijgedragen aan de winst van de onderneming. Is er geen winst gemaakt, dan komt er géén winstuitkering! Het probleem is dat de uitkering door veel personeel als een verworven recht wordt gezien.

Dividend
De aandeelhouders komen bij winst natuurlijk ook aan bod. Het was vroeger een soort automatisme dat 25 tot 40 procent van de winst werd uitgekeerd als dividend aan de kapitaalverschaffers. De rest van de winst bleef in de onderneming zitten om investeringen te doen, te groeien of overnames te doen.
Winst is dus niet vies, wat sommige linkse mensen nog wel steeds willen doen geloven.
Er is een tijd geweest (in de jaren ’70) dat duurzame aandeelhouders alleen uit waren op een redelijk dividend op het door hen geïnvesteerd risicodragend vermogen.
De beurswaarde van een onderneming heeft door nieuwe inzichten en door financiële wanproducten een heel nieuwe dimensie gekregen. Fusies en overnames van ondernemingen worden niet meer ingegeven door de gezamenlijke synergie om het allemaal goedkoper te doen, maar vooral door groter te groeien. Hoe groter de onderneming, hoe méér winst, hoe hoger de beloning voor het topmanagement. Dat aandeelhouders (tegenwoordig in meerderheid beleggingsinstellingen, pensioenfondsen en hedgefondsen) daarnaar streven is nog enigszins te billijken.
Maar bestuurders van ondernemingen (die vaak afhankelijk zijn van de wil van aandeelhouders) zouden het oude adagium van evenwichtige belangenbehartiging van de factor kapitaal en arbeid moeten koesteren. Het is tegenwoordig te ver doorgeschoten naar de belangen van de factor kapitaal en prestatiebeloningen.

Nederlands grootste rederijconcern Nedlloyd werd in 2005 overgenomen door het Deense A.P. Møller-Mærsk.

Terug op aarde
Indien we wat meer met de voeten op de grond gaan staan, krijg je automatisch weer heel veel aandeelhouders die dividend (een winstuitkering gekoppeld aan de factor kapitaal) belangrijker vinden dan de koersstijgingen door allerlei biedingen, fusies en onbegrijpelijke overnames.
We hebben het zelf nog meegemaakt op een van de vele door ons bezochte aandeelhoudersvergaderingen in Rotterdam – die van Nedlloyd – dat een groep beleggers (vooral afkomstig van familiebedrijven) onder de geuzennaam Hollands Glorie probeerde te voorkomen dat Nederlands grootste rederijconcern in 2005 werd overgenomen door ’s werelds grootste rederijgroep uit Denemarken A.P. Møller-Mærsk. Dat is dus uiteindelijk niet gelukt omdat de meerderheid van de aandeelhouders in de worst beet die werd voorgehouden vanwege de veel hogere beurskoers.
Dat alles is terug te voeren op het feit dat de tegenwoordige beleggers maar op één ding zijn gefocust: zo snel mogelijk verdienen aan hun aandelenpakket, hetzij door hogere beurskoersen, hetzij door verkoop. Langdurige en duurzame beleggers zijn er veel te weinig en hebben geen macht meer om zaken tegen te houden.
Nadeel is voorts dat Nederland niet meer op een economisch eiland verkeert en afhankelijk is van de westelijke en opkomende landen in de wereld waar de factor kapitaal zegeviert met alle uitwassen van dien.

Sonnenberg
Tot slot nog even Hunter Douglas in Rotterdam zuid. Deze onderneming is nog voor het allergrootse deel in handen van de nazaten van oprichter Henry Sonnenberg (in 1992 overleden). Deze voeren, wat ons betreft terecht, een ouderwets beleggingsbeleid. Laat de onderneming winst maken; dat is de beste garantie voor de werkgelegenheid en het zelfstandig voortbestaan.
In de koers van het aandeel is dat helaas niet terug te vinden. Op 3 januari 1990 bedroeg de koers van het aandeel 111,50 gulden (omgerekend in euro’s circa 53 euro). De koers thans is in de ‘overige aandelen’ op de Amsterdamse effectenbeurs omstreeks 35 euro.
Enorme verliezen dus voor de aandeelhouders die al in 1990 aandelen hadden. Ondertussen hebben ze wel erg veel dividend opgestreken. Meer dan hun koersverlies sinds 1990. De familie Sonnenberg, en de miljonairs en miljardairs onder hen, zit er kennelijk niet mee.

Verantwoording:
In deze Rotterdamse opsomming komen niet de aandelen voor van Shell (vroeger Koninklijke Olie, tegenwoordig Royal Dutch Shell). Hoewel in de regio Rotterdam de grootste werkmaatschappijen van de wereldwijde onderneming staan, vallen de aandelen onder de hoofdkantoren in Den Haag en Londen.

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.