(3) 14-05; fatale dag, verwoestend slot

Dinsdagochtend, 14 mei 1940 om negen uur in de ochtend begaven drie Duitse officieren met witte vlaggen zich over de Willemsbrug naar de Nederlandse linies. Zij hadden een ultimatum bij zich waarin stond dat wanneer binnen twee uur na de ontvangst van het ultimatum de stad zich niet had overgegeven ‘de scherpste maatregelen ter vernieling’ zouden worden genomen.
De ontvangst aan de Nederlandse kant was verre van vriendelijk. De Duitsers werden gelijk geblinddoekt. Hun pistolen werden uit de holsters gehaald en in de Maas gegooid. Ze werden met geweren in de rug in een auto gezet en eerst kris kras door de stad gereden en vervolgens afgezet op het hoofdkwartier van kolonel Scharroo aan de Statenweg.
Zorgen
Burgemeester Oud maakte zich ook grote zorgen. Scharroo had hem laten weten dat hij niks te zeggen had en hij belde toch met de opperbevelhebber Winkelman in Den Haag. Hij zei dat hij er begrip voor had wanneer de strijd toch werd voortgezet en als de prijs is dat de stad moet worden verwoest dat dit dan maar moet gebeuren. Maar hij voegde er aan toe: ,,Maar als de strijd toch hopeloos is en het bombardement tot niets meer kan dienen dan dring ik er op aan dat de stad wordt gespaard.”

Scharroo wees er in zijn gesprek met Winkelman op dat het ultimatum niet was ondertekend. Hij zag geen enkele aanleiding om nu al in te stemmen.
Hij had uiteindelijk een Duitse officier ontvangen, maar maakte in het gesprek met de opperbevelhebber geen melding van het feit dat de Duitser had gezegd dat bij een Rotterdamse weigering ook de steden Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Haarlem een zelfde lot zouden ondergaan.
Uitstel
Vanwege het niet ondertekende ultimatum en het ontbreken van voorwaarden voor de capitulatie werd de beslissing aan Nederlandse zijde uitgesteld. Burgemeester Oud overlegde nog met zijn wethouders of de burgerbevolking moest worden gewaarschuwd. Zij zagen daarvan af vanwege de kans op het uitbreken van paniek en chaotische stromen vluchtelingen de stad uit.
Op de achterkant van de weigering van Scharroo schreef de Duitse generaal Schmidt terug dat de overgave nog bij daglicht moest plaatsvinden. De wat hij noemde ,,dappere Hollandse troepen” moesten hun wapens op nog te bestemmen plaatsen afgeven. Vervolgens zijn de volkenrechtelijke voorwaarden voor de overgave van toepassing. Dit keer was de brief wel ondertekend. Terwijl de Nederlandse afgevaardigde met de brief weer wilde terugkeren, verschenen om 13.22 uur de eerste bommenwerpers boven Rotterdam. Met het laten afschieten van rode lichtkogels probeerde generaal Schmidt het bombardement nog te voorkomen. Zonder resultaat. Om 13.27 uur vielen de bommen op Rotterdam.
Het gehele bombardement duurde naar schatting tussen de 10 minuten en een kwartier. De Duitse vliegtuigen waren geladen met 97 ton hoog explosieve brisantbommen. Het is waarschijnlijk dat een deel van de Duitse formatie de Duitse lichtkogels wel heeft gezien en is afgebogen. Maar het kwaad was al geschied. Het directe bombardement kostte naar schatting 850 Rotterdamse burgers het leven.
Verwoesting
Maar ook door de eerdere beschietingen, bombardementen en de vrijwel onblusbare branden raakte een gebied van 258 ha verwoest in de oude binnenstad. Maar liefst 79.600 mensen raakten dakloos. Over de vraag of de Duitsers, ondanks dat ze wisten dat de onderhandelingen over een capitulatie gaande waren, de aanval toch moedwillig hebben doorgezet verschillen de meningen. Loek Elfferich schrijft in zijn boek ‘Eindelijk de waarheid nabij’ (1983) over het belang van de Duitse Luftwaffe om hun nieuwe verfijnde elektronische apparatuur in ieder geval op Rotterdam te testen.
Aan de Kruiskade maakte de toen 83-jarige dierentuin zich op voor een verhuizing naar een nieuwe locatie in de polder Blijdorp. In deze oude, rommelige dierentuin vielen 18 bommen. Veel dieren vonden de dood, maar de bewakers van de dierentuin hadden nog het meeste moeite met het militaire bevel dat alle overlevende roofdieren direct moesten worden doodgeschoten. Van Saskia Stuiveling, de president van de Algemene Rekenkamer hoorde ik het verhaal dat haar grootvader van moederszijde als vice-president van de Rotterdamse rechtbank bij het begin van het bombardement alle gevangenen aan de Noordsingel ‘op erewoord retour’ had vrijgelaten. Zij kwamen allen terug.
Stakingskas
Mijn eigen grootvader, Reint Laan Sr. had als hoofdbestuurder van de Centrale Bond van Transportarbeiders met enkele andere bestuurders op dringend advies van gevluchte Duitse vakbondsbestuurders de vrijwel volledige stakingskas van 1,1 miljoen gulden al eerder naar Londen gebracht. Op het bijkantoor aan de Westzeedijk zat nog 80.000 gulden in de brandkast bedoeld om de georganiseerde werkloze leden van de bond hun uitkering te verschaffen. Een brander moest de deur van de kluis openbreken. Toen het bombardement begon werd dat verplaatst naar een pand aan de Coolsestraat. De laatste honderden werklozen kregen hun geld.
Op verzoek van burgemeester Oud werd op dit bijzondere moment de uitkering ook verstrekt aan de ongeorganiseerde havenarbeiders.
Aan de Statenweg besloot Scharroo nu toch te capituleren. Om tien minuten voor vier – nog een uur voor het nieuwe ultimatum zou zijn verstreken – zouden de Nederlandse troepen in Rotterdam het vuren staken. Scharroo was nu ten einde raad en op van de zenuwen. Hij pakte burgemeester Oud bij zijn schouder en riep: ,,Oud zeg toch dat het mijn schuld niet is. Ik kon niet anders.”
Misverstand
Door wat uiteindelijk een misverstand was waarbij nog werd geschoten door twee Duitse strijdgroepen en Nederlanders in die eindfase bij het hoofdkwartier aan de Statenweg raakte de Duitse generaal Student zwaar gewond. Hij was door Duitse kogels geveld. De Duitsers stonden op het punt een aantal Nederlanders uit wraak te fusilleren. Een Duitse hoge officier wist de gemoederen te kalmeren. Burgemeester Oud kwam ook naar buiten en riep zijn chauffeur Kind toe: ,,Je moet me helpen. Er moet onmiddellijk een ziekenauto komen. Ze hebben die Duitse generaal in zijn hoofd geschoten.”
In het Bergweg ziekenhuis lichtte de chirurg Van Staveren de schedel van de bewusteloze Duitse generaal Kurt Student. Hij staarde naar de hersenbrij en stootte zijn assistent aan: ,,Kijk hier liggen de cellen waarin de plannen voor dit gruwelijke drama zijn ontstaan.’’ En hij voegde er aan toe: ,,Wat zou ik graag eens in dat koppie willen roeren.”
Hij deed het niet. Voor alle zekerheid lichtten Duitse artsen later ook de schedel van de generaal en zagen dat Van Staveren vakwerk had afgeleverd.
(Voor het grootste deel van dit verhaal heb ik gebruik gemaakt van het boek Rotterdam mei '40 van Aad Wagenaar, 1970, NV De Arbeiderspers. Voor dit verslag heeft Wagenaar in 1967 en 1968 totaal 180 getuigen gesproken waaronder ook veel toenmalige hoge Duitse officieren. Daar was ook een vriendelijke en behulpzame voormalig generaal Kurt Student bij. Mijn goede vriend, de fotograaf Richard Henke heeft daar nog een foto van gemaakt. Er is nog niet zo lang geleden een tweede druk van dat nog steeds meeslepende boek verschenen. GJL)