Van het ene huis naar het andere

17 mei 2015 door de redactie
Van het ene huis naar het andere

(Door Hans van den Bos)
(Vervolg) en slot

(Onze gastauteur is in Rotterdam geboren, had de leiding over enkele boekwinkels en vertrok in 2002 naar Ierland. Hieronder haalt hij in de rubriek 'Gisteren' herinneringen op aan zijn jeugd in Rotterdam.)


Hoeveel broers of zusters mijn pleegvader had weet ik niet. Ik kende alleen die broer van het Witte Dorp en een oudere zus bij wie we daarna introkken. Zij woonde met haar twaalf kinderen in de Stokroosstraat in Rotterdam-Zuid. Haar man zat op de wilde vaart en kwam maar een keer per jaar thuis. Dit huis had een voor-, tussen- en achterkamer plus een keukentje en een zolderkamer.

 



Voorkamer
Wij kregen met ons vieren de voorkamer en mijn pleegvader's zus sliep met elf van haar kinderen in de tussenkamer als sardientjes in een blikje. De oudste zoon had de zolderkamer ter beschikking.
Eten deden we met ons allen in de achterkamer rond een tafel met 4 stoelen en natuurlijk werd eens per week een teil tevoorschijn gehaald om ons om de beurt te wassen.

 

 

 

 Na nog geen twee jaar veranderden we weer van woning, terug naar het zuiden, de Voorde in Tuindorp Vreewijk.Deze situatie duurde gelukkig niet lang, want we konden op zoek naar een eigen huis, de woonvergunning was toegewezen. Al gauw vond mijn pleegvader een vrij bovenhuisje in de Josephstraat in het Oude Westen, maar goed ook, de relatie met zijn zus was niet zo denderend meer, ik heb haar en de rest van zijn familie nooit meer gezien.

Lagere school
Ik ging kort daarna naar de lagere school, eerst een jaar op een school in de van Speykstraat, daarna in de Schietbaanstraat. Het enige wat ik me daarvan herinner is dat ik mijn vinger een keer klemde tussen de schooldeur en dat de schoolarts dreigde me naar een ‘kolonie’ te sturen als ik niet elke ochtend mijn havermout op zou eten.
Mijn moeder en pleegvader dwongen mij het dan ook te eten en duwden de lepel met geweld in mijn mond terwijl mijn neus werd dichtgeknepen. Tot op de dag van vandaag word ik misselijk als ik dat spul alleen maar ruik.
Na drie jaar verhuisden we met een ruilvergunning naar de Brederodestraat in Spangen, ik werd op school gedaan in de Potgieterstraat in de klas van Meester Braal. Na nog geen twee jaar veranderden we weer van woning, terug naar het zuiden, de Voorde in Tuindorp Vreewijk.
Mijn nieuwe school was aan de Frankendaal en mijn onderwijzer in de vijfde en zesde klas Meester Siebelink.

Fijnste jaren
De bijna twee jaar op deze school waren de fijnste jaren van mijn schooltijd. Dit was mede te danken aan mijn onderwijzer. Het eerste wat hij deed was me mijn naam teruggeven. Op verzoek van mijn pleegvader droeg ik zijn naam Van Prooijen, maar op mijn eerste dag op school vroeg Meester Siebelink welke naam ik wilde hebben, Van den Bos zoals ik officieel heette, of Van Prooijen.

 

 

 

 

De bijna twee jaar op de Frankendaalschool waren de fijnste jaren van mijn schooltijd. Dit was mede te danken aan mijn onderwijzer meester Siebelink.Daar mijn relatie met mijn pleegvader langzamerhand steeds slechter werd koos ik gretig de naam van mijn natuurlijke vader. Dit werd me thuis niet in dank afgenomen, er ontstond een aardige ruzie door en uiteindelijk was dit het begin van mijn opstand tegen het geweldadig gedrag van mijn pleegvader.
Op zekere dag, ik was twaalf, werd mij verteld dat er spoedig een broertje of een zusje bij zou komen. Er werd van alles aangeschaft, zoals een kinderwagen, wieg, luiers, enz. en er werd een kamertje ingericht.

Problemen
Maar na korte tijd onstonden er problemen en mijn moeder bracht diverse bezoeken aan een 'vrouwenarts' op de Randweg. Over een zusje of broertje werd niet meer geproken en de baby spullen verdwenen stuk voor stuk uit huis.
Jaren later tijdens een flinke woordenwisseling zei pleegpa woedend, dat hij altijd zijn jasje voor mij had uitgetrokken en dat hij nooit kinderen van zichzelf had willen hebben. Ik antwoordde daarop, dat mijn moeder zich destijds dan toch door een andere man moest hebben laten bevruchten.
Het advies van Meester Siebelink was dat ik na mijn lagere schooltijd naar de HBS zou kunnen, maar mijn pleegvader vond dat veel te hoog gegrepen, hij vond MULO meer dan genoeg.
Dus het seizoen 60/61 bracht ik door op de MULO, waar ik net voor de schoolvakantie in 1961 van af werd gestuurd door de directeur, omdat ik, nadat ik van hem een dreun voor mijn hoofd had gehad, de man flink tegen zijn benen schopte.

Klappen
Ik vond de klappen die ik van pleegpa kreeg meer dan genoeg. Mijn ouders waren in paniek en lieten mij een beroepskeuzetest doen. De uitkomst was tuinarchitect of banketbakker. Dus, omdat ik tuinieren wel leuk vond, naar de tuinbouwschool in Barendrecht. Mijn schooltijd bracht ik echter meer door met fietsen en vogels kijken in de polders rond Barendrecht, dan op school.
Ik werd totaal niet geaccepteerd door de Barendrechtse jongens die in ketelpak en op klompen op school kwamen en ik was ook niet geïnteresseerd in het groeien van aardappelen en spruiten. Het was de verkeerde tuinbouwschool.
Dus aan het einde van dat jaar werd ik weer van school gestuurd en ging, omdat ik mijn tijd vol moest maken, weer terug naar een MULO. Rond mijn 15e jaar verhuisden we naar het Noorden, naar de Orpheusstraat en twee jaar later terug naar Zuid, weer de Persoonshaven.
Tijdens mijn militaire dienst verhuisden mijn ouders opnieuw, nu naar de Asterlo. Kort daarna heb ik het contact met hen verbroken. Het laatste wat ik hoorde was dat zij ergens in Kralingen woonden.

 

 

 

 

 Onze laatste woning is een 'townhouse' met een lange tuin aan de achterkant, in een klein dorp in het zuiden van Ierland. Ierland
Een aantal jaren na mijn diensttijd ben ik getrouwd, mijn eerste huis was in de Lieve Verschuierstraat en mijn tweede op de 1e Middellandstraat naast de boekhandel waar ik inmiddels werkte. Toen ik eigenaar van de boekhandel werd ben ik boven de zaak gaan wonen. Begin negentig ben ik gescheiden van mijn eerste vrouw en een jaar later ontmoette ik mijn huidige Engelse vrouw. Na nog een jaartje op de Middellandstraat gewoond te hebben, zijn we verhuisd naar de Pascalweg, waar we maar een paar jaar hebben gewoond. Ons laatste woonadres in Rotterdam was op de Beukelsdijk. In 2002 kreeg mijn vrouw een aanstelling als Zangpedagoog op de Universiteit van Cork en onze laatste woning is nu een 'townhouse' met een vijftig meter lange tuin aan de achterkant, in een klein dorp in het zuiden van Ierland.
Mijn dagelijkse bezigheden zijn tuinieren (o.a. verbouwen van eigen groente), het huishouden, koken en de beslommeringen van het 'seculaire' (geen kerkmuziek) gemengde koor 'The Orpheus Choir Co. Cork', waarvan mijn vrouw eigenaar en dirigent is. De tijd die ik overhoud vul ik met schrijven, lezen en niet te vergeten de dagelijkse wandelingen met onze honden in de bossen rond het dorp.

Ik ben sinds 2002 eenmaal een weekje teruggeweest in Nederland en de kans is heel groot dat dit tevens de laatste maal is geweest, want ik heb er niets meer te zoeken. Ik ben nooit erg nationalistisch geweest, ik ben een Europeaan met een zwak voor de grootste haven van dit werelddeel. Doch op dit moment woon ik heerlijk in dit rustige stukje van Europa. Dit eiland is vier keer zo groot als Nederland met maar 4.5 miljoen mensen, waarvan 1 miljoen in en rond Dublin. Er is helaas één nadeel, de meeste mensen hier geloven nog in sprookjes, in het bijzonder het Roomse sprookje.

 

 

 

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.