Middagje Mastbos
De gal werd wat zwart
ik moest er eens uit
middagje Mastbos Brabants
kroonjuweel
maar ook daar vond ik geen
vrede
de spanning bleek te snijden
geen mes bleef in de schede
bloeddorst en loslippigheid
beheersten het struweel
een buizerd steeg op met het
lijk van een muis
een bladluis liet het leven
tussen de kaken van een kever
een teek zoog zich vol
in de warmte van mijn kruis
langs muskusrat en horzel
koos ik het hazenpad naar
buiten
bulten op een wang
vlekken op de kuiten