Pyongyang was helemaal plat
De Koreaanse oorlog (1950-1953) telde meer militaire doden per vierkante meter dan de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de onderhandelingen over de bestandslijn gold er geen wapenstilstand. De bombardementen op Pyongyang werden opgevoerd. Op 29 augustus 1952 was de start van ‘All United Nations Air Effort'. Non-stop luchtaanvallen van de F-86 Sabre straaljagers op de regeringsgebouwen, op radio Pyongyang en op het hoofdkwartier van het Ministerie van Railtransport.
Ook de volgende nacht regende het bommen. De rijksweg naar Kaesŏng werd totaal vernietigd. Pyongyang werd smeulend achtergelaten. In de ochtend klonk uit de ruïnes de zwakke stem van radio Pyongyang: ‘De Amerikanen hebben de stad vannacht aangevallen omdat ze overdag bang zijn.’
‘Pyongyang was totaal verwoest,’ zegt mister Ri, mijn gids. ‘De stad was helemaal plat. Stalingrad was voor zes-en-negentig procent verwoest in de oorlog, maar Pyongyang voor honderd procent. Ook onschuldige baby’s. Er viel kalk in de wieg.’
We zitten voor het raam van het restaurant op de zes-en-veertigste verdieping van het Koryŏ Hotel. Er zijn geen bezoekers. De serveerster staat al een uur naast de bar. Haar voetjes recht tegen elkaar. Ze glimlacht. Wit schortje. Ze is klaar voor een bestelling. Mister Ri drinkt een kleintje bier. De rode avondzon zakt sloom weg.
Kims Utopia
Plat, denk ik. Totaal verwoest die stad, maar uiteindelijk weer opgebouwd met de steun van Moskou en Beijing. Echter, vanaf de jaren tachtig keerde het tij, de marxistische geldkraan ging sluipend dicht. Noord-Korea werd een ‘hongerige tijger’, stelt antropoloog Henk Wubben in zijn dissertatie over Noord-Korea. Hij bezocht samen met zijn vrouw ‘Kims Utopia, een welzijnstirannie’, al in 1986. Je zou zeggen: als een tijger je de boom in jaagt, probeer dan te genieten van het vergezicht.
Vanaf 1995 teisterden grote overstromingen en aanhoudende droogtes het land. Er vielen naar schatting tweeënhalf tot drie miljoen doden door honger, zo'n honderd- tot vierhonderdduizend inwoners vluchtten naar China. ‘De natuurrampen zijn een logische reactie op het schokkende overlijden van de Grote Leider’, luidde de verklaring van Pyongyang. Zelfs de Natuur heeft pijn.
Maar de subsidie heeft zijn werk gedaan want beneden ons schittert een compleet herrezen metropool. Stadions, de een nog groter dan de ander, slierten grijze flatgebouwen aan de overkant van de Taedong-rivier, strakke boulevards met veel monumenten voor de Grote Leider Kameraad Kim. De skyline van Pyongyang gloeit trots in de avondzon, als in wedijver met New York. Dit is Pyonghattan met bevoorrechte burgers, Pyonghattans.
Hoe doen ze dat?
‘De laffe imperialisten hebben precies evenveel bommen gegooid als er mensen woonden in de hoofdstad,’ gaat mister Ri verder, ‘428.748 bommen’.
‘Dat waren een hoop vluchten,’ zeg ik onnozel. Een andere reactie schiet me niet te binnen.
‘Veel vluchten. In totaal 1431,’ zegt mister Ri. ‘En 65.461 huizen verwoest.’
‘Hoeveel doden?’
‘Veel,’ zegt mister Ri.
‘Ja, maar hoeveel?’
‘Heel veel.’
Ineens vraag ik me af hoe ze dat doen tijdens zo'n bomaanval. Hoe gaat dat? Staat iemand dat dan achteloos bij te houden in 1952? Blocnote en potlood. Blaadje omslaan, volgende bladzijde. Soms bukken en dan weer snel een straatje verder rennen. Hoe weet je dat het er precies 1431 vluchten waren? Kijken, je zal moeten kijken en nog eens kijken. Maar was daar tijd voor? Je hebt toch wel iets anders te doen dan zulke vluchten te turven, de stand bij houden? Het was nog nacht ook. En hoe zit dat trouwens met die bommen. Dat aantal?
Hoeveel ook weer?’ vraag ik. ‘Hoeveel van die bombardementsvluchten waren het?’
‘1431.’
‘Hoe weet u dat het er precies 1431 waren?’
‘Historisch bewezen.’
‘Maar, hoe weet je nou dat het verschillende vluchten waren?’
‘Via de wetenschap.’
‘Ja, maar hoe dan? Hoe onderzoek je dat?’
‘Tellen,’ zegt mister Ri. ‘Geteld. In totaal.’
Ik vind dat een mooi antwoord. Geteld. In totaal. Het is ook een duidelijk antwoord. 1431. Historisch bewezen. Via de wetenschap. Ik voel me gerustgesteld. Zulke oplossingen zou je meer moeten krijgen. Ik kijk naar de serveerster. Ze veert direct op. Ik bestel twee kleintjes bier, twee Taedonggang, de lokale trots.
Het is een zomerse Noord-Koreaanse avond. Acht uur. Weinig lichtjes in de stad. De eerste voorzichtige sterren gluren aan de horizon. Ik heb ineens geen vragen meer.
Henk Weltevreden is verslaggever en maker van onder andere documentaires in Afrika en Noord Korea