‘Dat magge niet!’

Een pure Rotterdamse met dito tongval klampt mij aan op straat en zegt min of meer verontwaardigd: ,,Er zijn hier haast geen Hollandse winkels meer.’’ Voor mij totaal geen nieuws. Haast wilde ik ironisch antwoorden: ,,Ja, moet je ook maar niet op de ZwartJanstraat zijn!’’ Maar in plaats daarvan denk ik: ,,Toch een fantastische multiculturele winkelstraat.’’
De ‘pure Rotterdamse’ laat ik in dit kader zonder commentaar te geven geheel alleen achter. Als ik even later de Pijnackerstraat – een zijstraat – inloop, hoor ik plots keiharde Oosterse muziek. Zo’n honderd meter verder, op het Pijnackerplein, staat een Turkse markt vol met Turks rood-witte vlaggen en al. In moskeeachtige tenten en stalletjes met Turks fruit, brood, lekkernijen en muziek waande ik mij even weer in Istanbul. Naast Berlijn en Madrid mijn favoriete Europese steden.
Mijn oog valt nu op het Pijnackerplein op een moskeeachtige tent waar bejaarde Turkse vrouwen met kleurrijke hoofddoeken broden en koeken aan het bereiden zijn. Ik ga op zo’n tien meter afstand van die tent staan om dit prachtige tafereeltje te fotograferen.
In dit land waar gastvrijheid en persvrijheid godzijdank nog hoog in het vaandel staan bestaat er geen ‘moeten’. Iedereen mag op straat, in dit geval een plein, foto’s maken van alles en nog wat volgens onze wetten. Maar nu komt er een Turkse ‘ouderling’ met snor en deftig kostuum naast mij staan en zegt commanderend: ,,Foto’s maken, dat magge niet! De vrouwen wille dit niet.’’
Hoewel ik meestal respect toon voor de cultuur van een ander, ging mij dit net even te ver. Ik stond in deze volkomen in mijn recht. En dan nog wel over zo’n onschuldig iets. Dus zeg ik als een enigszins gebeten hond tegen de snor: ,,Waarom dan, magge het niet?!’’
Hierop bleef de vraag volkomen onbeantwoord. In Istanbul kon ik praktische overal foto’s maken. En nu in mijn eigen stad Rotterdam wordt mij dit verboden. Dus zeg ik pissig tegen de snor: ,,Als u en deze vrouwen dit niet willen, dan moet u een gordijn hangen voor de tent….’’
Ineens komt de Rotterdamse Belg en opbouwwerker Ed de Meyer naast mij staan. Ik doe mijn beklag aan hem: ,,Ik ben hier als vriend gekomen. Maar wordt als de grootste vijand weggekeken.’’
Daarop antwoordt De Meyer: ,,Dat magge niet.’’ En voegt hier nadrukkelijk aan toe: ,,Dát magge zeker niet!’’