‘Heldhaftig brokkenpiloot’ bij Waterloo
Donderdag 18 juni is het precies 200 jaar geleden dat een Brits/Duits/Nederlands leger bij het nu Belgische Waterloo een Franse troepenmacht onder leiding van Napoleon versloeg. Tot bevelhebber van het Nederlandse troependeel – met 31.000 man ook het grootste deel - benoemde opperbevelhebber, de latere Britse hertog Wellington, prins Willem van Oranje.
Hij was de oudste zoon van de nieuwe koning van de Verenigde Nederlanden Willem I. De reden was dat de beslissende slag op het grondgebied van koning Willem I zou plaatsvinden.
Jeugd
De jonge prins Willem had zijn jeugd in Pruissen en Engeland doorgebracht. Toen hij in december 1813 voet aan wal in Nederland zette sprak hij nauwelijks Nederlands. Zowel in Berlijn als in Engeland had hij een voornamelijk militaire opleiding gekregen.
In 1811 voegde hij zich bij de Britse strijdmacht die in Spanje en Portugal de Fransen verschillende keren wist te verslaan. Zijn Britse mede officieren mochten hem wel. Zij noemden hem ‘slender Billy’, wat kan worden uitgelegd als ‘schrale of spichtige Willempie of gewoon magere Willempie’.
Hij viel wel op door soms roekeloze handelingen tijdens gevechten waarbij hij duidelijk roem zocht en zich weinig bekommerde om zijn eigen veiligheid. Wellington zei over hem: ,,De prins is een dappere jongeman, maar daarmee is ook alles gezegd.”
Opstand
Eind 1813, Wellington was net de Pyreneeën overgetrokken om de Fransen in Frankrijk zelf te verslaan, kwam het nieuws van de Nederlandse opstand tegen Napoleon.
De prins moest hals over kop terug naar Engeland en Nederland waar zijn vader hem direct generaal maakte. Uiteindelijk zou Wellington het opperbevel van de prins van Oranje overnemen en dat was gezien diens woeste plannen om direct Napoleon aan te vallen maar goed ook.
Op 15 juni 1815 ging de prins nog naar een galabal in Brussel tot woede van zijn eigen stafchef die met een onverwacht snelle opmars van de Fransen was geconfronteerd en, direct nadat de prins was afgereisd, de viersprong Quatre-Bras trachtten te bezetten. In de vroege ochtend van 16 juni 1815 voegde de prins zich, nog in gala-uniform, weer bij zijn eigen troepen.
Hij stuurde bijvoorbeeld de huzaren van Boreel te vroeg de strijd in en werden in de pan gehakt. Ook later stuurde hij infanteristen uit Hannover naar een ongelijke strijd met de Franse cavalerie.
Na afloop waren vriend en vijand het erover eens dat vooral het tijdig handelen van de Nederlandse onderbevelhebbers er verantwoordelijk voor was dat de Fransen niet verder konden oprukken.
Onbesuisd
Uiteindelijk bracht opnieuw onbesuisd optreden de jonge prins van Oranje de roem die hij op het slagveld dacht te verwerven. Met getrokken sabel voerde hij een bajonetaanval aan op de steeds verder opdringende Fransen. Daarbij werd zijn paard in een bil getroffen en zakte in elkaar.
Hijzelf had een schotwond in zijn linkerschouder. Hij werd 's nachts in een rijtuig naar Brussel vervoerd om daar te worden verpleegd. Maar hij schreef nog wel een briefje aan zijn ouders met de woorden: ,,Victorie, Victorie. Het was mijn legerkorps dat het zwaarst heeft gevochten en waaraan wij de overwinning danken..”
De Britten waren ook blij. Maar dan vooral omdat deze brokkenpiloot van het slagveld was verdwenen. Vader koning Willem I haalde het maximale rendement uit het Oranjebloed dat nu ook voor de goede zaak had gevloeid.
Hij verleende de Militaire Willems-Orde aan zijn zoon en schonk het domein Soestdijk gelijk daarbij. Op het slagveld bij Waterloo werd een ’Leeuwenheuvel’ opgericht en in het park van Soestdijk een gedenknaald.
Pas later hebben historici ontdekt en geschreven dat de gevechten bij Quatre-Bras en Waterloo niet dankzij de prins van Oranje zijn gewonnen, maar ondanks de prins van Oranje.
(Voor dit artikel heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van het stuk De ‘held van Waterloo?’ van Jos Gabriels in het meest recente maandblad Geschiedenis Magazine. GJL)