Rotterdam slachtoffer luchtaanvallen (3)

14 september 2015 door Geert-Jan Laan
Rotterdam slachtoffer luchtaanvallen (3)
(Naar aanleiding van een aantal reacties en aanvullingen op eerdere artikelen zal ik in enkele vervolgstukken daar nader op ingaan. In deze aflevering gaat het over het – vooral door ‘Johannes’ aangedragen – onderwerp de bereidwillige collaboratie van vooral de Rotterdamse scheepswerven met de Duitse bezetters.)

Het meest sprekende voorbeeld is de ten behoeve van de Duitse marine afbouw van de voor Nederland bestemde kruisers De Zeven Provinciën bij Wilton en de Eendracht bij de RDM.
Op 5 juni 1940 tekenden de beide werfdirecties met vertegenwoordigers van de Duitse Kriegsmarine nieuwe contracten. De RDM zou voor de afbouw van ‘hun kruiser’ een bedrag van 7,75 miljoen gulden ontvangen. De vergoeding voor Wilton lag ook in die orde van grootte. De Duitsers maakten korte metten met de oorspronkelijke naamgeving.
De kruiser bij Wilton kreeg de naam Kreuzer Holland Eins, afgekort KH1 en die bij de RDM Kreuzer Holland Zwei, dus KH2.


 Sprekend voorbeeld als vorm van ‘collaboratie’ is de ten behoeve van de Duitse marine afbouw van de voor Nederland bestemde kruisers De Zeven Provinciën (foto) bij Wilton en de Eendracht bij de RDM.Volgzaam
Vooral de directie van Wilton blonk uit door een grote volgzaamheid richting de bezetters. Bij de RDM was dat minder. Vooral daarom ook vorderde het werk bij Wilton sneller.
Maar alle scheepswerven deden mee. In Amsterdam, Vlissingen en langs de grote rivieren. Er ontstond een plotselinge opleving die sinds de jaren 20 van de vorige eeuw niet meer was meegemaakt.
In de jaren 1940/1941 verleenden de Duitsers voor een miljard gulden aan opdrachten, waarvan 700 miljoen gulden terecht kwam bij de metaalindustrie en de scheepswerven.
In die beginjaren toen de Duitsers nog dachten een invasie van Engeland te kunnen organiseren bestelden zij bij scheepswerven in alle bezette landen honderdtachtig nieuwe mijnenvegers. Daarvan werden er zestig in Nederland gebouwd. Veertig in de regio Rotterdam, dus ook bij Van der Giessen in Krimpen aan den IJssel en werf Gusto in Schiedam. In de regio Amsterdam en in Vlissingen werden de resterende twintig schepen gebouwd.

Werk
In die beginperiode was het natuurlijk zo – en dat werd na de oorlog ook zo uitgelegd door de werfdirecties in de collaboratieprocessen - dat op deze manier vele honderden vaklieden aan het werk werden gehouden in Nederland. Zij liepen voorlopig geen gevaar in Duitsland te werk te worden gesteld.
Dat veranderde kort na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941. In eerste instantie werden de werven verplicht vele honderden vakmensen ter beschikking te stellen voor de Duitse industrie. Na hevige protesten van de werfdirecties werden de aantallen aanzienlijk verlaagd, maar het was toch zo dat je bij een loonbetaling een briefje kon krijgen dat je je moest melden voor werk in Duitsland.
De aanvoer van grondstoffen – voor de werven voornamelijk ijzer en staal – verliep naarmate de oorlog duurde steeds trager. Bovendien hadden de directies te maken met een ingewikkelde, op een zeer formele Duitse bureaucratie gestoelde instantie voor de bevoorrading waardoor zij in toenemende mate de schuld van vertragingen bij de Duitsers zelf konden leggen.

Als bron voor deze aflevering heeft de auteur voornamelijk gebruik gemaakt van het boek ‘Rotterdam oorlogshaven’ van Jac. J Baart.Minder schepen
Uiteindelijk was het zo dat aan het einde van de rit aanzienlijk minder schepen aan de Duitsers zijn geleverd dan op papier mogelijk was. In de naoorlogse processen kregen de werfdirecties dan ook zeer lichte straffen. De directie van werf Gusto werd helemaal gespaard omdat zij op het juiste moment het verzet hadden gesteund.
Ook ontbrak het de met de aanklachten belaste Politieke Opsporingsdienst (POD) aan de deskundigheid om de bewijsvoering rond te krijgen. Zo kwam de RDM weg met het argument dat het aantal gebruikte klinknagels in de oorlog aanzienlijk lager was vergeleken met de aantallen voor de oorlog. Daar werd niet bij gezegd dat men tijdens de oorlog steeds meer begon te lassen in plaats van klinknagels te gebruiken.
De arbeiders speelden ook een belangrijke rol bij het opvoeren van de vertraging. Zij trokken – behoedzaam om niet op te vallen – meer de lijn dan de lastang, zoals direct na de bevrijding werd gezegd.

Grijs
Het patroon in Nederland week niet veel af van de mate van collaboratie in andere bezette landen. Zo werden duizenden Franse arbeiders ingezet bij het onderhoud van Duitse onderzeeboten. Ook daar speelde het voorkomen van werken in Duitsland een grote rol. Op een aantal werven werden ook onderduikers opgenomen. En soms wapens en explosieven van verzetsmensen verborgen. Om een huidig modewoord te gebruiken: het was niet zwart-wit, maar we zien vele tinten grijs.

(Als bron voor deze aflevering heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van het boek ‘Rotterdam oorlogshaven’ van Jac. J Baart. G-JL).

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.