In the Summertime
(Door Aad Wagenaar)
De voormalige dagbladjournalist Aad Wagenaar zou afgelopen week een spreekbeurt houden voor gemeenteambtenaren over C70 waarbij hij ook nog een rol speelde. Echter door het uitglijden in zijn badkamer was hij verhinderd om op te treden op het congres ‘Back to the future’. Gebaseerd op een beroemde film. Zijn verhaal was echter zo interessant dat wij hem als gastredacteur plaatsen in onze rubriek GISTEREN.
Ik ben een technisch onbenul, dus wat ik nu wil doen, is een waagstuk.
Uit mijn iPhone wordt dankzij Youtube Mungo Jerry hoorbaar: In the Summertime. Twee coupletten.
Dit lied, In the Summertime van de Engelse popgroep Mungo Jerry, is de perfecte muzikale illustratie bij het verhaal dat ik u wil vertellen over de Rotterdamse zomer en ook een stukje lente en herfst van het jaar 1970. Ik beschouw dat jaargetijde als toenmalige Rotterdammer als de mooiste zomer van de 20ste eeuw.
Het lied In the Summertime schalde in de zomer van 1970 over de met vooral jongeren volgepakte lig- en speelweiden van het Kralingse Bos. Mungo Jerry in eigen personen stond het te zingen.
Zij waren een van de topnummers op het Holland Popfestival, een door een stel begaafde maar totaal onervaren Rotterdammers op houtje-touwtje-manier opgezette kopie van het Amerikaanse Woodstockfestival dat een jaar eerder de popwereld op stelten had gezet.
In de indrukwekkende line-up van het Kralingse festival bevonden zich topacts als Santana, Jefferson Airplane, Canned Heat, The Byrds, Supersister, Fairport Convention en op de derde dag als uitsmijter Pink Floyd.
En dat allemaal in Rotterdam. Een wereldevenement met, zoals zo vaak in die zomer van 1970, drie dagen prachtig weer.
Achteraf zou het Holland Popfestival gelden als een van de hoogtepunten van de manifestatie C70 die dat jaar de stad in zijn ban hield, hoewel het werkelijke hoogtepunt natuurlijk de Europacup was, die Feyenoord op 6 mei 1970 als eerste Nederlandse voetbalclub uit de hegemoniale handen van Zuid-Europese teams had weten te pingelen.
C70 – het begrip viel al. Het was de afkorting van Communicatie 70, een door het Rotterdamse gemeentebestuur geëntameerde reeks evenementen en festivals die de stad een nieuw elan moesten geven.
C70 paste in de traditie waarvoor in 1950 de basis was gelegd met het festijn Ahoy’, in 1955 gevolgd door E55, in 1960 door de Floriade – om mij nog onbekende reden werd 1965 overgeslagen – en nu, in 1970, gingen alle Rotterdammers, een enkele chagrijn daargelaten, Communicatie 70 vieren.
Vijfentwintig jaar na de oorlog werd het eindelijk voor even welletjes geacht met dat almaar doordenderende primaat dat de haven had in de stadsontwikkeling. De achtergestelde waarden van de stadssamenleving waren hun rechten aan het opeisen.
En de toenmalige burgemeester Wim Thomassen – de fanatiekste havenburgemeester van de naoorlogse periode – zag in dat het tijd was geworden. Vooruit dan maar: Communicatie 70 ga maar communiceren!
Voor de organisatie van het evenement was de stad te rade gegaan bij Anton Fibbe, een 54-jarige ondernemer en vice-voorzitter van de Kamer van Koophandel, een man die het vleesgeworden Rotterdamse adagium ‘niet lullen maar poetsen’ was.
Fibbe zette een piepkleine C70-organisatie op, in feite alleen bestaand uit hemzelf en Richard Matthijsen, een jonge hemelbestormer die Fibbe wegplukte bij de Rijksvoorlichtingsdienst waar hij de juniorambtenaar was.
Je zou verwachten dat bij het evenement dat de stad die zomer van 1970 herhaaldelijk op stelten zou zetten, ook de gemeentelijke voorlichtingsdienst betrokken zou zijn.
Maar nee, bij die dienst hadden ze het te druk met de lopende zaken en bovendien bestond de voorlichting ten stadhuize uit slechts vier ambtenaren: een chef, een oudere heer van voor de oorlog, een middelbare en een jongere, Ivo Blom geheten, die dagelijks aan het rondstappen en lunchen, borrelen en dineren was met de talloze buitenlandse journalisten die de Rotterdamse wederopbouw kwamen aanschouwen.
Ik weet niet hoeveel mensen momenteel hun diensten verlenen bij de voorlichting van het stadhuis en de gemeentelijke diensten, maar ik schat toch wel enkele honderden.
Overigens had destijds ook het gemeentelijk havenbedrijf, toch dé motor van de stedelijke economie, een eigen voorlichting, bestaande uit één man.
Nee, al die voorlichters kwamen aan C70 dus niet te pas. Wel haalden Fibbe en zijn knecht Matthijsen links en rechts allerlei manschappen naar hun organisatie toe om deelprojecten te bedenken en eventueel uit te voeren.
Ik zelf werd vroeg in het jaar 1970 ook verleid tot medewerking: ik moest de leiding voeren over een groep jonge aankomende Captains of Industry, verenigd in de Junior Kamer Rotterdam, die een boekwerk wilden realiseren getiteld ‘Rotterdam 25 jaar na dato’.
Ik heb de jonge heren gedurende drie maanden met veel plezier gecoacht – en met meer spijs en drank dan goed voor ons was – en het uiteindelijke schrijven van het boek toen toch maar uitbesteed aan mij als excellent bekende staande collega-journalisten.
Kabelbaan, paviljoentjes, Coolsingel trottoirs verbreed ten koste van autoverkeer, op dat brede voetgangersgebied verrezen cafépaviljoentjes met ruime openingstijden waar volop gegeten en gedronken kon worden – het café Charlie’s Tante, links voor de Bijenkorf, was het populairste en drukstbezochte etablissement, vooral door de Rotterdamse flair van kastelein Koos Trotsenburg.
Foto hierboven: en na een paar verbouwingen bestaat naast warenhuis De Bijenkorf in Rotterdam nog steeds het paviljoen en de terrasjes van Charlie’s Tante uit 1970.
Hij had overigens de gewoonte om lastige klanten bij kop en kont te pakken en hen naar de nabij gelegen toegang van metrostation Beurs te geleiden en hen daar tot zitten dwong op de roltrap naar beneden, zodat ze verstomd door deze intimidatie in de onderaardse stad verdwenen.
Veel van die C70-paviljoentjes zijn al snel in de verdere jaren zeventig verdwenen, maar Charlie’s Tante staat nog steeds op zijn plaats al heet het eetcafé nu Raoul.
(Tot zover is Aad Wagenaar gekomen. Toen trof hem het ongelukje thuis waardoor hij was verhinderd om op te treden op Back to the Future)