Wie is Derek Otte, de nieuwe stadsdichter van Rotterdam?

01 mei 2017 door de redactie
Wie is Derek Otte, de nieuwe stadsdichter van Rotterdam?
Derek Otte, Foto © Hans Reitzema

(Door Jan-Willem Schneider)

Al jaren, volgens sommigen sinds de middeleeuwen al, bestaan er stadsdichters. Zo ook in Rotterdam, waar de oude functie elke twee jaar een nieuw gezicht krijgt en voor de jaren 2017 - 2018 is dat Derek Otte (29). Zijn eerste stadsgedicht ‘Nou en of’ begon Otte met kil klinkende klanken: “Een soort van onverschilligheid, wellicht nog wel ons grootste goed, omdat het hier uiteindelijk vrijwel niemand iets kan schelen.”

Opent Otte hiermee een venster voor een verkillende bries in het Rotterdamse? “Nee, niet zozeer verkillend, maar vooral luisterend en samenbindend”, antwoordt Otte, waarna hij verduidelijkt: “Herkomst of talenten kunnen me niet zoveel schelen. Nee, de inzet telt. En dat wil ik meegeven in mijn gedicht ‘Nou en of’.

Vrienden en logopedie
Dat inzet kan lonen, daarvan is Otte zelf een sprekend voorbeeld. Hij wist immers van zijn zwakte een kracht te maken. “Als kind stotterde ik, terwijl ik nu spoken word-artiest ben. Deze overwinning heb ik ook aan mijn talenpassie te danken, die op de middelbare school al begon. Toen verslond ik al de raps van bijvoorbeeld 2Pac die ik soms vertaalde om ze beter te begrijpen. Maar omdat ik stotterde, was ik bang om te spreken.

Gelukkig stimuleerden enkele vrienden mij, zodat ik kan zeggen dat ik mijn carrière ook aan hen te danken heb.” Inmiddels vertelt Otte dat zonder te stotteren. “Doordat ik naar een logopedist ging, stotterde ik al snel minder en mijn eerste positieve spreekervaring was op het podium bij Frappant Comedy. Dat gaf mij meer lef om spoken word-optredens te geven, zodat ik in een opwaartse spiraal geraakte. Zo merkte ik dat er met inzet en passie veel te bereiken is.”

Uit vruchtbare dalen
En naarmate de tijd verstreek, werd Otte bekender. “In het begin was ik onbekend, zodat mijn publiek nog niet zo enthousiast was.” Even tuurt Otte in de verte en vervolgt: “Toch heb ik toen veel geleerd. Het is zoals één van mijn voorbeelden, Toon Hermans, ooit zei: “het dal is vruchtbaarder dan de top”, want stilaan gaan de mensen mij waarderen.” Zo klinkt Otte's stem inmiddels in “the Sound of the City” van radiozender FunX. “Ik bespreek elke vrijdag het weeknieuws in twee minuten.”

En zo belde de commissie Stadsdichter Otte vorig jaar met een onverwachtse mededeling. “Toen ik hoorde dat de commissie mij als stadsdichter benoemd had, kon ik mijn oren niet geloven! Nooit had ik verwacht dat ze een spoken word-artiest zouden benoemen. Ik kreeg mooie reacties mee: “Derek maakt eigentijdse en toegankelijke poëzie, waardoor hij bij Rotterdam past. Verder merken we dat ‘spoken word’ snel groeit in onze stad.”

Ambities voor Rotterdam
Hoe vindt Otte het dat hij stadsdichter is? “Ik vind de functie heel leuk!” antwoordt Otte enthousiast. “Ik merk dat mijn functie breed gedragen wordt, zodat ik nu mijn netwerk kan inzetten om meer ogen te richten op minder bekende mensen die toch waardering verdienen. Ik denk vooral aan vrijwilligers, ouderen en aan de eenzame uitvaarten. Dat zijn uitvaarten waarbij er nauwelijks familie of vrienden komen.” Otte slikte even: “Dat was vroeger goed geregeld in Rotterdam, met dichter Rien Vroegindeweij als voortrekker.

Graag wil ik deze door de gemeente gestopte traditie hervatten, iets wat ik nu, als stadsdichter, kan doen.” Toch is het stadsdichterschap niet alleen maar lof en altruïsme. Zo merkt Otte nog altijd een latente spanning tussen oude en nieuwe kunst. “Ik zie dat gevestigde namen in de cultuursector veel subsidies krijgen, terwijl opkomende culturele uitingen, zoals rap, veel minder geld krijgen, omdat ze nog vertrouwen moeten winnen. Dat vind ik jammer, want opkomende kunstvormen drukken gevoelens van grote groepen mensen uit. Als we die uitingsvormen onvoldoende faciliteren, zullen jonge mensen zich nauwelijks gehoord voelen, zodat de samenleving nog verdeelder raakt dan ze nu al is”.

Foto: Derek Otte: “schrijvenaar”, “sprekenaar” en stadsdichter. (Foto © Hans Reitzema)

Herkenbare expressie
Hiermee geraken we op politiek terrein, maar Otte glimlacht even en kijkt me aan: “Als stadsdichter wil ik de Rotterdammers verbinden, zodat ik geen politieke uitspraken kan doen. Ik vind het bovendien belangrijker dat mensen gehoord worden; ik wil ze heldere woorden en een open oor bieden.” Dat hoopt Otte begin 2019 gerealiseerd te hebben. “Graag wil ik meer poëzie in de openbare ruimte en in het onderwijs.

Zo wil ik expressievormen bieden, waarin alle mensen zich fatsoenlijk kunnen uiten. Hierbij denk ik vooral aan hedendaagse poëzie en verder wil ik Rotterdam nog meer als stad der letteren profileren. Daarnaast werk ik aan een boek met allerlei korte verhalen en poëzie, gebaseerd op de levensverhalen van Rotterdammers. Zij kunnen via dit eclectische boek van elkaar kennisnemen, zodat ze elkaar wellicht beter gaan begrijpen.”

Inspiratiebronnen
Voor dit boek vormt de veelkleurigheid van de Rotterdamse bevolking Ottes inspiratiebron, maar geldt dat ook voor zijn andere poëzie? Otte reageert meteen: “Alles is mijn inspiratie, omdat elk gedicht ‘ergens’ in zit.” Dat klinkt toch wat zweverig, zodat Otte al snel een voorbeeld geeft. “Vanmiddag zag ik een kunstwerk van Auke de Vries, waarna er onmiddellijk wat poëzie in mijn hoofd opborrelde. Dat gaat bij mij heel snel en telkens leg ik andere associaties.” Hierop krijgt Otte dan ook wisselende reacties. “Zo merkte onlangs nog iemand op: “Je schrijft anders dan enkele maanden geleden”, waarop ik antwoordde: “Ja, dat mag ik hopen.”

Otte lacht en legt uit: “Kunst is een momentopname in het marathonachtige karakter dat een mensenleven kenmerkt. Het is dus evident dat ieder oeuvre heel gevarieerd is.” Hierbij laat Otte zich niet alleen inspireren door beeldende kunstenaars. “Evenzeer inspirerend vind ik woordkunstenaars als Toon Hermans, Stef Bos en Bram Vermeulen. Daarnaast bewonder ik dichters als Ilja Pfeiffer, de Syrische dichter Nizar Qabbani, maar ook Jules Deelder en Simon Vinkenoog. Ondanks hun enorme verschillen qua stijl, zie ik bij hen talent gecombineerd met passie, wat ik heel belangrijk vind.”

Poëtisch prikkelen
De zoektocht naar passie is een belangrijk kenmerk van het postmodernisme, evenals de afwijzing van algemeen geldende normen. “Onzin”, reageert Otte, “als we willen samenleven, ontkomen we niet aan algemene fatsoensnormen, zelfs de kunst niet, hoewel ze wel moet kunnen prikkelen.” Ottes kunst is dus niet maatschappelijk autonoom, maar evenmin financieel gedreven. “Geld is een noodzakelijk kwaad; ik heb het nodig, tegelijk wil ik zo onafhankelijk mogelijk blijven.

Daarom leg ik bij opdrachten doorgaans mijn artistieke vrijheid zwart op wit vast.” Daarnaast brengt Otte zijn werk uit via de uitgeverij die hij met goede vriend en collega Manu van Kersbergen opzette. Zo zal Otte binnenkort een nieuw werk, ‘TOFLOF’, publiceren. “Het werk wordt een bundel over liefde, waarin ik het ‘Hollywood-ideaal’ over liefde wil ontmaskeren door het concept te verbreden. Dat is dus niet alleen romantiek, maar juist ook verhoudingen met vrienden en ouders. De laatste vind ik de puurste liefdesvorm; ze is de onbaatzuchtigste. Zo was ik vroeger niet altijd een lieverdje, maar toch waren mijn ouders er altijd”. Even zwijgt Otte en besluit: “Over zulke liefde wil ik de lezer van ‘TOFLOF’ laten nadenken, maar soms wel met een knipoog.”

Foto: Otte: “Ik wil lezers laten nadenken, soms ook met een knipoog.” (Foto @ Hans Reitzema)

 

 

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.