Wim Quist 1930 -2022. Hermeticus in wit, grijs en zwart

20 augustus 2022 door Ronald Glasbergen
Wim Quist 1930 -2022.  Hermeticus in wit, grijs en zwart
Wim Quist Drinkwaterleidingbedrijf Berenplaat - Foto Thea van den Heuvel / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed cco

De op 6 juli overleden architect Wim Quist hoort samen met architecten als Bakema (Lijnbaan), Buskens (Atlantic Huis), Van der Vlugt (Van Nelle fabriek en Feyenoord Stadion) Maaskant (Groothandelsgebouw), Oud (Kiefhoek) en Koolhaas (Kunsthal, Boompjes, De Rotterdam), Van Berkel (Erasmusbrug), Maas (Depot), er zijn er meer,  tot voor Rotterdam iconische architecten. Zo is Quist voor Rotterdam maker van een aantal voor de stad beeldbepalende gebouwen. In volgorde van tijd: de waterleiding bij de Van Brienenoord met zijn karakteristieke druppelvorm (1977) , het kantoorgebouw Willemswerf aan de Boompjes met zijn knik en zijn schuine gevellijn (1989),  de Schouwburg aan het Stadhuisplein met de toneeltoren aan de voorzijde (1988), en het Maritiem Museum op de kop van de Coolsingel met zijn in elkaar geschoven vierkante en driehoekige bouwvolumes (1986).

Hermetica

Soberheid in uitvoering, streven naar de enig 'juiste' oplossing van de ontwerpopgave kenmerken zijn hoofdwerken. In dat laatste streven was hij een laat-modernist. Anders dan voorgangers als Bakema, en Maaskant die zich in met name het Lijnbaanproject en het Groothandelsgebouw toelegden op de ontwikkeling van nieuwe typologieën streefde Quist in veel van zijn werk naar de 'juiste' oplossing waar vorm en functie samenvallen. Niet form follows function maar versmelting van die twee. Zijn meest in het oog springende werk doet dan ook hermetisch aan: de waterdruppel, de zuilen van ‘zijn’ waterleidingsbedrijf, de natuurstenen haast religieuze kubussen naast de Laurenskerk. Maar ook, de stadsschouwburg, die door zijn ultieme publieksfunctie als magnum opus beschouwd kan worden en die er op tekening uitziet als de ultieme oplossing van de door budget en locatie ingewikkelde ontwerpopgave.    

De 'regels'

De Schouwburg Rotterdam kreeg door zijn omkering van de klassieke theatertypologie, met de theatertoren aan de voorkant en zijn zaaloriëntatie naar het plein letterlijk een unieke draai. Die was meer dan alleen oplossing voor beperkte ruimte en budget. Quist's oplossing gaf het gebouw zijn eigen dwarse logica. Die werd nog eens benadrukt door het sobere interieur. Dat gebrek aan decorum werd en wordt hem niet altijd in dank afgenomen, maar het gebouw past in veel opzicht een goed bij het Rotterdam van de tweede helft van de twintigste-eeuw waar nog even geen plaats was voor frivoliteiten en waar het restaurant op de Euromast van Maaskant lange tijd het hoogste symbool van decoratie was.  

De architectuur bij Quist is een wiskundige opgave die volgens vaste regels opgelost moet worden maar waarvan de uitkomst niet vaststaat. De vaste regels immers zijn naast het programma en mogelijk andere wensen van de opdrachtgever, de parameters die de architect zichzelf stelt. Die regels bepalen sterker dan locatie of inhoud - en hoe vindingrijk dan ook in het geval van de Schouwburg, de typologie, de uiteindelijke vorm van het project.  Op het gevaar af dat dit een te algemene beschrijving is die je wel op elke architect zou kunnen los laten, geldt deze omschrijving in hogere mate bij architecten met een sterk eigen idioom Natuurlijk zijn er bij al die architecten uitzonderingen op de regels. Ook de meanderende plattegrond van Quist's uitbreiding van het Kröller-Müller Museum die met zijn uitgekiende daklichten aansluiting vindt bij het oude hoofdgebouw van Henri van der Velde, of het Noordbrabants Museum, horen bij zijn repertoire.

Quist en Rotterdam

In de zin van eigen idioom en regels, zou je hem als laat-twintigste-eeuwse evenknie van architecten als de door hem bewonderde Willem Duiker (Oude Bijenkorf) en Dudok (Erasmushuis) kunnen zien. Bij Quist was dat idioom: eenvoudig leesbare, hermetische vorm, helder materiaal en vooral wit grijs en zwart. Niet zelden levert dat heel sterke resultaten op. Het is dan ook de strenge architectuur van Quist die de zakelijkheid en hardheid  van het naoorlogse Rotterdam nog eens bevestigt in een periode dat de architectuur, ook die van Quist, een overgang doormaakt. Iets meer afstand neemt van de absolute dogma's van het modernisme. Vaak lukt dat en mogen de resultaten er blijvend zijn Quist, soms lijkt dat minder goed te lukken zoals bij het Omniversum zijn pendant voor Berlage’s Gemeentemuseum in Den Haag of bij het Rotterdamse Maritiem.  Zijn aanpak van de Rotterdamse Schouwburg, ontdaan van sentiment of van theatrale pathos, de details binnen en buiten in witten en grijzen, in klassiek modernistische ontkenning van eeuwen door rood en goud gedomineerde theatercultuur. Voor het theater moeten de producties zelf zorgen. En vaak past het. Zijn 'watergebouwen' Of denk aan zijn adviseurschap voor de Stormvloedkering Maeslant (1997). Quist en Rotterdam horen bij elkaar zoals die van al die namen waarmee dit stukje begint. Goed gezelschap.

Wim Quist in 1973 Foto Ary Groeneveld cco 

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.