Cartoons

Als cartoonist volg ik met meer dan gewone belangstelling de discussies over de incidenten tussen leerlingen en docenten naar aanleiding van cartoons. Elke cartoon moet getekend kunnen worden want dat hoort nu eenmaal bij de vrijheid van meningsuiting, is de ene stelling in de discussie. Vrijheid van meningsuiting heeft zijn grenzen en het beledigen van de profeet Mohammed is zo’n grens, is een andere stelling.
Als jullie? Dan wij toch ook!
Beledigen is zelden het oogmerk van een cartoonist. Er zijn uitzonderingen. In Iran werd een aantal jaren geleden een cartoonwedstrijd uitgeschreven om de holocaust op de hak te nemen. Een beetje in de trant van: Als jullie in het westen onze heilige profeet belachelijk maken, dan doen wij dat met jullie onaantastbare holocaust. Wilders schreef ooit een cartoonwedstrijd uit waarbij hij cartoonisten uitnodigde om cartoons over de profeet te sturen. Beide voorbeelden illustreren agressie uitlokkende doelstellingen van de initiators. Het creëren van zoveel mogelijk maatschappelijke reuring is dan het doel. Deelnemende cartoonisten laten zich dan voor dat karretje spannen. Goede cartoonisten laten zich meestal niet voor karretjes van anderen spannen maar geven vrij en onafhankelijk hun visie op een bepaald maatschappelijk fenomeen om dat ter discussie te stellen. De tekening van Joep Bertrams welke aanleiding was van recente bedreigingen bij het Emmauscollege, waarop een juist door een Islamitische terrorist onthoofd iemand door zijn onthoofde hals de tong uitsteekt naar zijn moordenaar, wil laten zien dat terrorisme belachelijk is en uiteindelijk nooit zal winnen. Daar zit dus niets beledigends in naar de profeet of naar de Islam. De ophef over juist die prent is dus mijns inziens onterecht.
Agenda setting
Nu zijn er cartoons die de profeet of de Islam op de hak nemen, of Jezus of Boeddha of welke aansprekende naam uit de religieuze wereld dan ook. Echte heiligen zullen zich denk ik niet laten beledigen door de onbetekenende mens, maar dat terzijde. Cartoons stellen menselijke fenomenen aan de orde. Zij laten op prikkelende wijze zie wat wij mensen met en soms tegen elkaar doen. Bij terroristen kan het gaan om het ter discussie stellen van de religieuze onderbouwing van hun daden. Cartoons roepen vragen op en stellen iets aan de orde. Niet om simpelweg te beledigen, maar wel om fenomenen te agenderen. Dat is soms pijnlijk als het onze overtuigingen raakt, maar het helpt ook om onze overtuigingen nog eens goed te overdenken, te kijken of deze echt zo moet zijn of dat er ook nog rek in zit. En of er ook iets uit te leren valt.
Laaiend
Behalve de bedoeling die een cartoonist met een tekening heeft, is er altijd ook de interpretatie van degene die het plaatje bekijkt. Ik tekende eens karikaturen van mensen uit een cursusgroep, gewoon om hen een plezier te doen. Dat lukte ook, op één na. Een van de cursisten was laaiend op mij. Ik had hem getekend met een zwaaiend handje. Hij was er echter heilig van overtuigd dat ik hem had afgebeeld met de Hitlergroet omdat hij een Duitse achternaam had. Het kringeltje waarmee ik zijn neusvleugel had getekend interpreteerde hij als Hitlersnor. Voor mij kwam het als een totale verrassing. Mijn ontkenningen maakten hem alleen maar kwader. Ik ben een kop koffie met hem gaan drinken. We konden elkaar in de ogen kijken en hij raakte overtuigd van mijn oprechte bedoelingen.
Elkaar in de ogen kijken en het over oprechte bedoelingen hebben, met elkaar een beetje lachen om onszelf, is misschien ook een aanpak voor de grotere cartoondiscussie…