Marokkaantjes met varkensvlees

Tijdens de Nieuwjaarsreceptie in buurthuis De Propeller ontstaat geschreeuw in een van de wandelgangen. Als voorzitter van de bewonersvereniging heb ik net voor alle aanwezigen de allerbeste wensen uitgesproken. Dan neem ik polshoogte. In de benedenhal, vlak bij de ingang, staat een groepje Marokkaanse jongeren, zo in de leeftijd van 14 tot 18 jaar. Twee politiemannen spreken hen toe, maar het lawaai is nog niet uit de lucht.
Als de agenten verdwenen zijn stap ik nieuwsgierig op de Marokkaantjes toe. Het zijn er welgeteld zeven. Ze zijn verontwaardigd en boos. Landelijk en regionaal gezien zijn er hele studies aan gewijd. ‘Voer voor psychologen. Schreeuwend om aandacht, agressief, gestoord, crimineel, overlastgevend, bedreigend’ en meer van die superlatieven. Zo luiden de conclusies uit de dure onderzoeksrapporten.
Veel harder dan Wilders, of wie dan ook, heb ik echter een passende en definitieve oplossing voor dat overlastgevende criminele tuig. Maar ik scheer daarin nooit over één kam. Voetbalhooligans (Hoek van Holland) zijn voor mij van hetzelfde laken een pak.
Meedogenloos oppakken en via regeringsvliegtuigen afvoeren naar de woestijn. Ze daar ter plekke voor minstens twee jaar overdragen aan de beruchte jongens van het Vreemdelingenlegioen. Dan gaan ze wel anders piepen. Ooit zullen ze dan God of Allah op hun blote knieën danken als ze zelfs maar kruipend naar Nederland of Marokko mogen terug keren.
Te gast
Terug nu naar de lawaai makende Marokkaantjes in ons aller Mekka van De Propeller. Ik vraag hun op de man af ‘waarvoor al dat geschreeuw dient?’ Haast verwijtend bijt ik ze toe: ‘Je bent hier in ons buurthuis te gast. Gedraag je daar dan ook naar!’
Als een boemerang gooien ze mijn verwijt terug: ‘Iedereen krijgt hier te drinken, maar wij niets. Is dat gastvrijheid?!’
Met een rood gezicht ga ik informeren bij de balie van de kantine. De betrokken dame die daar de drankjes uitdeelt weigert ze in te schenken, omdat ze haar beledigd zouden hebben. Ik wrijf over mijn hart en zeg: ‘Kom, geef mij een fles limonade en wat bekertjes.’ Met tegenzin krijg ik het gevraagde.
Als ik naar de Marokkaantjes toeloop zie ik hun verwonderde gezichten. Eentje vraagt schoorvoetend: ‘En wie gaat het dan inschenken?’ Ik reik de bekertjes aan hen uit en begin te schenken uit de anderhalf literfles ranja. Twee van hen, die wantrouwig terzijde stonden, komen nu ook over de brug. Na het opdrinken van de limonade lopen vijf van hen glimlachend en dankbaar weer naar buiten.
De twee wantrouwige jongens gaan echter de zaal in en nemen triomfantelijk plaats op stoelen. Op dat moment loopt een van onze vrijwilligers rond met een schaal lekkere hapjes: zalm, garnalen en kaas.
Ik pak de schaal over en biedt de twee Marokkaantjes met een gul gebaar de lekkernijen aan.
Met een vies gezicht steken ze afwerend hun handen op en roepen cynisch: ‘Nee, wij mogen alleen maar varkensvlees…!’