Drugsrunners: Leve de wietpas
Het was deze week feest bij mij om de hoek. De drugsrunners op hun vaste hangplek konden hun geluk niet op. Ze vierden de invoering van de wietpas als een werknemer die ongevraagd zijn loon verdubbeld ziet. En zo is het ook. Deze ondernemers gaan nog meer verdienen, ze kunnen hun zwarte VW-Golfjes inruilen voor een BMW. Met dank aan die deftige burgemeester/minister met zijn bariton.
De hangjongeren moeten hun team uitbreiden. Er zullen nog meer auto’s met een Frans of Belgisch kenteken deze kant opkomen. En dat betekent meer klandizie. Zodra ze zo’n auto spotten, dan scheuren ze er achter aan. Soms met het Golfje, maar meestel op de (zwarte) Vespa-scooter. Soms vangen ze bot en jagen ze onschuldige toeristen de stuipen op het lijf. Van drugsrunners hebben deze Fransen nog nooit gehoord. Ze begrijpen niet waarom die jongens op hun scooters om hun auto heen cirkelen.
Maar vaak hebben de drugrunners beet. Ze treffen dan hunkerende Fransen, op zoek naar harddrugs, meestal coke. De scootertjes nemen de bestelling op, Een half uurtje later keren ze terug, een pakketje wordt geruild voor een stapeltje euro’s. Zo gaat dat dag in, dag uit.
Maar nu is het feest. De Fransen/Belgen mogen de coffeeshops niet meer binnen. Ze hebben geen wietpas. De scootertjes wel. Al die buitenlandse jongens die hier hun joint in de coffeeshops kochten, moeten nu bij de hangjongeren bij mij om de hoek aankloppen. De drugrunners hebben er een markt bij: die van de softdrugs. Een grote markt.
Namens de drugsrunners: Bedankt Ivo.