De ongelooflijke saaiheid van de witte reservaten
Wat een eentonige bedoening. Iedereen is hetzelfde. Dezelfde kleurloze kleding, dezelfde huidskleur, dezelfde boodschappen, dezelfde winkels, dezelfde huizen, ik zou er niet kunnen leven.
Sterker, ik zou er nog niet dood in een greppel gevonden willen worden.
Door omstandigheden bezoek ik als inwoner van multiculti Delfshaven de laatste maanden de Rotterdamse ‘buitengemeenten’. Hellevoetsluis, Pijnacker en als nieuwste aanwinst Nieuwerkerk aan den IJssel. Jeetje wat saai.
De cassieres bij Albert Heijn zijn witte vrouwen van saaie middelbare leeftijd. Eenheidsworst in alle opzichten. Hoe veel leuker zijn die Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, Nederlandse, Kaapverdiaanse en Antilliaanse cassieres. Die mix van al die mensen, daar val ik op. Boeiend.
Vooral in de zomer loop ik met veel plezier door mijn wijk. Die vervelende jochies neem ik op de koop toe. Vervelende jochies zijn er altijd geweest. Ze vormen een minderheid, die ook vanuit hun eigen gemeenschap steeds meer onder druk staan. In die buitensteden rond Rotterdam mis ik vooral de middenstand.
Albert Heijn, Blokker en C 1000 hebben er het voor het zeggen. Geen heerlijke opgerolde Turkse pizza voor anderhalve euro, geen lekkere roti, geen Marokkaanse slager met beter vlees, geen Marokkaanse bakker met eigen gebakken brood, geen Hindoestaan met boeddhabeelden met wierook, er is geen middenstander te bekennen.
De ruggengraat van de samenleving ontbreekt in die witte reservaten.
Ik richt me nu even tot al die lezers, die naar die naargeestige buitensteden zijn verhuisd. Soms praat ik met jullie. Geloof me nou, jullie zitten vol onnodige angsten.
Ik leef met jullie mee. Om die ongelooflijke saaiheid te weerstaan, moet je optimistisch van aard zijn. Daarom bewonder ik jullie.