'Zuid schildert, Noord maakt muziek'

Vrijwel alle jongeren in Rotterdam zitten op internet. Het cultuurbezoek is wel iets minder geworden, maar daar staat tegenover dat ze meer aan eigen kunstactiviteiten doen. Dit blijkt uit een zogenoemde Quickscan van de gemeente Rotterdam.
Het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van Rotterdam heeft recent de resultaten van dit statistisch onderzoek naar vrijetijdsbesteding onder jongeren, online gezet. Dit stuk gaat dan ook over cijfers: u bent gewaarschuwd.
Cultuurbezoek
In 2012 waren er 108.000 jongeren van 13 tot en met 25 jaar in de stad. Dat komt overeen met 17 à 18 procent van de bevolking. Acht op de tien Rotterdammers bezochten in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek één of meer cultuurvoorstellingen.
Daar zitten relatief veel jongeren bij, van hen bezocht 92 procent een cultuurvoorstelling. Bij de groep boven de 26 jaar oud is dat 79 procent. Het verschil zit hem vooral in het hogere bezoek aan bioscoop en popmuziek van jongeren. Indien dat niet wordt meegeteld, is het cultuurbezoek van jongeren licht gedaald ten opzicht van 2007.
Daar staat tegenover dat bijna zes op de tien jongeren, in het jaar voorafgaand aan het onderzoek wel eens zelf kunstzinnig actief was. Dat lijkt, zo concludeert het COS voorzichtig, op een toename ten opzichte van de jaren voor de crisis. Minder cultuurbezoek dus en een stijging van de eigen kunstactiviteit van jongeren.
Noord/Zuid
Een van de aardige dingen van het onderzoek is dat er behalve tussen jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, en Rotterdammers van westerse en niet westerse afkomst, ook onderscheid is gemaakt tussen Rotterdam Noord en Rotterdam Zuid. ‘Op Zuid’ wordt door jongeren meer getekend en geschilderd (30 procent tegen 24 procent in Noord).
In Noord wordt weer meer instrumentale muziek gemaakt: 26 procent van de jongeren speelt daar een muziekinstrument tegen 14 procent op Zuid. Met enige overdrijving zou je dus kunnen zeggen: Zuid schildert en Noord maakt muziek. Alhoewel dat met meer dan één oorzaak samenhangt lijkt een belangrijke factor daarin het inkomen, dat op Noord gemiddeld wat hoger ligt.
Bieb
In het bibliotheekgebruik springen weer andere verschillen in het oog. Opvallend is dat Rotterdammers van niet-westerse afkomst veel meer gebruik maken van bibliotheek, artotheek en audiotheek dan andere Rotterdammers. Zevenenvijftig procent van de niet westerse afkomstgroep maakt er gebruik van, tegen 32 procent van de overige groepen. Het gebruik van alle uitleeninstellingen liep overigens met bijna een derde terug ten opzichte van de eerdere meetjaren 2005 en 2007.
Keek in 2005 nog bijna 100 procent van de jongeren naar televisie, nu is dat teruggelopen naar 91 procent. Nog sterker is de terugloop bij de lokale televisie: die werd in 2011 nog maar door 18 procent van de jongeren bekeken.
Het lijkt geen loze speculatie om te veronderstellen dat het teruglopen van Tv-kijken en bibliotheekbezoek te maken hebben met het toegenomen gebruik van digitale media. In 2005 gebruikte 94 procent van de Rotterdammers het internet. Dat is nu volgens het Quickscan onderzoek 100 procent.
Netwerksites
Mailen en het bijhouden van sociale netwerksites zijn de meest genoemde bezigheden, gevolgd door gericht zoeken van informatie en dat weer gevolgd door internetbankieren en nieuws.
Bij de groepen boven de 26 jaar, zijn de sociale netwerksites een stuk minder belangrijk. Van alle Rotterdammers bij elkaar gebruikt 91 procent internet. Landelijk is het cijfer van de op internet aangesloten huishoudens in 2011 volgens het CBS 94 procent.
Tot slot werd onderzoek gedaan naar de manier waarop de Rotterdammer op de hoogte blijft van wat er in zijn stad gebeurt. Papier is nog steeds belangrijk. Veertig procent van de ondervraagde jongeren maakt gebruik van flyers en folders om geïnformeerd te raken over cultuur.
Achtenvijftig procent van de jongeren raadpleegt op zijn minst één digitale informatiebron, maar het belangrijkst zijn - nog steeds - mensen. Zestig procent van de jongeren krijgt zijn nieuwtjes door via familie, vrienden, studiegenoten en wat dies meer zij.
In dat laatste zit ongetwijfeld overlap met digitale netwerksites. Want Rotterdammers zijn, zoals we hierboven hebben gezien, stevige internetters.
Meer informatie op rotterdam.nl/onderzoek.