Over de haven wordt ook wat ‘afgeluld’
Wie het weet mag
het zeggen. Hoe staat de Rotterdamse haven er in 2040 voor?
Prachtig, dit soort
rapporten over eerdere gedachten, zoals van de Club van Rome. Maar het nut
ervan gaat aan ons voorbij. Vele ouderen zullen dan niet meer leven.
Dat wil
niet zeggen dat wij het motto hebben van ‘après nous le déluge’ (na ons de
zondvloed), maar er kan in die tijd nog zoveel veranderen dat alle prognoses op
zijn kop kunnen worden gezet.
Dat stralen ook
de conclusies van het Havenbedrijf Rotterdam uit na onderzoek van de modellen
van de Club van Rome op de haven.
Wat betekenen de verwachte toename van de wereldbevolking, schaarste aan grondstoffen, landbouwgrond en fossiele brandstoffen e.d. voor de ontwikkeling van de haven in de periode tot 2100?
Omslagpunt
Het onderzoek, zo
stelt het Havenbedrijf, schetst dat rond 2040 een omslagpunt komt en dat
naarmate de samenleving later overschakelt op duurzame productiewijzen en
consumptiepatronen, de achteruitgang na 2040 groter zal zijn. Mogelijk halveert
de overslag zelfs in de tweede helft van de eeuw.
Het Havenbedrijf
beperkt zich doorgaans tot een tijdshorizon van 15 à 20 jaar, omdat dat een
periode is waarover je met de gebruikelijke macro-economische modellen
redelijke voorspellingen kunt doen.
Zo maakte het
Havenbedrijf enkele jaren geleden de Havenvisie met het jaar 2030 als
tijdshorizon. De Club van Rome is een van de weinige organisaties die met
rekenmodellen werkt die de belangrijkste voorspelbare factoren voor de
ontwikkeling van economie en samenleving (zoals bevolkingsomvang,
voedselproductie, milieu, beschikbaarheid van grondstoffen en energie) op
wereldschaal voor de zeer lange termijn samenbrengen.
Ontwikkeling
haven
Het Havenbedrijf
heeft daarom de Club of Rome Climate Foundation gevraagd om IMSA Amsterdam dat
model toe te laten passen op de Rotterdamse haven: wat betekenen de projecties
van de Club van Rome voor de overslag en de ontwikkeling van de haven van
Rotterdam in de periode tot 2100?
IMSA heeft drie
verschillende scenario’s gehanteerd. Eén dat uitgaat van ongewijzigd beleid.
Eén dat rekent op technologische doorbraken. En één dat technologische
vooruitgang combineert met gedragsverandering van de wereldbevolking. Dat laatste
scenario is het enige dat geen forse neergang van overslag in Rotterdam
voorspelt, stelt het Havenbedrijf in een persbericht.
Om dat laatste,
wenselijke, scenario dichterbij te brengen is onder andere een transitie in de
haven van Rotterdam nodig. IMSA stelt dat het Havenbedrijf op zich wel de goede
weg heeft ingeslagen maar dat versnelling nodig is en dat het Havenbedrijf het
niet alleen kan. IMSA stelt dat het Havenbedrijf samen met onder andere het
bedrijfsleven zowel regionaal als internationaal stappen moet zetten.
Hergebruik
Internationaal
moet bereikt worden dat bij gebruik van grondstoffen alle kosten worden
meegerekend (dus ook de vervuiling) waardoor grondstofgebruik duurder wordt en
hergebruik/recycling aantrekkelijker.
Ten tweede dat er
wetgeving komt die de negatieve milieueffecten reduceert. Bijvoorbeeld een
prijs voor CO2 die het gebruik van hernieuwbare energie aantrekkelijker maakt
en strengere milieueisen aan logistiek en industrie stelt.
Ten derde dat
grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk benut worden. Zoals: gebruik iets pas als
brandstof als andere (milieuvriendelijker) toepassingen niet mogelijk zijn.
En zo gaat het
IMSA-rapport nog even door. We vragen ons af hoeveel dat heeft gekost en
hoeveel mensen daaraan een goed belegde boterham hebben verdiend.
Duurzamer
Het Havenbedrijf
heeft de laatste jaren altijd al erkend om een transitie in gang te zetten naar
een duurzame economie en handelt daarnaar. Minder en efficiënter gebruik van
grondstoffen, meer hernieuwbare energie en gesloten kringlopen. Maar dat moet
wel haalbaar (lees: rendabel) zijn voor het bedrijfsleven dat in een mondiale
economie opereert, stelt het Havenbedrijf.
Mooi hoor, dit
soort rapporten. Maar als topman Hans Smits van het Havenbedrijf Rotterdam dit
beleid uit zichzelf op een A-viertje en in een enkel uurtje vastlegt, lijkt ons
dat ook al voldoende. Milieugroeperingen en sommige politieke partijen zullen
er wel anders over denken.