Aan Ahmed Aboutaleb, ten Afscheid
In Rotterdam heten eigenlijk alle dichters Van de Najaar
tegen elke regendruppel die tikt tegen de ruiten
laten ze parelen een jeneverdruppel op hun tong.
Hoor, plots roept daar wijlen Cor Herfstvaan
(Zwaar is de lier van zijn delirium...!)
tegen Rien Laat in de Herfst
“ Kijk daar, een extasy-poedel paart
een cocaïne – cockerspaniël …dát is pas Dichtkunst!”
Dan antwoordt hem vanachter de Avondroodkrant
wijlen Jules van de Rondeel
“Welnee! Hard Gin...dàt is pas Poëzie! En...Paddo's!”
Antwoordt Ahmed Abou van de Recitatief
de uitbater van het Grand Café ‘Stadhuis’:
“Op mijn Dorst naar de witte bladzij
in de munttheekleurige Koran!”
Hierop applaudisseert met vleugels van beton
– Klap! Klap! Klap! –
de Stads (Hoogbouw) Engel van Rotterdam
op de Coolsingel, schor juichend :
V O E T B A L is de Hoogste Vorm van Poëzie !
manuelkneepkens [at]vandaagenmorgen[dot] nl