De Secretarissen-Generaal: van Schrieke tot Schoof

17 augustus 2024 door Manuel Kneepkens
De Secretarissen-Generaal: van Schrieke tot Schoof
Wil je een succesvol politicus zijn dan moet je een verhaal hebben. Veenhuizen. Foto Gouwenaar cco

Er is ooit een secretaris-generaal in mijn leven geweest. En er is ook nog eens eentje indirect belangrijk geweest voor mij. Eerst maar eens iets over de eerste.

In mijn derde studiejaar rechten – ik had mijn kandidaats gehaald in het tweede – deed ik weinig tot niets. Althans wat mijn studie betreft. Wél aan Schrijven, de poëzie met name, mijn liefde. Zo gaf ik in eigen beheer de dichtbundel Mallodia uit. Ook schreef ik het Leids Universiteitsblad, waarvan ik later de hoofdredacteur werd.

Dat ging dus zo niet langer. Ik moest aan de slag. Ik koos voor Strafrecht en Criminologie, want daar ging het nog het meest over mensen. Ik had niks met het civiel recht, het oplossen van gortdroge juridische puzzels, vaak geheel geabstraheerd van de mens. Daar spatte voor mij de saaiheid van af.

Veenhuizen

Op het Gravensteen, het Juridische studiecentrum, hing een lijst van het strafrechtelijk dispuut. Je kon daarop intekenen voor een excursie naar de penitentiaire inrichting Veenhuizen. Laat ik daar maar eens mee beginnen, dacht ik.

En zo spoedde ik mij op zekere morgen naar de bus die klaar stond op het Gerecht, het plein voor het Gravensteen, om naar Veenhuizen te vertrekken.

Ik was laat. Iedereen bevond zich al in de bus. Alleen vooraan was nog plek. Daar zat een oudere man geheel alleen. Een extraneüs, dacht ik, een 'extra -neus'. Er zaten in de collegebanken altijd enigen van die ijverig pennende mensensoort, die op latere leeftijd rechten waren gaan studeren, op de eerste rij. Wij, de 'echte' studenten, keken eigenlijk op ze neer. Letterlijk en figuurlijk.Wij zaten dan ook hogerop in het auditorium. En zoveel mogelijk achterin.

De 'extra-neus' en ik raakten in geanimeerd gesprek, terwijl de bus dwars door het Hollandse Landschap richting Veenhuizen zoefde. Ik vond dat de man wel heel erg veel wist van strafrecht. Maar lag dat eigenlijk niet voor de hand, het was een extra-neus en die waren nu eenmaal extra ijverig.

Een extraneüs, dacht ik​

Tijdens een stop onderweg dromden plots de andere studenten om me heen. Dat ik durfde te gaan zitten naast... Mulder! De gevreesde secretaris-generaal van Justitie! Die man bleek naast zijn job in Den Haag ook nog colleges strafrecht in Leiden te geven. Maar dat was mij onbekend.

Ik verkeerde in de veronderstelling dat Prof. van Bemmelen de enige strafrechtgeleerde was. Dat was dus niet zo. Er waren twee professoren strafrecht!

Mulder was zeer me mij ingenomen. En inderdaad, als ik er niet was geweest, dan had hij de reis min of meer in eenzaamheid moeten doorbrengen.

Mulder werd steeds vrolijker van ons contact. We waren amper in de provincie Drente, of hij liet de bus stoppen en ik moest met hem de bus uit, als enige, om een authentieke Drentse mik met hem te gaan kopen in een of ander dorpswinkeltje. Die aankoop deed hij in vloeiend Drents, want hij, Mulder, bleek een Drent van origine.

Jehova en 'geen' dienstweigeraar

Van dat bezoek aan Veenhuizen is mij één wonderlijk ding bijgebleven. In Veenhuizen waren naast 'gewone criminelen' –automobilisten veroordeeld wegens dronkenschap achter het stuur – de Getuigen van Jehovah ondergebracht. Dat waren totaal dienstweigeraars.

Zij weigerden niet alleen militaire dienst, maar zij weigerden ook gebruik te maken van de regeling om als Dienstweigeraar te worden erkend. Gevolg: vier jaar gevangenisstraf!

Op weg naar de hel

In tegenstelling tot de 'gewone misdadigers' die daar naar hun werkterrein, de aardappelvelden sjokten, met duidelijke tegenzin, kwamen zij energiek de hoek van hun barak om, met de schop op de schouders, krachtig psalmen zingend. Het was alsof de zon alleen op hen scheen. Zij waren de Uitverkorenen, niet wij!

Niet de secretaris-generaal en dat troepje Leidse studenten, die waren op weg naar de hel! Toen ik afstudeerde, zei Mulder, die mij, blijkbaar was blijven volgen, kom toch werken op het ministerie!

Maar dat heb ik geweigerd. Ik ben ongeschikt om te werken in een hiërarchie. Ik wens sowieso niet om onderdrukt te worden. De oudste menselijke wens. En dus ook niet om te onderdrukken.

Ik zocht de vrijheid van het dichterschap. Ik vertrok naar Amsterdam. Naar Breroo, Vondel en naar Herman Gorter!

Mulder wist Van Agt en Hulsman te lozen 

Jaren later, toen ik voorzitter was van de Coornhertliga, de vereniging tot hervorming van het Strafrecht, speelde de kwestie Glastra van Loon

Want wat was er intussen gebeurd? Mulder had op Justitie 'last' van twee medewerkers: Dries van Agt en Louk Hulsman. Die wist hij te lozen door ze elders in het land onder te brengen; als hoogleraren Strafrecht, Dries van Agt in Nijmegen en Louk Hulsman in Rotterdam.

Zover ging toentertijd de macht van Mulder.

Bij Louk Hulsman ben ik op een gegeven moment gaan werken als docent Strafrecht en Criminologie, want mijn verblijf als dichter in Amsterdam was weinig succesvol, financieel al helemaal niet. Ik moest wel uitwijken naar Rotterdam. Een universitair docent heeft, zeker in de ogen van een berooide dichter op een woonboot in Amsterdam aan lager wal, een verlokkend hoog salaris.

De terugkeer van Van Agt... 

Maar Van Agt ging de politiek in en ...kwam op een gegeven moment dus terug op het Ministerie van Justitie, als minister, als baas van Mulder!

Maar dat veranderde aan de feitelijke verhouding tussen die twee eigenlijk niets. Mulder bestuurde het departement als vanouds, dus totaal, zodat Dries alle tijd had om de racefiets te bestijgen en overal in het land de Joop Zoetemelk uit te hangen.

In 1975 werd Glastra van Loon, die lid was van D66, benoemd tot Staatssecretaris van Justitie in het kabinet Den Uyl. Hij kwam in conflict met Mulder… en moest vertrekken.

Let wel, de politicus moest vertrekken, niet de ambtenaar. Wat moeilijk te rijmen valt met de idee van democratie. Want dat had dus eigenlijk andersom te zijn. Maar van Agt kon Mulder niet missen, en Glastra van Loon als kiespijn.

Dit wat de secretaris-generaal betreft, die een directe rol heeft gespeeld in mijn leven: Mulder. Nu de indirecte.

De mooie wasvrouwdochter

Eind jaren tachtig deed ik mee aan het Haagse project “Dichter aan de huis “Ik was gast-dichter in het huis van Jopie de Man in de Jan Luijkenstraat, nabij Scheveningen.

Mijn gastvrouw bleek de weduwe van de secretaris-generaal van defensie te zijn. De (grote) huiskamer zat dus vol militairen (in burger). Ik schatte in dat ze niet zoveel met poëzie op hadden, maar er vooral waren uit genegenheid tot gastvrouw. Een genereuze Haagse Gastvrouw Oude Stijl, dat zeker.

Dus deed ik geheel uit mijn hoofd het sprookje De mooie wasvrouwdochter, later opgenomen in mijn verhalenbundel de Diepslaper. Daarin treedt een meisje vermomd als jongen in diens bij de regiment Limburgse Jagers en trouwt met de Prinses van Limburg. Lhbtq+ avant la lettre, mag nu achteraf vastgesteld worden. Ik bracht dat verhaal met een aangezet Limburgs accent, veel zachte g en zo – ik ben een Limburger, tenslotte – en het had een groot succes.

In zijn magische laag geraakt

Na afloop kwam generaal Huizer, toen de opperbevelhebber, naar mij toeen vroeg: “Meneer K. wat denkt u van de sociale dienstplicht?”

Omdat ik mooi een sprookje kon vertellen, was ik dus nu plots een expert inzake de sociale dienstplicht! Ik had de generaal in zijn magische laag geraakt, zoveel was duidelijk. Dus dit is het recept!

Wil je een succesvol politicus zijn dan moet je een verhaal hebben, je moet niet enkel rationeel te werk gaan – de mens is maar zeer gedeeltelijk rationeel – je moet de magische laag van de mensen raken.

Jopie de Man bleek dus de weduwe van Ir. P.C. de Man, de befaamde secretaris-generaal van Verkeer & Waterstaat, die zijn nieuwe bazin Neelie Smit-Kroes niet zag zitten. Daarmee was niet te werken! Hij verzocht toenmalig premier Lubbers om een andere minister!

Daar kon Lubbers natuurlijk niet aan beginnen, het kopstuk van zijn toenmalige regeringspartner, de VVD, de laan uitsturen! Dus ditmaal moest de ambtenaar vertrekken, niet de politica.

Ir. de Man werd vervolgens secretaris- generaal op Defensie!. Eenmaal secretaris-generaal altijd secretaris-generaal!

Secretaris-generaal Schoof

Geen wonder, dat ik met liefst twee secretarissen-generaal in mijn leven, naar het huidige kabinet Schoof (voorheen secretaris-generaal Schoof), geformeerd door oud-secretaris-generaal Van Zwol, op een bepaalde manier kijk.

Zodat ik niet anders kan, dan het volgende opschrijven: Richard van Zwol en zijn Haagse Rebellenclub.

Nu politiek Den Haag op reces is en de stofwolken rond het kabinet Schoof tijdelijk zijn neergedwarreld, lijkt het mij goed om eens stevig te focussen op de man aan wie wij de dit kabinet te danken hebben. De Formateur: topambtenaar Richard van Zwol.

Een persoon die tot heden er buitengewoon goed in geslaagd onder de radar te blijven. Hoog nodig, dat er over deze man eens een paar noten worden gekraakt.

Staatscommissie Demografische Ontwikkeling 2050

Eerstens, deze Van Zwol is voorzitter van de staatscommissie Demografische Ontwikkeling 2050.

In 2018 nam de Tweede Kamer een motie aan om onderzoek te doen naar scenario's van immigratie en vergrijzing. Dit onderzoek heeft vier jaar geduurd en leidde tot het instellen van genoemde staatscommissie, die in het najaar van 2022 aan het werk ging. Eind januari 2024 werd haar eindrapport gepubliceerd.

In dat rapport worden zinnige opmerkingen over immigratie gemaakt. Over (lage) arbeidsimmigratie, bijvoorbeeld, verreweg de omvangrijkste vorm van immigratie in ons land.

Kies voor een kenniseconomie, raadde de commissie aan. Nederland zou niet langer moeten doorgaan met tuinbouwkassen en slachterijen ... ( je hoort de boerenmevrouw al loeien...), want die bezigheden bestaan enkel en alleen dankzij (lage) arbeidsmigratie.

Formateur van Zwol heeft staatscommissie-voorzitter van Zwol volledig weten te verloochenen. Het rapport heeft bij de formatie duidelijk geen enkele rol gespeeld.

Behalve op een saillant punt! Mevr. Faber, geharnast aanhangster van de Omvolkingstheorie, sprak plotseling over 'zekere demografische ontwikkelingen',  terminologie van Van Zwol .

Immigratie tot 'crisis' verklaard

Tweedens, de suggestie van Van Zwol om de immigratie tot 'crisis' te verklaren.

Bij een 'crisis' blijft er van de Grondwet en omstreken niet veel over. Plots heeft de regering dan vrijwel dictatoriale macht. Het begrip 'crisis' is dus enkel voor hoogst uitzonderlijke situaties, zoals een onverwachte dodelijke pandemie.

'De asielimmigratie is een politiek probleem, geen 'crisis'. Deze suggestie van Van Zwol is inmiddels op de achtergrond geraakt. Weg is zij niet. In de IJskast gezet, heet dat in Den Haag.

​Ministers komen en gaan, maar...

Derdens, het idee om secretaris-generaal Dick Schoof tot premier te benoemen komt duidelijk uit de koker van Richard van Zwol.

Niet uit die van Wilders, al wordt dat wel zo gedacht. Dat was duidelijk te merken bij het eerste optreden van Schoof. Schoof werd rücksichtslos gekoeioneerd door Wilders: “Slappe hap” werd hem toegebeten. Zou Wilders die woorden ook hebben gebruikt als zijn lieveling Ronald Plasterk daar had gestaan?

Men spreekt wel over onze ambtenarij, met name over de Haagse, als de vierde macht.

Binnen die vierde macht is één club het allermachtigste. Dat is de club van secretarissen-generaal. Ministers komen en gaan, maar de secretarissen-generaals blijven altijd aan...

Oud-staatsecretaris – generaal van Zwol moet tegen zijn bevriend clublid secretaris-generaal Schoof zoiets hebben gezegd als “Dick, jij bent de gezondste onder ons. Je loopt marathons. Je gaat binnenkort met pensioen en je wil nog wat. Wel, het land moet bestuurd! Iemand moet het doen! Iemand moet premier zijn!

En de grootste partij, de PVV, is niet in staat om een integer en capabel iemand te leveren, want zo iemand hebben ze daar doodeenvoudig niet. Doe mij een lol, en doe jij het!

Het is, verdomd toch niet de eerste keer dat wij secretarissen-generaal het land hebben moeten regeren bij gebrek aan beter!”

En inderdaad...

En inderdaad. Het is eerder geschied. Tijdens de Bezetting hadden de secretarissen-generaal een bijzondere positie. Aan hen was door hun ministers, die waren vertrokken naar Londen, het bestuur overgedragen.

De secretarissen-generaal kregen dus de leiding over hun departementen, maar waren daarbij ondergeschikt aan Hitlers Rijkscommissaris voor Nederland Seyss Inquart.

Na de oorlog is er dan natuurlijk de beschuldiging van collaboratie. Op dat punt zijn zij mild behandeld.

Met uitzondering van Schrieke, de secretaris- generaal van Justitie, die zich overduidelijk als collaborateur had gedragen. Hij kreeg de doodstraf, maar die werd vervolgens omgezet in een gevangenisstraf van twintig jaar, waarna hij 1955 vervroegd werd vrijgelaten

Negenenzeventig jaar na de Tweede Wereldoorlog is Nederland terug bij af. Weer blijkt ons lot in handen te zijn van de secretarissen-generaal.

Nog een geluk dat er geen Seyss Inquart is!

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.