Studiegroep adviseert 17 miljard 'koerscorrectie'

05 februari 2024 door een van onze medewerkers
Studiegroep adviseert 17 miljard 'koerscorrectie'

De Studiegroep Begrotingsruimte (SBR) dat is een een ambtelijke werkgroep die advies geeft over de hoofdlijnen van het begrotingsbeleid en de begrotingsregels, adviseert een koerscorrectie op de begroting voor de aankomende kabinetsperiode. 

De SBR is een ambtelijke werkgroep die advies geeft over de hoofdlijnen van het begrotingsbeleid en de begrotingsregels. De studiegroep staat onder voorzitterschap van de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën en bestaat verder uit topambtenaren van het ministerie van Algemene zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Klimaat, Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank. Het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben een adviserende rol. 


 De SBR adviseert de koerscorrectie op basis van de volgende bevindingen:

1. De overheidsfinanciën verslechteren met oplopende begrotingstekorten in de komende kabinetsperiode. Het Centraal Planbureau (CPB) raamt een oplopend begrotingstekort naar 3,6% bbp in 2028. Dit komt mede door de stijgende rentelasten en het expansieve basispad. Een begrotingstekort hoger dan 3% bbp is in strijd met de Europese begrotingsregels. Volgens de CPB-ramingen bevindt de schuld zich in 2028 nog binnen de 60% marge (circa 53% bbp). Deze stijgt echter naar verwachting na 2028 naar niveaus boven de 60%.


2. Op de lange termijn verdringen zonder aanvullend beleid in ieder geval de zorg, vergrijzings- en klimaatkosten andere uitgaven of leiden deze tot hogere belastingen. De langetermijnindicatoren van CPB wijzen erop dat zonder ingrijpen rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. Zij kunnen dan in de toekomst minder gebruik maken van overheidsvoorzieningen of gaan meer belasting betalen. Gezonde overheidsfinanciën zijn nodig om rekenschap te geven van bredere langetermijnopgaven op zowel maatschappelijk en sociaaleconomisch vlak als de brede leefomgeving.

3. De afgelopen kabinetsperiode zijn onvoldoende scherpe keuzes gemaakt en is ervoor gekozen om maatschappelijke uitdagingen veelal met extra geld op te lossen. Dit is gedaan in tijden van een oververhitte economie, een krappe arbeidsmarkt en hoge inflatie. De ambities zijn groter dan de uitvoeringscapaciteit, met als risico dat de gekozen beleidsdoelen niet worden behaald en beloften niet worden waargemaakt. Ook moet veel beleid nog concreet worden uitgewerkt. Mede daardoor komen veel middelen momenteel niet tot besteding. Het is noodzakelijk om scherpe keuzes te maken en daarbij nadrukkelijk te kijken naar hervormingen, normeren en beprijzen.

4. De Nederlandse economische vooruitzichten zijn naar omstandigheden goed en juist daarom is het verstandig om nu een koerscorrectie door te voeren. Alle gesproken experts onderschrijven de noodzaak van een koerscorrectie. Hoewel experts verschillen in visie op de maatvoering van de bezuinigingsopgave, is er consensus dat bijsturing nodig is (Jacobs, 2023, te verschijnen). De overeenstemming tot koerscorrectie volgt uit de uitgangssituatie met een oververhitte economie, een krappe arbeidsmarkt en hoge inflatie. Juist in goede tijden is het belangrijk om buffers op te bouwen voor slechte tijden. De onzekere economische vooruitzichten vragen tegelijkertijd om een zekere vorm van voorzichtigheid om schadelijke doorwerking op economie en maatschappij te voorkomen.

17 miljard


De studiegroep adviseert een opgave van structureel circa 17 miljard euro vanaf 2028, dat volgt uit een correctie naar een feitelijk saldo van circa -2% bbp en een structureel saldo van circa -1,6% bbp. De 17 miljard euro is gebaseerd op een koerscorrectie op basis van het feitelijk EMU-saldo van circa -2% bbp waarmee voldoende afstand wordt genomen tot de Europese -3%-norm. De opgave volgt ook uit een structureel saldo van circa -1,6% bbp in 2028. Bij dit structureel saldo stabiliseert de schuld op langere termijn onder de meest recente economische aannames onder de 60% bbp.


​Hoofdlijnen advies
​De studiegroep doet drie hoofdaanbevelingen:
  • Voorspelbaarheid, rust en stabiliteit zijn van grote waarde in het begrotings- en besluitvormingsproces. Dit vraagt om een vast hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar over uitgaven en bepaalde lasten, en koopkrachtbesluitvorming in augustus. 
  • Vereenvoudig waar mogelijk de begrotingssystematiek. Minder complexe regels komt naleving en draagvlak van de regels ten goede. De studiegroep adviseert verschillende vereenvoudigingen van begrotingsregels, zoals het plaatsen van de rente buiten het uitgavenplafond en het afschaffen van zogenoemde deelplafonds.
  • Een realistische begroting vormt de basis van het begrotingsbeleid. Een realistische begroting is een begroting die de uitgaven en inkomsten zo goed mogelijk weergeeft. Dat geeft zekerheid en sterkt de geloofwaardigheid en doelmatigheid van beleid. Onderuitputting  (geld dat niet uitgegeven wordt) en kasschuiven (in een ander jaar dan gepland uitgeven) ondermijnen een realistische begroting en moeten daarom zoveel mogelijk worden beperkt.

Meer info: Studiegroep begrotingsruimte

Meer over:
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.