Corona: Zuid Afrikaanse en Britse variant in Nederland. Johns Hopkins. Update RIVM
In de week van 20 tot en met 26 januari is een daling te zien van 8% in het aantal positieve testuitslagen. De daling is een stuk kleiner dan in de week van 13 tot en met 19 januari, toen de daling 21,5% was. Het percentage positieve coronatestuitslagen met 11,7%* is gelijk aan het percentage in de vorige week. Er is dus afgelopen week minder getest.
Nederland vindt zich met 204 besmettingen per 100.000 inwoners in de afgelopen week nog steeds in de ernstige fase van de epidemie aldus het RIVM.
Zuid Afrikaanse en Britse variant in opkomst.
In Gorinchem zijn 18 gevallen van de gevaarlijker geachte Zuid Afrikaanse van COVID-19 gevonden. Intussen bestaat een derde van de nieuwe besmettingen deze week circa 10.000 gevallen, uit de Britse variant.
Johns Hopkins: bijna miljoen Nederlanders hebben corona gehad. Sanquin: mogelijk twee miljoen
De gezaghebbende Johns Hopkins Medical University meldt dat nu 966.194 Nederlanders COVID-19 hebben gehad. Andere interessante getallen kwamen eerder deze maand van bloeddistributieorganisatie Sanquin. Die meldde dat 13% van haar donors antistoffen tegen corona had. Als je dat voorzichtig extrapoleert naar de Nederlandse bevolking kom je uit op rond twee miljoen Nederlanders die COVID-19 hebben gehad.
Afgelopen week zijn 512 mensen aan corona overleden. Volgens Johns Hopkins ligt het totaal aantal overledenen in Nederland nu op 13.686.
Maandelijkse verdeling antistoffen onder bevolking in verloop van tijd (bron Sanquin)
Wekelijkse update RIVM COVID-19: 20 t/m 26 januari 2021
Afgelopen week1 | Voorgaande week2 | |
---|---|---|
Gemelde personen met een positieve coronatest uitslag (SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2) | ||
Aantal nieuwe meldingen | 35.635 | 38.776 |
Aantal nieuwe ziekenhuisopnames (bron: NICE)3 | 1.264 | 1.446 |
Waarvan nieuwe opnames op Intensive Care (bron: NICE)3 | 241 | 255 |
Overleden4 | 512 | 608 |
GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst testlocaties per kalenderweek5 | week 3 | week 2 |
Totaal aantal afgenomen testen waarvan uitslag bekend is | 268.603 | 294.712 |
Aantal positieve testen | 29.430 | 32.353 |
Percentage positieve testen | 11,7%* | 11,7% |
*exclusief resultaten van gemeente Lansingerland in verband met het grootschalig testen in Lansingerland. Door het grootschalig testen in Lansingerland is het percentage positief in Nederland 11,0%. Exclusief de testen die afgenomen zijn in Lansingerland is het percentage positief in Nederland 11,7% .
Schatting: circa een derde nieuwe besmettingen is Britse variant
De coronavariant, die in het Verenigd Koninkrijk en Ierland tot een zeer hoge toestroom aan patiënten in de ziekenhuizen heeft geleid, wint verder terrein in Nederland. Data van de kiemsurveillance** laten zien dat in de week van 4 t/m 10 januari, 8,6% van de positieve testen de meer besmettelijke Britse variant betrof. Met modellering wordt geschat dat van de mensen die afgelopen week (20 tot en met 26 januari) besmet werden, ruim een derde de Britse variant heeft.
De zogenaamde Zuid-Afrikaanse variant is in de kiemsurveillance inmiddels 14 keer in Nederland aangetroffen, in de kiemsurveillance en bij verder bron- en contactonderzoek. De meeste van deze 14 personen hadden een reisgeschiedenis, of hebben contact gehad met iemand met een reisgeschiedenis naar Zuid-Afrika.
Reproductiegetal totaal onder de 1, reproductiegetal Britse variant ruim boven de 1
Op 8 januari ***was het gecombineerde (alle varianten) reproductiegetal in Nederland 0,93 (ondergrens 0,90, bovengrens 0,95). Een lichte daling ten opzichte van de week daarvoor, toen het getal 0,98 was. Het reproductiegetal van 0,93 betekent dat 100 mensen met coronavirus samen 93 andere mensen besmetten.
Het reproductiegetal van de Britse variant in Nederland is op diezelfde datum, 8 januari, 1,27 (ondergrens 1,17, bovengrens 1,37). Het reproductiegetal voor de Britse variant is dus aanzienlijk hoger, dan voor de overige coronavarianten in Nederland. Daaruit kan afgeleid worden dat de Britse variant besmettelijker is. Het reproductiegetal van 1,27 betekent dat 100 mensen met de Britse virusvariant samen 127 andere mensen met deze variant besmetten. Dankzij de maatregelen die begin januari van kracht werden, lijkt een verdere stijging van het reproductiegetal voor de Britse variant in Nederland tot nu toe uitgebleven. Het reproductiegetal lag een week eerder op 1,30.
Het reproductiegetal van de ‘oude’, tot nu toe in Nederland meest voorkomende varianten is op 8 januari 0,89 (ondergrens 0,86, bovengrens 0,92).
Besmettelijker, dus meer opnames en overlijdens verwacht
Met de opmars van de Britse variant hebben we te maken met twee virusvarianten die zich met verschillende snelheden verspreiden in Nederland. Daardoor zijn er eigenlijk twee aparte corona-epidemieën. Een epidemie met de al in Nederland aanwezige varianten, waarin het aantal infecties daalt, en een epidemie met de Britse variant waarin het aantal infecties juist toeneemt. Door meer besmettingen met de ‘nieuwe’ variant zal het aantal ziekenhuisopnames en overlijdens op termijn weer hoger worden. Dat zou betekenen dat de druk op de zorg weer fors zal toenemen in plaats van afnemen. Om deze reden zijn afgelopen weekend aanvullende maatregelen ingevoerd. Het effect van deze maatregelen op het aantal nieuwe besmettingen, zal naar verwachting pas over ruim een week zichtbaar zijn in de meldingen en nog later op de aantallen ziekenhuisopnamen.
**Zowel de Britse als de Zuid-Afrikaanse varianten werden in ons land vastgesteld bij uitbraken en in de kiemsurveillance. Aan een positieve testuitslag van een coronatest kan een laborant in Nederland niet zien met welke variant van het coronavirus de persoon besmet is. Om variaties van een virus snel op te kunnen sporen, en om zicht te krijgen in de verspreiding is er kiemsurveillance. Daarvoor wordt wekelijks een steekproef van positieve coronatesten onderzocht door middel van sequencing. Dat betekent dat het virus, dat is afgenomen met een wattenstok in de neus en keel, verder wordt onderzocht. Met sequencing wordt gekeken naar de bouwstenen van het virus. Door te kijken hoe het virus is opgebouwd kun je kenmerkende ‘bouwsteentjes’ van een variant herkennen. Kiemsurveillance, van het inzenden van het virusmateriaal van een positief geteste persoon, tot en met het ‘sequencen’ en het beoordelen welke variant het virus is, kost tijd, vaak één á 2 weken.
*** Schattingen van de R van langer dan 14 dagen geleden zijn betrouwbaar. Als de R gebaseerd is op gegevens van minder dan 14 dagen geleden zijn de onzekerheden groter. Daarom gaan we altijd uit van de R van 14 dagen geleden.