De blinde telefonist van Het Vrije Volk
(Door Geert-Jan Laan)
Nadat ik vanaf de edities Dordrecht en Delft van Het Vrije Volk in 1966 en 1967 regelmatig ons regionale hoofdkantoor aan de Slaak in Rotterdam had gebeld en na een afwezigheid van drie jaar bij Het Rotterdams Parool opnieuw belde voor een afspraak met de toen nieuwe hoofdredacteur Herman Wigbold hoorde ik – voor ik nog mijn naam kon noemen - op warme toon: ,,Kijk eens aan. Geert-Jan. Kom je terug?”
Het was de blinde telefonist Kees van der Kuij. Hij was in 1954 aangenomen door de bijzonder sociale regiodirecteur Van der Busse. Hij werkte 33 jaar bij Het Vrije Volk. Iedere dag reisde hij met zijn blinde geleide hond – de laatste heette Palma - met het Hofpleintreintje van zijn woonplaats Pijnacker naar Rotterdam. Eerst naar de Slaak, later naar de Witte de Withstraat. Bij zijn afscheid bleek hoe alle geledingen van het bedrijf deze markante man hebben gewaardeerd. Mieke Lalleman werkte in 1953 al bij de AP-boekwinkel op het adres Oude Delft 143 in Delft. Zij werd verliefd op zijn stem en werd zijn echtgenote.
Later kwam daar ook de slechtziende telefonist Fred Meus bij. Ook bij hem was je als verslaggever, wanneer je uit een ver buitenland je verhaal moest doorbellen, aan het goede adres.
Kees van der Kuij had in zijn telefoonhokje een schrijfmachine waarop hij zijn herinneringen tikte. Herinneringen ook aan de tijd die hij in Hamburg als dwangarbeider had doorgebracht en bij het verschrikkelijke bombardement op 24 en 25 juli 1943 ( 40.000 doden) het licht uit zijn ogen verdween. Hij tikte 41 multomappen vol. Zijn weduwe Mieke van der Kuij –Lalleman maakte daar na zijn overlijden in 2005 een ontroerend boekje van.
In 1944 kreeg hij nog een rekening van de Duitse oogkliniek waar hij was behandeld. Net als voor andere dwangarbeiders was er na de oorlog geen geld, geen steun en geen hulp. Gelukkig was daar nog de Arbeiderspers en Het Vrije Volk. Eerst in 1955 werd de financiële zaak geregeld.