Een ketelbinkie in krantenland (23)
- Fusie, maar geen ruzie -
Op 2 april 2002 verscheen de gefuseerde nieuwe krant Dagblad van het Noorden voor de provincies Groningen en Drenthe. Een samensmelting van de ochtendbladen Drentse Courant/Groninger Dagblad en de avondkrant Nieuwsblad van het Noorden. In de ochtend. Nog wel op groot formaat, maar dat zou ook binnen enkele jaren veranderen.
Geert-Jan Laan vertelt: Met de bijzonder ijverige, maar ook zeer ambitieuze nieuwe hoofdredacteur Jan Bonjer van de Drents/Groningse Pers vormde ik een koppel.
Ik was de oudere, soms wat wijzere of meer ervaren veteraan. Hij de jongere lange afstandsloper, die in de tijd dat ik liever in goed gezelschap een biertje dronk, graag door de natuur marcheerde.
Aan zijn keukentafel in Hoogezand bleek al snel dat wij geen enkel verschil van mening hadden over de manier waarop we de twee redacties in elkaar zouden schuiven. Er moest een breed draagvlak komen.
We begonnen met voor alle sectoren van de redactie, zoals de editionering, de lokale verslaggeving, de kunst, de economie, het showgebeuren, gezamenlijke commissies te benoemen bestaande uit een gelijk aantal redacteuren van beide kranten.
Daarvoor gingen we een aantal keren enkele dagen de hei op. Ik was daar nooit zo'n voorstander van omdat ik op het hogere niveau soms regelrechte onzinnige bijeenkomsten had meegemaakt waarvan ik nog wel enkele voorbeelden kan geven.
Maar in dit geval was het echt nodig om de mensen uit beide kampen aan elkaar te laten wennen. En dan helpt het wanneer je niet alleen vergadert maar ook na afloop gezamenlijk borrelt, eet en vervolgens weer ontbijt.
Een andere maatregel was dat wij beiden in de aanlooptijd naar de fusie met alle redacteuren een persoonlijk gesprek hadden van zo'n twintig minuten. Zij moesten bij het begin van het gesprek een ingevuld formulier meenemen waarop zij de top drie hadden ingevuld op welke redactie en in welke functie ze bij de nieuwe krant zouden willen werken. Bovendien kon worden gekozen voor een nader overeen te komen afvloeiingsregeling, die nog met de journalistenvakbond NVJ zou worden afgesproken.
In totaal hadden we een kleine tweehonderd gesprekken in het Familiehotel in Paterswolde.
Met de NVJ hadden we een meningsverschil, bijna conflict, over het feit dat de vakbond een zogenaamde last in, first out propageerde. Kortom dat over het algemeen jongere journalisten eerder aan de beurt voor ontslag zouden zijn dan de ouderen. Wij waren daar een fel tegenstander van. Het ging om kwaliteit bij alle leeftijdsgroepen.
Een interessant conflict brak nog uit tussen ‘Groningen’ en ‘Assen’ over de naam van de nieuwe gefuseerde krant. De Groningers vonden dat de naam Nieuwsblad van het Noorden moest worden gehandhaafd.
Het was een meer dan honderd jaar bestaande titel en werd ook door enkele gespecialiseerde bureaus absoluut gezien als een echte merknaam. De relatief nieuwe titels Groninger Dagblad en Drentse Courant waren dat absoluut niet.
De redactieraad van de Drents/Groningse Pers zette de hakken in het zand. Opgaan in de oude erfvijand Nieuwsblad van het Noorden was onaanvaardbaar. Gelukkig wisten twee verstandige leden van de beide redactieraden een compromis te bereiken.
Gerrit Fokkema uit ‘Groningen’ en Cees Stolk namens ‘Assen’ haalden de lont uit het kruitvat met een compromis. De beslissing over de nieuwe titel werd overgelaten aan de Raad van Commissarissen van Hazewinkel Pers BV. Zelf was ik – ondanks mijn verleden - voorstander van de titel Nieuwsblad van het Noorden.
Ik dacht ook dat ik commissaris en grootaandeelhouder Frans Hazewinkel aan mijn zijde had.
De keuze viel echter toch op het compromis Dagblad van het Noorden. Zeker voor de langere termijn vind ik dat nog steeds een verkeerd besluit.
Er waren nog wat schermutselingen over het totaal aantal arbeidsplaatsen en de bezetting van de hoofdredactie. Maar uiteindelijk konden Bonjer en ik op basis van de gesprekken en de ingevulde formulieren binnen enkele dagen de nieuwe redactie samenstellen.
Daar zaten nog wat schoonheidsfouten in zoals redacteuren die elkaar zo ongeveer haatten op eenzelfde deelredactie, maar die konden we snel herstellen.
De overgrote meerderheid van de redactie was redelijk tevreden met de opzet. Een enkeling ging nog in beroep bij de NVJ maar hun protest maakte geen indruk. We hadden de tijd en het geld goed benut.
Enkele jaren later werd – ik was net gepensioneerd – mijn mening gevraagd over een andere fusie. Van het Algemeen Dagblad met een aantal regionale dagbladen in de Randstad.
Daar kom ik nog op terug. In ieder geval een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet.