Artificiële Intelligentie hielp de rechtbank bij bepaling straf

Op dinsdag 23 september 2014 rond 17.52 uur wordt Hamdi Bilir (29) getroffen door meerdere op hem afgevuurde kogels in het op dat moment druk bezette eethuis Durum Evi aan de Mathenesserweg in Rotterdam-West. Hamdi Bilir overlijdt aan zijn verwondingen. Het vonnis werd geveld eind maart 2025. Het trok de aandacht van de redactie van Vandaag&Morgen omdat dit de eerste in Rotterdam gevoerde rechtszaak zou zijn waarbij als proef, Artificiële Intelligentie werd gebruikt als schrijfhulp, dus uiteraard niet voor het vonnis. Een link naar het hele vonnis staat onderaan dit artikel. Het hele document is inclusief de inhoud interessant genoeg om hier in verkorte versie weer te geven. Het geeft zowel een beeld van het voorgevallene, de opsporing, de rechtsspraak en de griffie zeg maar het bij het recht zo belangrijke ordenende schrijven. Dat is hier dus deels met hulp van Artificiële Intelligentie gedaan.
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 2]
Op 23 september 2014 was ik aan het werk bij [naam horecagelegenheid] in Rotterdam. Er kwam een Turkse man de zaak binnen via de voordeur. Toen de man naar binnen kwam, zag ik dat hij zijn linker arm gebogen hield voor zijn mond en neus. Ook zag ik dat de man in zijn rechterhand een mat zwartkleurig vuurwapen had. Toen de man begon te schieten vanaf de deur zat het slachtoffer aan tafel. Ik denk dat er zo’n 7 keer gelijk achter elkaar is geschoten. Ik heb maar één dader gezien. Het was een Turkse man van 170-180 cm met een beetje mollig postuur, kort zwart stekelig haar, opvallend wijd openstaande ogen en een licht getinte huidskleur. De man was gekleed in een zwarte jas.
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 2] en bevindingen van de politie
Op de door u getoonde foto zie ik de man die hier heeft geschoten. Ik herken de man aan zijn haar en ogen. Het is gewoon dezelfde man. Ik heb hem hier een paar keer eerder gezien. Zo’n twee a drie weken ervoor. De getoonde foto is: [verdachte] .
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 3]
Op 23 september 2014 om 17:50 uur reed ik op de Mathenesserweg en hoorde enkele knallen. Toen ik bij het restaurant was aangekomen zag ik een man naar buiten stappen en gaan rennen in de richting van de Willem Beukelszstraat. Hij ging rennen en pakte iets uit zijn zak, een witte zakdoek of servet ofzo, en hield dat voor zijn mond. Hij rende de Willem Beukelszstraat in. De man van ongeveer 1,80 meter had zeer donker haar van enkele centimeters lang, een normaal tot stevig postuur, getinte huidskleur. Hij droeg een zwarte broek spijkerbroek model en een zwart leren jas zonder kraag tot aan zijn middel.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
Ik deed onderzoek naar een telefonische melding op 23 september 2014 om 17:56:23. De melding had de volgende inhoud. Ik heb een verdachte gezien van de schietpartij op de Mathenesserweg. Ik hoorde knallen. Dat is zojuist gebeurd, 5 minuten geleden. Ik heb een man zien weglopen vanaf Mathenesserweg en die is de Willem Beukelszstraat ingerend en is die straat helemaal uitgerend. Daarna is hij linksaf gegaan de Mathenesserdijk op. De man heeft zijn jas weggegooid in de afvalcontainer op de hoek. Hij draagt een zwart shirt met korte mouwen en een zwarte broek. Het is een beetje een stevige vent, rond de een meter vijfenzeventig, beetje getinte huid.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
Op het trottoir van de Mathenesserdijk ter hoogte van de kruising met de Willem Beukelszstraat te Rotterdam zijn drie afvalcontainers geplaatst. In de meest westelijk geplaatste container trof ik een zwarte jas aan van het merk Gucci.
Deskundigenverslag
Op stubs waarmee delen van de mouwen van de jas zijn bemonsterd, zijn met de elektronenmicroscoop deeltjes met verschillende elementsamenstellingen aangetroffen.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
In verband met het onderzoek van het TGO Mathenesser werd in het televisieprogramma Opsporing Verzocht op 18 november 2014 tussen 20.34 uur en 21.19 uur nogmaals aandacht besteed aan het schietincident bij [naam horecagelegenheid] op de [adres 1] te Rotterdam. In de uitzending werden beelden getoond van Cameratoezicht van de Mathenesserdijk, waarop de vermoedelijke schutter is te zien.
Tapgesprek [nummer 1]
Datum: 18-11-2014 20:52:29
[naam 1] : Heb je gezien wie aan het lopen was?
Moeder: Ik heb het gezien.
[naam 1] : Die daar loopt, van achteren, die daar loopt.
Moeder: Die met het zwart toch?
[naam 1] : Ja! ‘Die van ons’! Hou je mond! Niets laten merken!
Moeder: Wat?
[naam 1] : Die is die van ons!
Moeder: Is goed.
[naam 1] : Goed? De opname is van achteren genomen.
Moeder: Ja. Ja. Hou op.
[naam 1] : Kijk maar! Kijk maar! Wij zijn ook aan het kijken.
Moeder: Wij zijn aan het kijken.
Tapgesprek [nummer 2]
Datum: 18-11-2014 21:21:42
[naam 2] : Aan die postuur van achter.... kan ik dus overduidelijk zeggen dat hij het is.
[naam 3] : Ja dus iemand die hem....
[naam 2] : Dat is .... hij is echt... overduidelijk is dat [voornaam verdachte] . Dat kan ik ja dat is sowieso te zien.
Mijn vader heeft er ook naar gekeken. Mijn vader zei ook: ‘van achteren lijkt hij absoluut op [voornaam verdachte] ’.
Proces verbaal van politie, onderzoek politie
Op 23 september 2014, omstreeks 17:50 uur, vond in restaurant [naam horecagelegenheid] , gevestigd aan de Mathenesserweg te Rotterdam, een schietincident plaats. Hierbij werd door een persoon meerdere projectielen afgevuurd op een persoon die ter plaatse overleed. Ik heb het stoffelijk overschot op dinsdag 23 september 2014 te 23:55 uur in beslag genomen. Aan de hand van een politiefoto werd het stoffelijk overschot herkend als [slachtoffer] en de dactyloscopische sporen werden vergeleken met het dactyloscopisch signalement van [slachtoffer] , zoals bekend in het bedrijfsprocessensysteem van de politie. Op 24 september 2014 is het stoffelijk overschot overgebracht naar het sectielokaal alwaar op 25 september 2014 door de patholoog-anatoom [persoon D] sectie is verricht.
Deskundigenverslag
Er waren bij sectie aan het lichaam tekenen van doorgemaakt mechanisch perforerend geweld (sub A4a-r) passend bij 9 doorschoten, waarbij 6 doorschoten door de romp, 1 doorschot door de hals/het hoofd en 2 doorschoten door de rechteronderarm. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de 2 doorschoten aan de rechteronderarm eventueel gecombineerd kunnen worden met de overige doorschoten. De letsels waren, gezien de begeleidende bloeduitstortingen, alle bij leven ontstaan.
Bij sectie op het lichaam van het slachtoffer wordt het intreden van de dood verklaard door fors bloedverlies en functiestoornissen van de longen en de hersenen, veroorzaakt door inwerking van meervoudig uitwendig mechanisch perforerend geweld (schieten).
Tenlastelegging
De verdachte wordt door de officier van justitie beschuldigd van de moord of de doodslag op [slachtoffer] . De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
op of omstreeks 23 september 2014 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een vuurwapen één of meer kogels afgevuurd op, althans in de richting van (het lichaam van) die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Conclusies
De bewijsverweren worden verworpen. Het alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden en raakt de bewijsconstructie dus niet.
Vrijspraak voorbedachte raad
Anders dan de officier van justitie naar voren heeft gebracht en kort heeft onderbouwd kan niet worden vastgesteld dat de verdachte met voorbedachte rade heeft gehandeld. De uiterlijke verschijningsvorm van het schieten wijst op het eerste gezicht weliswaar wel in de richting van een vooropgezet doel om naar [naam horecagelegenheid] toe te gaan om daar op het slachtoffer te gaan schieten. Dat doel blijkt echter niet uit andere (harde) bewijsmiddelen. De door de officier van justitie genoemde mogelijk bestaande onenigheid over geld of drugs, die in het dossier niet echt uit de verf komt, kan namelijk zowel wijzen in de richting van een doel, maar kan ook de basis vormen voor een niet vooropgezette actie. In het dossier kunnen verder geen feiten en omstandigheden worden geduid die een daadwerkelijk voornemen onderbouwen. Al met al een zeer magere basis voor voorbedachte rade die op zichzelf al te wankel is voor de vaststelling daarvan. Tegen die achtergrond kan verder niet onbenoemd blijven dat het op deze manier uitvoeren van een besluit tot het doodschieten van het slachtoffer zeer opmerkelijk zou zijn. Wanneer bij de verdachte sprake was van het voornemen om het slachtoffer te doden, ligt het niet voor de hand om dat besluit uit te voeren in een zeer drukke eetgelegenheid waar hij vaker kwam, vrijwel in het volle zicht en waar hij te voet aankwam en weer vertrok. Ook zijn niet georganiseerde vlucht, via België naar Turkije zoals deze in het dossier is beschreven past daarin niet.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de (impliciet) primair ten laste gelegde moord.
Verboden gedraging en de strafbaarheid
Kwalificatie. Het bewezen feit levert het volgende strafbare feit op: Doodslag
Strafbaarheid van het feit en de verdachte. Het feit en de verdachte zijn strafbaar.
Straf
Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor moord wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 jaar.
Oordeel van de rechtbank [en strafmotivering]:
Feiten en omstandigheden
Een 29-jarige man is door de verdachte aan het begin van de avond doodgeschoten in een drukke eetgelegenheid op de Mathenesserweg in Rotterdam-West. De verdachte heeft negen kogels op het slachtoffer afgevuurd. Het slachtoffer probeerde zich in doodsangst met een krantenrekje te verweren, maar heeft desondanks geen enkele kans gehad om aan de aanval te ontsnappen. Hij werd in zijn lichaam, hoofd en hals geraakt en is ter plekke overleden.
Met zijn handelen heeft de verdachte voor lief genomen dat de vele rond etenstijd aanwezige restaurantbezoekers, waaronder kinderen, in de relatief kleine ruimte van de eetgelegenheid in levensgevaar zijn geweest. Dat het bij één slachtoffer is gebleven, is bijna een wonder te noemen. De bezoekers zijn bovendien allemaal getuige geweest van een kil en zeer gewelddadig dodelijk schietincident. Het gedrag van de verdachte getuigt van een volstrekt gebrek aan respect voor menselijk leven en de veiligheid van anderen.
Samenleving
Ook omstanders en buurtbewoners hebben het schietincident gezien of verleenden eerste hulp. Veel omwonenden hebben de schoten gehoord en zagen hoe de schutter zijn doelwit uitschakelde en in kritieke toestand achterliet. De psychologische gevolgen van getuigen van een dergelijke gewelddadige daad zijn niet te onderschatten. In de buurt, de wijk en in de stad werd er die dag over de schokkende gebeurtenissen gesproken en zelfs ruim tien jaar na het incident is de zaak nog in de (lokale) media. Het schietincident heeft ook bredere maatschappelijke consequenties. Dit soort heftige gebeurtenissen wakkeren het gevoel van onveiligheid in de samenleving aan. Dat algemene onveiligheidsgevoel is ongrijpbaar en hardnekkig en maakt samenleven vaak lastiger dan nodig.
Persoonlijke omstandigheden
Doordat de verdachte kort na het schietincident is gevlucht naar Turkije, is er vrijwel geen inzicht in de achtergronden van de verdachte en de redenen van zijn daad.
Overwegingen en afwegingen
Gelet op de feiten en omstandigheden die hiervoor zijn geschetst, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat zal niet de straf van 22 jaar zijn die de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank vrijspreekt van de voorbedachte rade en dus niet veroordeelt voor de moord. In de wet staat dat de rechtbank voor doodslag een minder hoge straf kan opleggen dan voor moord.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waarbij doorgaans bij doodslag een gevangenisstraf wordt opgelegd tussen de tien en de veertien jaar. Daarbij moet worden bedacht dat de vergelijking met recente zaken niet helemaal zuiver is. Op 1 juli 2023 is namelijk het wettelijk strafmaximum voor doodslag verhoogd van 15 jaar naar 25 jaar. In deze zaak geldt op grond van de datum van het gepleegde feit het oude stafmaximum van 15 jaar.
Voor dit buitengewoon ernstige feit zou de rechtbank die maximale straf van 15 jaar eigenlijk willen opleggen als de passende straf. Een dergelijk langdurige gevangenisstraf zou op zijn plaats met het oog op de strafdoelen van vergelding - leedtoevoeging - en generale preventie - het schrikeffect van de straf op anderen - en bovendien om recht te doen aan het leed en onrecht dat het slachtoffer en de nabestaanden is aangedaan. Alleen door het opleggen van zo’n langdurige gevangenisstraf kan de veiligheid en het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat gewaarborgd blijven.
Toch zijn er twee punten die in deze zaak ook nog van invloed zijn op de hoogte van de gevangenisstraf.
Samenloop en tijdsverloop
Door de verdediging is aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar voor medeplichtigheid aan moord in Turkije, waar hij op dit moment voor gedetineerd zit. De verdediging heeft in dit verband gewezen opartikel 63 Sr. Dit artikel verplicht de strafrechter om in geval van - kort gezegd - samenloop van feiten maximaal een derde boven het hoogste strafmaximum van die feiten te straffen, ook als over die feiten niet in één vonnis een beslissing wordt genomen. In dit geval zou de maximumstraf voor het feit in Turkije en het feit dat hier aan de orde is samen 20 jaar zijn geweest, aldus de verdediging.
De rechtbank is op grond van vaste jurisprudentie van mening dat een buitenlandse rechterlijke beslissing waarbij aan de verdachte straf is opgelegd, niet een veroordeling oplevert als bedoeld inartikel 63 Sr. De samenloop regeling zoals door de verdediging aangehaald is daarom (formeel) niet van toepassing. Dit betekent niet dat de rechtbank niet op een andere manier rekening kan houden met de eerdere Turkse veroordeling, omdat altijd een straf moet worden opgelegd die gelet op alle omstandigheden van het geval, passend en geboden is. De rechtbank heeft met het oog daarop - zij het in beperkte mate - rekening gehouden met de Turkse veroordeling van de verdachte. Tenslotte is ook het tijdsverloop in de zaak een factor waar rekening mee wordt gehouden bij het bepalen van de uiteindelijk hoogte van de gevangenisstraf. Dit tijdsverloop van meer dan tien jaar is namelijk niet volledig op de verdachte af te wentelen.
Conclusie
Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden wordt voor het bewezenverklaarde feit aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 12 jaar.
Gevangenneming
De rechtbank zal op vordering van de officier van justitie bij afzonderlijke beslissing de gevangenneming van de verdachte bevelen.
Meer info : Het hele vonnis; Opsporing verzocht