Minister Weerwind wil personen met terrorisme veroordeling beter screenen

Op 17 oktober jl. stelde kamerlid Pieter Omtzigt mondelinge vragen aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht van de NOS dat een ‘veroordeelde IS-er - met Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) een jaar lang voor Vluchtelingenwerk werkte.
In een artikel op de website van de NOS werd beschreven dat een 39 jarige vrouw bij VluchtelingenWerk Nederland werkte nadat ze in 2019 tot 30 maanden veroordeeld was voor lidmaatschap van terroristische organisatie IS in Irak. IS, voorheen ISIS pleegde in Syrië en Irak extreme oorlogsmisdaden. De vrouw had na haar veroordeling en straf een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) kreeg, waarmee ze als als vrijwilliger bij VluchtelingenWerk aan de slag kon. Ze had daarbij toegang tot persoonlijke dossiers van vluchtelingen. De NOS sprak met de vrouw in kwestie. Die zag zelf geen probleem in haar vrijwilligerswerk in relatie tot haar verleden. Toen vluchtelingenwerk te weten kwam van het verleden van de vrouw is de samenwerking met de medewerkster ontbonden. Blijft de kwestie hoe iemand die meegewerkt heeft in een organisatie die extreme oorlogsmisdaden pleegde een VOG verklaring kreeg. |
Minister Weerwind antwoordde op 26 oktober met een brief aan de Kamer waarin onder meer de volgende passages staan:
Bij de VOG-screening beoordeelt screeningsautoriteit Justis of het justitiële verleden van de aanvrager, indien herhaald, een belemmering vormt voor de functie of het doel waarvoor de VOG wordt aangevraagd (het objectieve criterium). Vervolgens wordt gekeken naar het belang van de aanvrager bij het verkrijgen van de VOG (het subjectieve criterium). Om te beoordelen of het belang van de aanvrager zwaarder weegt dan het risico voor de samenleving, worden de omstandigheden van het geval betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. Dat zijn in ieder geval de afdoening van de strafzaak, het tijdsverloop en de hoeveelheid antecedenten.
13 personen met terrorisme veroordeling kregen VOG
Op mijn verzoek heeft Justis onderzocht hoeveel VOG’s de afgelopen vier jaar zijn verleend en geweigerd, waarbij sprake was van een veroordeling op basis van deelneming aan een terroristische organisatie (artikel 140a Wetboek van Strafrecht). Er zijn in deze periode 22 VOG’s verleend aan 13 personen. Deze 22 VOG’s zien op functies in de volgende sectoren: de commerciële sector, ICT, groothandel, energie, koeriers, onderwijs en zorg. Ik heb Justis gevraagd ook voor de overige 21 VOG-aanvragen te onderzoeken of deze VOG-beoordelingen conform de beleidsregels zijn verlopen. Ook is, op verzoek van het lid Helder, nagegaan of sprake was van buitenlandse veroordelingen. In alle 22 gevallen betrof dit een veroordeling uitgesproken in Nederland. Er was geen sprake van een buitenlands informatieverzoek vanwege de nationaliteit van de aanvrager en de doelen waarvoor de VOG’s zijn aangevraagd.
Ik zal in dat kader nadrukkelijk aandacht besteden aan de w ijze van screening ingeval de VOG-aanvrager terroristische misdrijven op de justitiële documentatie heeft. Ook onderzoek ik of het verscherpte toetsingskader ook voor andere delicten zou moeten gelden. Dit is een complex beleidstraject dat raakt aan veel sectoren. Eind 2024 informeer ik uw Kamer hier nader over.