Sport en bier
Dit weekend vond in Rotterdam de marathon plaats. Heel Rotterdam liep uit. De stad was bomvol. Wat mij altijd opvalt is dat sportiviteit en gezondheid zo makkelijk te combineren zijn met feest en drankzucht. Kijk naar voetbalwedstrijden. Hoe groter het evenement – de EK en WK voetbal voorop – hoe meer er gedronken wordt. Zo ook bij de marathon in Rotterdam.
’s Morgens zie je van alle kanten sportievelingen in kleurrijke pakjes naar het centrum trekken. Ik luister de gesprekken af. De een heeft net een uitgebalanceerd pastaontbijt achter de kiezen. Een ander vertelt vol trots dat hij al zes weken geen seks heeft om vandaag optimaal te kunnen pieken. Een derde zet zijn intervaltrainingsschema uiteen aan een groep toehoorders met kennelijk grote cijfermatige interesse. Voor gewone mensen is het niet meer te volgen.
De sportieve meute contrasteert schijnbaar met de toeschouwersmeute. Vroeg in de middag zitten de cafés al vol. Het bier stroomt overal vrolijk uit de tap. De binnenstad is één groot terras. Het gekke is dat de tegenstelling niet zo groot is. Na afloop zie ik menige loper onder het zonnetje gulzig in het gouden vocht bijten. Het lijkt wel: hoe groter de inspanning, hoe groter de dorst.
Ooit deed ik aan hardlopen, diep in de twintigste eeuw. In een tijd dat het woord trimmen al modern klonk. Van bootcampen had nog niemand gehoord. Je trok een sportbroek en een oud T-shirt aan. En je ging hollen op een paar afgetrapte gympen. Het fijnste moment was de douche na afloop en het vooruitzicht van een ijskoude pils die op je stond te wachten. Sporten maakt dorstig. Is stoppen met hardlopen dan een manier om je drankverbruik te minderen? Zo werkt het ook weer niet, vermoed ik.
Mijn vader deed nooit aan sport. Wandelen naar het café was beweging genoeg. Alleen op zondag wilde hij weleens op de fiets stappen. Als kind van vijf-zes jaar zat ik achterop. We woonden in Charlois en de tocht ging altijd zuidwaarts. Na een verfrissend ritje eindigden we bij de paardenmanege in het Zuiderpark. Daar werd op zondag vrijuit getapt. Wanneer we verder de polder introkken en de afstand tot de manege te groot was geworden, belandden we als tussenstop in café het Schaapje. Deze gelegenheid, die zich niets aantrok van de Christelijke zondagsrust, lag ergens tussen Barendrecht en Rhoon in. Een korte zoektocht op internet leert dat het Schaapje nog steeds bestaat. Inmiddels ligt het zo te zien in een woonwijk.
De terugweg op de fiets verliep altijd vlekkeloos. De genuttigde biertjes gaven mijn vader een sportieve impuls. Vrolijk gleden we naar huis: bier en lichaamsbeweging in harmonie met elkaar. De marathon wordt bezocht door honderdduizenden mensen. Het evenement kent weinig incidenten. Bier en sport verbroederen hier blijkbaar. Het feest van de overwinning wordt gevierd met alcohol, een goedje dat toch slecht voor de conditie is. Je trotseert het drankmonster, je lacht hem midden in zijn gezicht uit, omdat je toch al gewonnen hebt… en je bestelt nog een pils.