Inflatie 2,7 procent

Consumentenprijzen waren in 2021 gemiddeld 2,7 procent hoger dan in 2020, maakt het CBS bekend. Vorig jaar was de prijsstijging 1,3 procent. Vooral de prijsontwikkeling van energie droeg bij aan de hogere inflatie in 2021.
Energie en brandstof
De stijging van de consumentenprijzen komt voor een groot deel door de prijsontwikkeling van elektriciteit en gas. Elektriciteit was in 2021 gemiddeld 22,2 procent duurder dan een jaar eerder. In 2020 was elektriciteit nog 39,6 procent goedkoper dan het jaar ervoor. Gas was gemiddeld 16,7 procent duurder dan het jaar ervoor, in 2020 was de stijging 2,6 procent. Voor zowel elektriciteit als gas is dit toe te schrijven aan de stijging van de variabele leveringstarieven in het afgelopen jaar.
Ook motorbrandstoffen waren in 2021 duurder. Benzine was 16,2 procent duurder dan een jaar eerder, de prijs van diesel lag 18,5 procent hoger. Vorig jaar was benzine nog 5,2 procent goedkoper en diesel 8,8 procent goedkoper dan het jaar ervoor. Waar een liter benzine in 2020 gemiddeld 1,56 euro kostte, steeg dit afgelopen jaar naar 1,82 euro. De prijs voor diesel nam toe van 1,24 euro naar 1,46 euro.
Onderwijs en voedingsmiddelen goedkoper
In het collegejaar 2021-2022 dat in september startte, betaalden studenten minder voor het volgen van onderwijs. Bij een opleiding aan vavo, mbo, hbo of universiteit kregen studenten 50 procent korting op het lesgeld, cursusgeld of collegegeld. De overheid stelde deze korting in als maatregel vanwege de coronacrisis. Hierdoor waren in 2021 de kosten voor het volgen van onderwijs 13,3 procent lager dan een jaar eerder. In 2020 waren de kosten 1,1 procent hoger.
Ook de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen drukte de stijging van de inflatie in 2021. Voedingsmiddelen waren 0,2 procent goedkoper dan een jaar eerder, in 2020 waren de prijzen 2,0 procent hoger. Dit komt vooral door de prijsontwikkeling van vlees en fruit.