Anti Oranje mentaliteit werd hem bijna fataal
Zaterdag 8 november was het precies 350 jaar geleden dat vice-admiraal Witte Cornelisz. De Wit stierf. Deze zeeheld uit de Gouden Eeuw is veel minder bekend dan Michiel de Ruyter of Piet Heyn, de veroveraar van de zilvervloot. Dat De With in deze voor de Spanjaarden vernederende zeeslag ook een belangrijk aandeel had, weten maar weinigen.
De With wordt in deze stad gezien als een Rotterdamse zeeheld en daarom ligt hij in de Laurenskerk. Nu zijn er ook andere zeehelden die in deze kerk een laatste rustplaats hebben gekregen. Maar dat van Witte de With is toch wel erg bijzonder. Een echt praalgraf. Waarom heeft deze vice-admiraal zo’n opmerkelijk graf?
Zijn Rotterdamconnectie is toch op het eerste gezicht niet zo bijzonder. De in Den Briel geboren vice-admiraal kwam in 1599 naar Rotterdam en werd leerjongen bij de VOC. In 1622 werd hij vlagkapitein bij de Admiraliteit van de Maas, die onder meer was belast met de bouw en de uitmonstering van oorlogsschepen. Daarnaast was De With getrouwd met een Rotterdamse en woonde hij hier. Maar is dat nu genoeg voor een praalgraf in Rotterdam?
Vanwege de start van het Witte de Withjaar was ik gevraagd om iets te vertellen over Rotterdam en De With. Ik was vooral nieuwsgierig naar het waarom van het praalgraf. In wat ik in korte tijd over hem las, viel mij op dat hij bekend stond om zijn anti-orangistische sympathieën.
In 1650 veroordeelde de Staten-Generaal hem tot de strop. Officieel werd hij beschuldigd van desertie en insubordinatie, maar de argumentatie was niet sterk. Was hij niet vooral verdacht vanwege zijn bij herhaling gedane anti-orangistische uitlatingen?
Oppermachtig
De With werd niet terechtgesteld en dat hij het overleefde dankt hij aan de Admiraliteit en de Staten van Holland. Stadhouder Willem II overleed in 1650 en daarop vulden de gewesten, Holland voorop, het machtsvacuüm op. Tussen 1650 en 1672, het stadhouderloze tijdperk, was Holland oppermachtig. In Rotterdam kwamen er weer regenten aan de macht die weinig op hadden met het Huis van Oranje. Ze behoorden in meerderheid tot de remonstranten, de rekkelijken, die een minder orthodoxe geloofsleer voorstonden dan de preciezen die zich in het kamp van de Oranjes bevonden.
In 1618 had Maurits de remonstrantse regenten uit de vroedschap ontslagen. Hij was toen de grote tegenspeler van de Rotterdamse held Johan van Oldenbarnevelt, die tussen 1576 en 1586 pensionaris van deze stad was geweest alvorens hij carrière maakte in Den Haag. Gedurende zijn Rotterdamse periode was deze rechtsgeleerde van grote betekenis voor de stad geweest. Hij was een groot pleitbezorger van de Rotterdamse welvaart en bij de remonstrantse regenten zeer geliefd.
Nadat in 1650 het tij was gekeerd ten gunste van de steden was dat wederom in het voordeel van de remonstrantse Rotterdamse patriciërs. Zij stelden weer orde op zaken, ontsloegen de oranjegezinden vroedschapsleden en trokken zo de macht weer naar zich toe.
Van Oldenbarnevelt was hun held, maar een openlijke verering van deze grote staatsman was wel risicovol. Het duurde bijna driehonderd jaar alvorens de gemeenteraad in 1911 instemde met plaatsing van een standbeeld van Van Oldenbarnevelt onder de burgemeesterskamer voor het nieuwe stadhuis. En zelfs toen waren er confessionele opponenten die zich afvroegen of het Huis van Oranje daar geen bezwaar tegen zou maken.
Kaat Mossel
Mijn hypothese is de volgende. Het stadsbestuur stemde in met een praalgraf voor Witte de With na zijn dood in 1658 om daarmee zijn sympathie te betuigen met De Withs anti-orangistische opstelling en diens openlijke verzet tegen de oranjegezinde Staten Generaal. Ondanks het praalgraf is De With geen icoon geworden van Rotterdam. Dat heeft ook alles te maken met het feit dat vanaf de achttiende eeuw Rotterdam steeds orangistischer werd.
Kaat Mossel, de mosselvrouw die steun betuigde aan de oranjes en tegen de patriottische sympathisanten streed, werd het boegbeeld van het oranjegezinde Rotterdam. Voor een anti-orangistische zeeheld was toen in de Rotterdamse en nationale geschiedschrijving geen plaats meer. Zijn daden bleven groot, maar vanwege zijn anti-orangsitische blazoen werd hij doodgezwegen.
De With in de Laurenskerk en Eramus ervoor. Ze hebben meer gemeen dan op het eerste gezicht lijkt. Erasmus symboliseert de humanistische en tolerantie traditie van Rotterdam, waarmee een groot deel van de Rotterdamse regenten zich graag associeerde. Het Erasmiaanse gedachtegoed stond dichter bij dat van de Rotterdamse remonstranten dan de geloofsijver van de orthodoxen.
Erasmus’ standbeeld werd in 1622 geplaatst maar de beslissing was genomen toen het remonstrantse Rotterdam Van Oldenbarnevelt in zijn conflict met Maurits openlijk steunde. Zogezegd hebben het standbeeld van Erasmus en het praalgraf van De With een symbolische verbintenis: humanistisch en anti-orangistisch. Wie straks naar de Laurenskerk gaat of een ommetje maakt langs het standbeeld moet daar maar eens aan denken.