Rijk verleden regiopers, digitale toekomst kansrijk
Met de nieuwsvoorziening en de journalistieke achtergronden zit het wel goed in de regio Rotterdam. Wél zou er veel meer onderzoeksjournalistiek moeten worden bedreven door bestuurders en ondernemers veel meer op de huid te zitten. Er zijn in de regio Rotterdam enkele honderden professionele journalisten werkzaam, gehonoreerd of als vrijwilligers.
De kwaliteiten verschillen wel enorm met de tijd dat een groepje journalisten gehonoreerd (lees: opgeleid, begonnen als volontair op een dagbladredactie) bezig was.
Vrij beroep
Iedereen mag zich ‘journalist’ noemen. Het is een vrij beroep. Dat is inherent aan de tegenwoordige samenleving waarin de meesten redelijk hoog zijn opgeleid. Met sociale media en diverse internetproducten is ook iedereen zijn eigen ‘journalist’.
De professionele journalisten, al dan niet in dienstverband, vrijwilliger of als freelancer, werken heel anders dan zij die vroeger bij papieren Rotterdamse kranten werkten. De populariteit van verhalen en reportages heeft een enorme vlucht genomen. De grootste gehonoreerde werkgelegenheid zit bij het plaatselijke nogal ‘armoedige’ (volgens een van ons) dagblad, het enig overgebleven AD Rotterdams Dagblad, en bij RTV Rijnmond.
Voor het AD Rotterdams Dagblad moet worden betaald via een abonnement of losse verkoop. RTV Rijnmond drijft vooral op subsidies van overheden en is gratis te beluisteren of te bekijken.
Rotterdam-bijlage
Sinds kort heeft het dagblad NRC Handelsblad op vrijdag een ‘Rotterdam-bijlage’ die veelal wordt gevuld door freelancers. Hoeveel zij (wisselend?) betaald krijgen, weten wij niet. De krant is niet scheutig met dit soort gegevens. Dan is er nog het gratis dagblad Metro met een Rotterdamse editie.
Voorts zijn er nog vakbladen waarvoor deskundige journalisten tegen freelancehonorering worden ingeschakeld. In die sector is 30 tot 35 eurocent per geschreven woord en een onkostenvergoeding de norm (was in het begin van deze eeuw 40 eurocent en in het guldentijdperk zelfs 70 cent per woord voor de ware deskundigen).
Daarnaast zijn er nog diverse huis-aan-huisbladen in de regio waarin de journalistiek niet prioriteit nummer 1 heeft, maar de advertentiewerving. Een van ons heeft ze wel eens vilein ‘advertentiefuiken’ genoemd vanwege de (lage) journalistieke kwaliteiten en het feit dat grote uitgevers als Wegener en Telegraaf Media Groep (TMG) ze alleen zien als primaire winstbron.
Internet
Sinds een jaar of tien zijn de gratis toegankelijke internetsites met journalistiek geachte verhalen in opkomst. Zoals deze (bestaat al ruim zes jaar) die vooral wordt bemand door vaak gepensioneerde journalisten die hun sporen bij media in de regio al lang hebben verdiend.
Een collega-site van ‘Rotterdam Vandaag & Morgen’ is www.versbeton.nl waarbij vooral veel hoogopgeleide jongeren zich deels proberen te profileren met reportages, interviews en opinies. Ook met het idee dat enkelen van hen misschien ergens een betaalde functie of freelancewerk krijgen.
Van de belangrijkste sites in Rotterdam is vervolgens nog het door enkele vrijwilligers overeind gehouden www.bogue.nl die - zoals zijzelf stelt – duikt ‘in de subculturen’ van Rotterdam. De twee oprichters, ze verdienen hun geld op andere wijze onder andere door het maken van filmpjes, schatten hun jaarlijkse kosten op circa 1000 euro.
Kortom met de regionale journalistieke ambities zit het in Rotterdam en omgeving wel goed. Met de kwaliteit kan het een stuk beter.
Nieuwsvoorziening
Het laatste rapport dat het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek samen met Hogeschool Windesheim en de DSP-groep heeft gemaakt over de slechte nieuwsvoorziening in de regio geldt dus niet voor dit gebied maar vooral voor het platteland in de rest van Nederland. Daarbij is gekeken naar het nieuwsaanbod, de nieuwsbehoefte en de relatie tussen gemeentebestuurders en de lokale en regionale media.
Het opmerkelijkste onderzoeksresultaat: burgers woonachtig in een plaats met minder dan 50.000 inwoners (bijna 8 miljoen Nederlanders), krijgen aanzienlijk minder lokaal nieuws onder ogen dan inwoners van plaatsen met meer dan 50.000 inwoners.
In grote gemeenten is er gemiddeld vier keer zo veel lokaal bestuurlijk nieuws dan in kleine gemeenten. Online is het verschil het grootst, de journalistiek blijkt de lokale politiek in kleine gemeenten nauwelijks in het vizier te hebben.
Kansrijke toekomst
Toch zijn er ook grote journalistieke veranderingen in een regio als Rotterdam geweest. In een speciale krant uit 2011 voor een tentoonstelling in Rotterdam over de verdwenen dagbladen sinds de Tweede Wereldoorlog werd al kort en krachtig in de hoofdkop gesteld: ‘De krant: een rijk verleden, kansrijke (digitale) toekomst’.
Eind jaren ’60 had Rotterdam nog zeven dagelijks uitkomende dagbladen in print die zich met een editie of rechtstreeks op de regio richtten. Dat doet ons ook denken aan de in het rapport geconstateerde verschuiving van onafhankelijke journalistiek naar gemeentelijke propaganda.
Daarover heeft mede auteur Geert-Jan Laan wel eens de sinistere opmerking geplaatst dat er eindjaren ’60 nog minstens tachtig (onafhankelijke) journalisten professioneel bezig waren in regionale media over de gemeente Rotterdam en er drie (!) persvoorlichters waren op het stadhuis.
Thans zijn er minstens 80 ‘communicatiemedewerkers’ bij de gemeente Rotterdam en werken er specifiek misschien maximaal tien journalisten op fulltime basis aan de nieuwsvoorziening van de gemeente Rotterdam. Een enorme verschuiving dus van beroepshalve en onafhankelijke journalistiek naar pr.
Advertenties
Hoogleraar (mediazaken) Henri Beunders van de Erasmus Universiteit schrijft over het rapport dat de gratis huis-aan-huisbladen ‘de ruggengraat zijn geworden in de lokale nieuwsvoorziening’ maar dat zij ook erg veel laten liggen ‘in de onafhankelijke en kritische journalistiek’. Dat sterkt een van ons in zijn opvatting dat huis-aan-huisbladen alleen maar zijn gericht op het verkrijgen van advertenties en winst maken en dat de journalistieke kwaliteiten slechts op de tweede plaats komen.
Dat wordt alleen maar bevestigd door een recent uitgekomen onderzoek van het NIPO, in opdracht van de uitgevers van huis-aan-huisbladen. Zij leggen de leesdichtheid erg positief uit terwijl juist een ander rapport (van het Sociaal en Cultureel Planbureau) over de tijdsbesteding van lezen onder de deelnemers een heel ander beeld geeft ten opzichte van andere media.
In het persbericht van de huis-aan-huisbladsector zelf wordt zelfs onderschreven dat de onafhankelijke journalistiek pas op de tweede plaats komt. ,,Een koppeling van redactionele artikelen met advertenties draagt daarom bij aan een gunstig reclame-effect.’’
Nog erger in het verkopen van advertentieruimte maakt de huis-aan-huisbladsector het door zelf te stellen dat dit reclame-effect wordt versterkt ‘door informatieve artikelen over uw product te leveren die aansluiten op de wensen van huis-aan-huisbladredacties’.
Koppeling
Een duidelijke koppeling dus van redactionele artikelen met advertenties of winkelacties. Dagbladen en andere journalistiek onafhankelijke producten, waar tussen redacties en advertentieafdelingen Chinese muren bestaan, laten zich in de allermeeste gevallen niet lenen voor deze koppeling.
Volgens het onderzoek zouden mensen in de eerste plaats dagbladen lezen en daarna het huis-aan-huisblad voor het regionale nieuws, maar vooral om zich op de hoogte te stellen van de advertenties. De lezers, voor zover zij het gratis huis-aan-huisblad niet rechtstreeks bij het oud papier gooien, richten zich met name op reclame van supermarkten en kruideniers (uit hun buurt), zo blijkt weer uit een ander onderzoek van het reclamebureau GFK.
Deze supermarkten en kruideniers laten juist vaak eigen folders huis-aan-huis bezorgen. Overigens is het heel makkelijk om op internet de reclames en aanbiedingen van de detailhandel desgewenst terug te vinden. Anders wel in de winkel zelf.
Gemeenten zien in de huis-aan-huiskranten vaak goedkope mogelijkheden om hun boodschap en informatie in dezelfde kopijvorm – zonder enige betrokkenheid van een onafhankelijke redactie - te geven over wijken en aangelegenheden. Propaganda krijgt dus vrij spel.
Mediafonds
Beunders c.s. pleiten voorts voor een onafhankelijk mediafonds van gemeenten voor lokale media, te betalen uit overheidsbijdragen. De oplossing is wat ons betreft niet weer in het leven roepen van een ‘stimuleringsfonds’ voor regionale journalistiek. Bovendien ontstaat meteen weer de discussie wie er onder moeten vallen en blijven gelden aan de strijkstok hangen voor wie het fonds niet is bedoeld.
De oplossing zou kunnen zijn als gemeenten (ook in de regio Rotterdam) zelf betere afwegingen maken op het gebied van professionele (en kritische) journalistiek en daarin hun advertenties plaatsen met een vergoeding die staat in verhouding tot hun oplage of bereik.
Jawel, dat zou dan ten koste gaan van fancy producten. Deels vallen daar bijvoorbeeld ook onder huis-aan-huiskranten die alleen als doel hebben met advertenties geld te verdienen. Verantwoordelijke politieke bestuurders weten haarfijn wie onafhankelijke – vaak kritische – journalistiek bedrijven.
Wat deze vrijwilligerssite betreft zou het al heel wat zijn als de kosten van enkele duizenden euro’s per jaar worden vergoed. Want heel duidelijk willen we toch onderscheid maken tussen advertenties van gemeenten en journalistieke content. De gemeenten zouden heel makkelijk tegen advertentietarieven een voortdurende doorklikmogelijkheid kunnen bieden naar eigen informatie op hun sites waar de propaganda thuis hoort.
*Aan deze analyse werkten mee Geert-Jan Laan, Jim Postma, Rob Timmer, Zettie Leeuwenburgh en Hans Roodenburg. Allen zijn ex-dagbladjournalisten met een rijke historie in de regio Rotterdam.