Een ketelbinkie in krantenland (21)

- In dienst van de ‘vijand’ -
Begin 1997 maakte hoofdredacteur/directeur Ton Schuurmans van het Nieuwsblad van het Noorden bekend dat hij vanwege een ongeneeslijke ziekte per 15 maart van dat jaar zou terugtreden uit zijn functies. En dat na een respectabele diensttijd van zo'n 14 jaar.
Gert-Jan Laan vertelt: Ton had mijn komst naar het Noorden met enthousiasme begroet. En hoewel wij als concurrerende hoofdredacteuren soms behoorlijk van mening verschilden bleef de persoonlijke verhouding goed.
Voor mij begon een nieuw dilemma. Ik had het al drie jaar uitstekend naar mijn zin bij de Drents/Groningse Pers, maar er waren een paar dingen behoorlijk mis gegaan bij het ooit florerende familiebedrijf Hazewinkel Pers BV.
Om een voorbeeld te noemen: de automatisering van de advertentiefacturen was volkomen mislukt met als gevolg dat vele tonnen aan advertentie-inkomsten niet of veel te laat binnenkwamen.
Ook de oplage van het nog steeds 's middags verschijnende Nieuwsblad van het Noorden stond onder druk. Zeker met mijn ervaring in Rotterdam wist ik dat ook hier op enige termijn een fusie onafwendbaar was.
Er was een nieuwe tijdelijke president-directeur benoemd. Dat was de net gepensioneerde voormalige hoofdredacteur en directeur van de Noord-Hollandse Dagbladen in de gelijknamige provincie, Jan de Vries. En er moest een nieuwe hoofdredacteur komen.
Dus toch maar. Ik besefte dat mijn huidige redactie deze overstap naar hun historische vijand als verraad zou beschouwen. Maar op wat langere termijn leken de voordelen mij groter dan de nadelen.
De procedure verliep onder leiding van een headhunter in Amstelveen. En opnieuw viel de keus op mij. En dat was vrij kort na het overlijden van Ton Schuurmans op 25 juli 1997. Toen het bekend zou worden gemaakt heb ik als eerste de weduwe van Ton, Ineke, ingelicht en dat stelde zij op hoge prijs.
De reactie van de redacteuren in Drenthe en Oost-Groningen was natuurlijk negatief. Maar het viel me mee. Het was natuurlijk na krap drie jaar slikken, maar de woorden verrader of overloper heb ik in ieder geval niet gehoord.
Ik kreeg toch een – in ieder geval in mijn beleving - warm afscheid in Assen. Een afscheid dat ik – gezien de omstandigheden – maar voor mijn eigen rekening heb genomen.
Op naar de stad Groningen. Naar het Nieuwsblad van het Noorden.
Enkele jaren daarvoor was de krant en de drukkerij verhuisd van een schitterend Jugendstil-pand aan het Zuiderdiep in het centrum naar een locatie net buiten de stad.
Dat was voor de drukkerij en de distributie in ruime zin een logische beslissing. Maar het verwonderde mij dat de redactie in zijn geheel ook was meeverhuisd. Ook met de toenmalige communicatiemiddelen was het mogelijk om vanuit een andere locatie de drukkerij te voorzien van het nodige.
Een alternatief zou zijn geweest op de begane grond aan het Zuiderdiep een sjieke horecagelegenheid te vestigen en op de hogere etages gewoon de redactie en wellicht enkele andere afdelingen.
Zelf was ik al verhuisd van een tijdelijk, overigens ook aangenaam woonboerderijtje in het Noorden van Drenthe, naar een huurappartement op de Grote Markt in Groningen.
Mijn twee jaren op het platteland hadden me duidelijk gemaakt dat ik toch een stadsmens ben. En in de stad Groningen is het goed toeven.
Opnieuw begon ik met een serie gesprekken van zo'n 20 minuten met alle redacteuren. Er waren in mijn huisvesting ook al grote verschillen met de eenvoudige hokken die ik zowel in Assen als in Rotterdam direct bij de redactie had bewoond.
Er was een gang die, bewaakt door enkele secretaresses, op afstand van de redactie toegang gaf tot de drie leden van de hoofdredactie. Als algemeen hoofdredacteur had ik de mooiste, luxueus gemeubileerde kamer.
Mijn zoons die ik op een zondag mijn nieuwe optrekje liet zien vroegen zich verbaasd af ,,of ik directeur van de Shell of zoiets was geworden.”
Na enkele maanden vatte ik de problemen samen met de zin: ,,Dit orkest heeft voortreffelijke solisten, maar de geproduceerde muziek moet welluidender.”
Een ander feit was dat sommige redacteuren dachten, omdat zij werkten bij de grootste krant van het Noorden, dat alles wat zij deden welgedaan was. Een zekere arrogantie zat ook wel in de sfeer.
Vanwege de grote afstand tot de redactie besloot ik maar op die redactie aan de Centrale Tafel zelf minimaal gedurende een half jaar elke dag de krant te maken. Je kunt vanuit je luxe kamer prediken wat je wilt, maar door gewoon elke dag een voorbeeld te geven, komt de boodschap beter over.
Mijn favoriete hobby, extra edities maken bij bijzondere gebeurtenissen, kon ik ook mooi uitleven. Als avondblad sjouw je toch al vaak achter de feiten aan en dus bij de schaatssuccessen van Marianne Timmer, de val van burgemeester Ouwerkerk van Groningen, de promotie van FC Groningen naar de eredivisie en niet te vergeten de dramatische gebeurtenissen van 9/11 brachten we extra edities uit in de ochtend. Ze vlogen weg.