Het verwoestende bombardement: Recensie van 'Onder de trap'

De onderstaande recensie van de hand van Vandaag&Morgen medeoprichter, Jim Postma, verscheen op 16 mei 14 jaar geleden op de pagina's van de Oud Rotterdammer. Ter gelegenheid van de laatste delen van de podcast van Wim de Boek publiceren wij het nu voor het eerst digitaal op Vandaag&Morgen.
Beroemd oud-voetballer Faas Wilkes vertelt: ,,Die 14de mei 1940 was ik 17 jaar oud. Ik woonde in het noorden van Rotterdam. Op de Soetendaalseweg. Daar was toen vrij veel land, waar we altijd voetbalden. Op een gegeven moment werd Rotterdam gebombardeerd. We zijn natuurlijk gestopt met voetballen... Je zag uit de verte al dat het ernstig was wat daar gebeurde. We zijn toen die richting opgegaan. Je zag rook en vuur, erg, heel erg. En een herrie! Natuurlijk door de vliegtuigen die je zag. Je wist dat de Duitsers waren binnengevallen en nu bombardeerden ze Rotterdam!’’
Het is het begin van het relaas van de oud-voetbalinternational in het zojuist verschenen boek ‘Onder de trap’. Rotterdams burgemeester Ivo Opstelten nam het afgelopen zondag in ontvangst in restaurant ‘dik-t’ in de centrale bibliotheek. Veertien bekende Rotterdammers vertellen aan Rotterdams radioverslaggever Wim de Boek hun herinneringen aan die noodlottige dag aan het begin van de oorlog. Directe getuigenissen die nooit uit hun geheugen zijn gewist en nu voor het nageslacht in boekvorm zijn opgeslagen. Faas Wilkes vervolgt zijn verhaal met: “Je was jong en had nog niets meegemaakt. Je reactie was aan de ene kant: erg. Aan de andere kant wist je niet wat het allemaal betekende. Pas naderhand heb ik er veel van geweten. Vanuit de verte zagen we het en omdat iedereen wel eens nieuwsgierig is, wij dus ook, wilden wij er zo dicht mogelijk bij in de buurt komen. We kwamen tot de Schiedamsedijk, toen konden we niet verder en moesten we terug. Wat ik onderweg allemaal zag? Alles kapot, alles gebombardeerd en in stukken, verschrikkelijk. En branden! Werkelijk het was verschrikkelijk.’’

Still Duitse archieffilm bombardement Rotterdam
Gillende bommen
Naast voetballegende Wilkes komen andere min of meer bekende Rotterdammers aan het woord. Het zijn: Anna Vingerhoets, Ben Dukker, Herman Romer, Joop van den Bos, Hans Sonnenberg, Tinie Speksnijder-Boele, Jelke van Wattum, Joop Willebrandts, Rien Peeters, Frans Engels sr., Adrianus Houniet, Dick A. van den Berg en Henk J.A. Hofl and. Het is nu 66 jaar geleden dat het allesverwoestende bombardement op de Rotterdamse binnenstad plaatsvond. De eerste bommen vielen op die dramatische 14de mei om 13.30 uur. Reden waarom elk jaar, ook afgelopen zondag, om precies 13.30 uur de klokken van de eveneens zwaar getroffen Laurenskerk beginnen te luiden. Op die fatale dinsdag moesten in Rotterdam de Nederlandse troepen capituleren. Het beruchte beeld van die Hollandse militair met witte vlag bij de Willemsbrug is geen enkele rechtgeaarde Rotterdammer vergeten. Toen niet en tot op de dag van vandaag zeker ook niet. Oud-horeca-ondernemer Rien Peeters: “Ik was 15 jaar toen de oorlog uitbrak. Ik zat op school, ik was scholiertje. Ik woonde aan de Zalmhaven. Mijn vader had daar een café, genaamd ‘Café Peeters’, bekend bij de scheepvaart. De waterklerken en kapiteins van verschillende rederijen hadden hun eigen tafel achter in de hoek. Ik had een oudere zus en twee jonge broertjes. Die 14de mei... Wij waren al op 10 mei gevlucht, omdat we in het schootsveld van de Duitsers op het Noordereiland zaten. Vader, moeder en de kinderen zijn bij een kennis op de Schiedamseweg in huis getrokken. Vanaf de Schiedamseweg hebben wij dat enorme bombardement gezien. We zagen de vliegtuigen over de stad komen, hele horden van die dingen. Je wist niet dat er zoveel vliegtuigen bestonden. Die vliegtuigen maakten een grote brom, van al die motoren natuurlijk. De bommen zag je eruit rollen. Dan klapten ze met een enorm gedaver op de stad neer. Die bommen gilden en floten...!’’

Over onze kop
Rien Peeters vervolgt: ”Voor het bombardement stonden er batterijen met kanonnen in het Kralingse Bos opgesteld. Die schoten op het vliegveld Waalhaven. Die projectielen zeilden over onze kop, over de Zalmhaven heen. Je hoorde dan dat jankende, onheilspellende geluid. Je zag niks, je hoorde ze alleen gaan en na enige tijd hoorde je ze met een enorme knal inslaan. Die Waalhaven stond daar goed onder vuur. Nou, we stonden te trillen op onze benen. Dat kun je wel nagaan. Het werd één grote rookmassa, allemaal rookwolken. En mensen die de stad uitvluchtten met een dekentje onder de arm en een kanariepiet in een kooi. We waren opeens in de oorlog terecht gekomen...”, aldus Peeters.
Onuitwisbare herinneringen
In het 64 bladzijden tellende boek ‘Onder de trap’, met veel historische zwart-wit foto’s van de puinhopen in Rotterdam, laat radioreporter Wim de Boek de geïnterviewden uitgebreid en bijzonder openhartig aan het woord. Bijzonder, omdat vooral de oudere Rotterdammers, geboren in de jaren twintig of dertig van de vorige eeuw, doorgaans zeer terughoudend zijn – of waren – over hun herinneringen aan het bombardement. Zo ontstond in kort bestek via de gesprekspartners van De Boek een dramatisch tijdsdocument. De jongste geïnterviewde is geboren in 1933, de oudste in 1913. Zij zijn nu dus in de zeventig of al in de negentig. Enkelen van hen moesten uit het puin worden gedolven en ontkwamen ternauwernood aan de dood. Anderen namen de verschrikkingen waar vanaf afstand, vanuit het Noorden van de stad of vanuit Zuid, aan de overkant van de Maas. Bij allen liet het bombardement onuitwisbare herinneringen na die hen voor het leven hebben getekend. Ook wat de periode daarna betreft, toen de resten van de stad nog maanden lang nasmeulden. Of de periode daarna: het opruimen van het puin of het soldaatje spelen tussen de ruïnes.

Duitse archieffilm bombardement Rotterdam Still V&M
Ingrijpend
Burgemeester Ivo Opstelten schrijft in het voorwoord van ‘Onder de trap’: ”Ruim 243.000 dagen duurt nu al de geschiedenis van de stad Rotterdam. Maar de meest aangrijpende dag uit die reeks is de 14de mei 1940. Een ingrijpende dag voor alle Rotterdammers. Sommigen van u waren erbij en hebben die verwoesting meegemaakt. De beelden zijn misschien nooit meer van het netvlies verdwenen. Misschien hoort u de geluiden nog van het luchtalarm en de overvliegende bommenwerpers. Misschien trilt de grond nog onder uw voeten en ruikt u nog de geur van het brandend puin. Sommige indrukken kunnen ons een leven lang achtervolgen. Anderen kennen het verhaal van hun ouders of van hun familieleden, die er meer over hebben verteld, omdat ze er niet over konden zwijgen...’’, aldus de burgemeester.
Tijdens het bombardement kwamen zo’n 1000 Rotterdammers om het leven, raakten vele duizenden gewond en werd het grootste gedeelte van onze fraaie binnenstad vernietigd. Bekend journalist Henk J.A. Hofland, geboren op 20 juli 1927 in de Kralingse Alexanderpolder, vertelt in het boek Onder de trap: “De oorlog begon op 10 mei ‘s ochtends vroeg. Ik zie me nog staan in mijn pyjamaatje om een uur of vijf, half zes ‘s ochtends naar die eerste vliegtuigen kijken. Dat waren gevechtsvliegtuigen. Godzijdank hadden wij jongens een boekje dat heette: ‘De Oorlogsvliegtuigen der Belligerenten’, dus ik kon zien of het een Henkel of een U52 of een Stuka of een G1 of een D21 of weet ik wat het was. Intussen was er bij de radio een faciliteit in het leven geroepen die ‘Luchtwachtdienst’ heette. Als er ergens onheil in de lucht was kwam er een “Bericht Luchtwachtdienst’: dit en dat is onderweg naar daar...
De oorlog verliep de eerste drie en ‘n halve dag redelijk rustig. Er werd gevochten op de Maasbruggen en bij de Marinierskazerne. Dit was niet zo ver van ons af. We hoorden natuurlijk voortdurend dat schieten en er kwam het een en ander over. Maar dat deel van Kralingen bleef vredig en rustig. We hebben nog een soldaat ingekwartierd gehad; die stond daar in het portiek met zijn helm op en met z’n geweer. Kwam er een vliegtuig voorbij, dan schoot ie daar wel eens op. En ik dacht: ‘Wat een fantastische onzin’. Weliswaar ben je zelf pas elf jaar oud, maar je denkt toch dat je behoorlijk veel verstand van schieten hebt. En dan... is het de ochtend van de veertiende, die rustig begint en dan komt er een bericht van de Luchtwachtdienst: ‘Sterke formaties Duitse bommenwerpers richting Rotterdam.’ Je zag de eerste ook komen. Mijn vader zei: ‘We moeten de kelder in.’ ‘Dat schijnt de veiligste plaats te zijn’, werd toen nog gezegd. En wel onder de trap! Dus gingen wij met zijn drieën, mijn vader, mijn moeder en ik – enig kind ben ik – onder de trap zitten. En opeens, dat zal ik nooit vergeten, hoorde ik mijn eerste bom fluiten, maar de klap op zich... nee, die hoorde ik niet. Die bom plofte op het huis van Hunik dat vijf à zes huizen van ons af is... was. Het is herbouwd, dat kun je zien aan de nieuwe steen. De vloer van de kelder begon te golven alsof het modder was en mijn vader riep: ‘Er uit!’ – aldus een deel van het relaas van Henk Hofland.

Duitse archieffilm bombardement Rotterdam Still V&M
Babyboomer
Radiojournalist Wim de Boek, geboren in Rotterdam in 1947, zegt over zijn boek: “Als babyboomknulletje, wonende aan de Molenwaterweg 58b, keek ik toen van drie hoog naar het centrum. Tot aan de rivier reikte het oog. Spelend op en om een van puin geruimde Coolsingel beleefde ik een deel van mijn jeugd. Niets wetende over die 14de mei 1940. Daar werd thuis en op school niet of nauwelijks over gepraat. Veel later pas wilde ik weten wat er toen in een luttele twintig minuten had plaats gevonden. Een bombardement en de gevolgen daarvan. Ik legde mijn oor te luisteren en registreerde in de periode februari-april 2005 met mijn opnameapparatuur de verhalen van veertien Rotterdammers.” De bedoeling was dat zijn boek Onder de trap al vorig jaar, 65 jaar na het bombardement, zou verschijnen. Een uitgever in de stad die hij daarvoor had benaderd liet het manuscript maanden op de plank liggen en liet zelfs helemaal niets meer van zich horen. “Schandalig,” zegt De Boek. “Die man is zijn woord niet nagekomen en heeft mij lelijk in de steek gelaten. Ik mijd hem nu als de pest. Toen besloot ik begin dit jaar mijn boek in eigen beheer uit te geven, omdat het nageslacht hier recht op heeft. Het zijn verhalen die niet verloren mogen gaan, die van generatie op generatie moeten worden doorverteld.” Enkele Rotterdamse notabelen hebben hem daarbij geholpen. Ook bij de uitwerking van de manuscripten, met dank aan Hilda Roest en zijn radiocollega’s Marcel Strucker en Jan Vleghaar. In een recent persbericht over de 14 geïnterviewden laat De Boek nog weten: “Het is zeer moeilijk hun ervaringen over te brengen aan jongere generaties – geboren in de oorlog of daarna – over het bombardement dat als een bijlslag in de geschiedenis van de stad en in hun leven staat.” Het boek van De Boek is een geslaagde poging zulke generatiekloven (beter is: generatieravijnen) te overbruggen, en als zodanig onmisbaar voor iedereen die de geschiedenis van Rotterdam probeert te begrijpen.
Wim de Boek (2006) 'Onder de trap 14 mei 1940 veertien herinneringen aan het bombardement op Rotterdam'. Boek 64pp + CD [nu alleen nog antiquarisch te verkrijgen]