Wederopbouw stad: Baksteen of beton
Deze nieuwe creatie van architect Rem Koolhaas, inmiddels beroemd in de hele wereld, wordt over het algemeen lovend besproken. Het mooiste deel van wat mijn opa nog steeds het Stadstimmerhuis noemde heeft Koolhaas overeind gehouden, maar grondig gerenoveerd.
Staal
Er tegenaan heeft hij een stalen constructie laten bouwen die alleen door kernen in het midden wordt gedragen. Hiermee is een overdekt plein ontstaan met ruimte voor winkels en het museum Rotterdam met tentoonstellingen over de wederopbouw en de verdere toekomst van de stad.
Tot twaalf hoog geven de appartementen de indruk – met grote balkons, veel glas en een dakterras - 'van een huis met een tuin, midden in de stad', zoals een van de architecten van Koolhaas zegt.
Dat is dan het slotstuk van een operatie die begon op 30 mei 1940 na het verwoestende bombardement waarmee de Duitsers op 14 mei 1940 de oude binnenstad van Rotterdam hadden weggevaagd.
Op 30 mei maakte het gemeentebestuur bekend dat een gebied van 170 hectare was onteigend. Hierdoor zou een grootschalige wederopbouw mogelijk zijn niet gehinderd door tientallen grotere en kleinere eigendomskwesties.
Autoritair
Voor deze taak werd ir. W.G. Witteveen vrijgemaakt van zijn normale werk als hoofd van de gemeentelijke technische dienst. Omdat het oude Stadstimmerhuis ook zwaar beschadigd was door het bombardement werd in eerste instantie de gemeentebibliotheek aan de Nieuwe Markt gekozen tot hoofdkwartier.
Witteveen, een behoorlijk autoritaire man, die weinig tegenspraak duldde, liet ogenblikkelijk een aantal veldbedden plaatsen omdat er buitensporig veel uren moesten worden gemaakt.
Al snel werd besloten dat de belangrijkste winkels en warenhuizen verplaatst zouden worden naar noodgebouwen in het Land van Hoboken bij de Nieuwe Binnenweg en de nieuwe wijk Blijdorp.
De oude stadsdriehoek zou een moderne city worden met bankgebouwen, kantoren en de betere winkels met brede toegangswegen. De woonwijken voor de arbeiders gingen naar de rand van de stad. Dichtbij de daar geplande nieuwe industrieterreinen.
Voor exclusieve winkels was het terrein tussen de Coolsingel en de Westersingel gereserveerd, waar later ook de Lijnbaan kwam. De Blaak was voor de bankgebouwen en financiële instellingen.
De bezettende Duitsers hadden volstrekt andere gedachten. Rotterdam moest een toonaangevende havenstad worden van het derde rijk. Langs brede wegen moesten kolossale gebouwen verrijzen, die de nieuwe ideologie binnen Europa onderstreepten.
Zoals ook de favoriete architect van Hitler Albert Speer bezig was die voor Berlijn te ontwerpen. Witteveen, maar ook de regeringscommissaris voor de wederopbouw ir. Ringers wilden hier niets van weten.
Vooral Witteveen wilde voortbouwen op de intimiteit en de gezelligheid van het vooroorlogse centrum van Rotterdam. Zijn gedachten hierover kon hij ventileren op een tentoonstelling in Boymans die op 26 juli 1941 werd geopend.
Onder de veelzeggende titel 'Nederland bouwt in baksteen' werd inzicht gegeven in de Nederlandse architectuur sinds 1800. Allerlei bouwstijlen in baksteen van neogotiek tot aan de Amsterdamse school kwamen aan de orde. Traditionalistische plannen voor de herbouw van onder meer Middelburg waren te zien. De Duitsers verboden soortgelijk materiaal over Rotterdam naar buiten te brengen.
Beton
Maar niet alleen de Duitsers werkten tegen. Ook Nederlandse, zich vooruitstrevend noemende, architecten vonden de eenzijdige nadruk op baksteen maar niks. Zij wilden met voorbeelden van staal, beton en glas ook op de tentoonstelling aanwezig zijn.
De (overigens foute) directeur van Boymans Hannema weigerde dat. In oktober 1941 kwamen de plannen van Witteveen toch naar buiten. Het liep gelijk storm in Boymans. Vrijwel elke Rotterdammer wilde dat wel eens zien. Het kwam er op neer dat Witteveen het oude Rotterdam in een herkenbare sfeer aan de Rotterdammers wilde teruggeven.
De gevelwanden zouden in feite moderne en gestileerde versies moeten worden van de gevels uit de voorgaande drie eeuwen. Samengevat wilde Witteveen beslist vermijden dat Rotterdam een Amerikaans karakter krijgt. Overigens vaardigden de Duitsers al snel een algeheel bouwverbod uit.
Alleen gebouwen die 'Kriegswichtig' zijn zoals bunkers etc. mochten nog worden gebouwd. In april 1944 had Witteveen er genoeg van en stapte op. Een nieuwe generatie architecten en niet te vergeten politieke bestuurders trad aan.
Zij gingen zo ver dat ook nog herstelbare gebouwen zoals De Groote Schouwburg, waarvan de gevel met prachtige beelden was gespaard, ook met de grond gelijkgemaakt werd.
Midden jaren zestig waren er zelfs plannen om het Oude Westen te slopen en ook daar kantoren te bouwen. Dat werd tegengehouden door boze buurtbewoners en een nieuwe generatie. Daar was ik zelf ook bij.
Niet als actievoerder, maar als cabaretschrijver. In mijn liedje over de gezelligheid aan de Oude Binnenweg schreef ik in het laatste couplet:
'Dus edelachtbare heren,
daar op dat grote stadhuis,
je kan beter Ommoord saneren,
wij voelen ons hier thuis.......”
Bron: J.L. van der Pauw. ‘Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog’.