De verhuizing van de redactie van de NRC van de Rotterdamse Alexanderpolder naar het Amsterdamse Rokin lijkt mij een verademing voor de meeste redacteuren. Vrijwel alles is beter dan deze zielloze buitenwijk van Rotterdam. Maar in de verhalen en beschouwingen over dat onderwerp die ik in de wat opgeklopte advertentiefuik van de NRC aantrof, ontbrak een verhaal over de argumenten en de redenering waarom in 1988 de onzalige beslissing werd genomen naar die Alexanderpolder te verhuizen.
Verstandig
In 1988 had de NDU al de zeer verstandige beslissing genomen om de drukkerij die in de binnenstad tussen de Westblaak en de Witte de Withstraat was gevestigd te verplaatsen naar de Waalhaven waar natuurlijk veel meer ruimte was en veel minder problemen met geluidsoverlast, aanvoer van papier en de uiteindelijke distributie.
De redactie van de NRC was fel tegen de plannen om ook alle andere afdelingen van zowel de NRC als het AD naar een nieuw kantoorgebouw buiten de stad te verhuizen. Dat werd de Alexanderpolder omdat de gemeente Rotterdam eerst niet wilde meewerken, maar nadat de toenmalige directie van de NDU had gedreigd naar Capelle aan den IJssel te verhuizen werd hals over kop de kantoorruimte in de Alexander polder gevonden. In die periode hoorde ik in de journalistenkroeg De Schouw een sombere NRC-collega zeggen: ,,Wij moeten verhuizen opdat de redacteuren van het AD hun Opel Kadet daar beter kunnen parkeren.” Een echte reden, behalve het modewoord modern, heb ik van de leiding van het bedrijf nooit gehoord.
Bon ton
Het was bon ton in die tijd. Zo werd in Groningen het schitterende Jugendstilpand van het Nieuwsblad van het Noorden aan het Zuiderdiep gesloten en verhuisde niet alleen de drukkerij, maar de hele club naar een winderige vlakte buiten de stad.
In die zin is de verhuizing van Rotterdam naar de binnenstad van Amsterdam een teken dat die waanzinnige trend van de trek naar buiten is omgekeerd. Dat neemt niet weg dat het mij als (voormalig) Rotterdammer ook pijn doet dat de NRC is vertrokken. Er waren natuurlijk, bijvoorbeeld in het Scheepvaartkwartier bij de karakteristieke Veerhaven, genoeg geschikte panden te vinden om de NRC-redactie te huisvesten. Maar men wilde kennelijk alleen naar Amsterdam.
Een schrale troost is dat het Algemeen Dagblad en zijn Rotterdamse editie wel terug is in het centrum van Rotterdam in het voormalige postkantoor direct naast het nieuwe Centraal Station. Een station, dat qua indeling en uitstraling, zich ontpopt tot het meest indrukwekkende station van Nederland.
Verleden
Nog even een paar dingen uit een verder verleden die weinig bekend zijn. Die, niet om zout in wonden te wrijven maar in het kader van enig besef van geschiedenis nog wel eens mogen worden genoemd. Zo kreeg de NRC direct na de oorlog een verschijningsverbod vanwege de pro-Duitse houding voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. De hoofdredacteur uit die periode, ik dacht mr. Huits, werd ontslagen maar kreeg een baantje als directeur van de theatertjes Lantaren en ‘t Venster. De NRC wist dat verschijningsverbod te omzeilen door in die eerste periode te verschijnen onder de titel Nationale Rotterdamse Krant. (Ideetje?)
In de jaren zestig was er nog een relletje in de gemeenteraad van Rotterdam omdat het gemeentebestuur de NRC-raadsverslaggever Kalkman had verzocht een boekje over de bezetting te schrijven. Dat ging ook niet door. Het Algemeen Dagblad kreeg die naam omdat het, ook tot de NRC-stal behorende, Rotterdams Dagblad mogelijk nog veel fouter was geweest.
Het zou de huidige leiding van de kranten sieren wanneer zij, net als De Telegraaf, nu naar aanleiding van deze verhuizing mevrouw Mariette Wolf te vragen deze Rotterdamse geschiedenis te boekstaven. Zij heeft dat over de Telegraaf voortreffelijk gedaan. En er komen ook goede dingen aan het licht.