Mijn eerste sigaret
Die rookte ik als onvervalste babyboomer op de Spoorsingel, in een barre winter op het ijs. Gekregen van een ouder iemand neem ik nu aan. Wat ik niet wist was dat mijn vader vanuit huis aan de Molenwaterweg poolshoogte kwam nemen. Wellicht dat hij zich over mij ongerust raakte. Hij zag mij aan een sigaret lurken. Ik moest meteen mee naar huis waar ongetwijfeld een straf wachtte. Die bestond uit het oproken van een pakje Lexington sigaretten toebehorend aan jawel Willem de Boek senior. ‘Dat zal je leren’ hoor ik hem nu nog zeggen.
De één na de andere Lexington piraat werd gerookt; inhaleren deed ik niet, dus mijn longen bleven onaangetast. Natuurlijk begon ik te hoesten, te proesten en veinsde misselijkheid. Zonder eten moest ik vroeg naar bed. Mijn leeftijd toen ? Die moet jonger dan tien jaar zijn geweest want op die leeftijd verhuisde het gezin De Boek naar de Beijerlandselaan pal tegenover de toenmalige bioscoop Colosseum. Eerder al rookte ik en moet na vele jaren bekennen dat ik als jochie gestolen heb. In warenhuis Ter Meulen aan het Binnenwegplein ontvreemdde ik een tabakspijpje ter waarde van negenenzestig cent. Ik was te jong om tabak te mogen kopen en had er ook het geld niet voor. Thuis gekomen aan de Molenwaterweg stopte ik de pijp vol met thee en met een doosje Zwaluw lucifers kroop in onder de eettafel in de achterkamer. Beschut door het aan vier zijden afhangende tafelkleed ging de vlam in de pijp. De thee werd roodgloeiend en had geen smaak. Zuigen en de rook uitblazen. Dat was dus eigenlijk mijn eerste rookervaring.
Na de kleuter- en lagere school bezocht ik twee ambachtscholen. Op zuid de Don Bosco aan de Jan Ligthartstraat en na een jaar de Sint Joseph aan de Baljuwstraat in de Provenierswijk. Daar volgde ik de opleiding huisschilderen waar ook reclametekenen onderdeel van uitmaakte. Voor mij een opstapje naar de Academie van Beeldende Kunsten. Praktijkdocent meester Van der Ham gaf aan de schilders in spé opdracht enkele toiletten te schilderen.
Dat werd voor mij en enkele klasgenoten een vrijbrief om daar te roken. Op één van de toiletten viel te lezen: ‘Use me well and keep me clean, then I’ll never tell what I have seen’. Mijn opleiding eindige in 1964 en ik mocht als enige leerling, ook nog eens met de beste cijfers waarvoor ik van directeur Berkhout een boekenbon van vijftien gulden kreeg, naar de academie. Het werd de opleiding DN dat stond voor Decoratieve Nijverheid. Onder andere Klaas de Jong , Frans Fritschy, Jan Stoel , Anton Buffinga, Jaques Seelen (anatomie) en later Piet Geurts, Henk de Vos en Bouke IJlstra waren mij docenten. Pierre Janssen werd de nieuwe directeur die niet schroomde enkele studenten te schorsen omdat zij marihuana hadden gerookt.
Mijn rookgedrag nam vaste vormen aan en mijn merken werden Drum en jarenlang Samson shag. Nog maar zo’n drie jaar geleden werd ik door acteur, auteur en zanger Joris Lutz geattendeerd op een nieuwe merk shag David en Goliath.. De verslaving aan nicotine is ons met de paplepel ingegoten. Waren het niet onze bevrijders die naast chocolade ook gul strooiden met Engelse en of Amerikaanse sigaretten ? De damesbladen en ook die voor heeren bevatten de mooiste tabaksadvertenties. In films en televisieprogramma’s werd stug gerookt. Roken gaf jongens een macho image. Roxy, Lexington, Pall Mall, Camel, Lucky Strike, Chesterfield, Arsenal (Jos Evers), Miss Blanche, Three Castles, Chief Whip op ieders lip en voor artiesten de Franse merken Gauloises, Gitanes en het Belgische Bastos. Ook herinner ik mij de platte Egyptische exemplaren. Caballero werd naast hét merk voor kunstenaars ook dat van journalisten (Jim Postma) . Silky en de zware Black Beauty werden de geneugten van rokers met een smalle beurs.
Over het merk mentholsigaretten Alaska werd grijnzend gezegd dat je daar longkanker van kreeg zonder verkouden te worden. Mijn vader vond dat ik mijn shaggies te dun draaide ‘Je rookt alleen maar papier’ zei hij. Begrijpelijk, hij had zijn verzet tegen mij opgegeven zeker na mijn achttiende: Ik was meerderjarig. Wat jaren ervoor moest ik vanaf NS Station Zuid voor de dienstkeuring naar Delft. Ik besloot een pakje filtersigaretten met gouden mondstuk te kopen als zijnde een nichterige knul en hoopte daarmee afgekeurd te worden. Dat gebeurde niet. Omdat ik deel uitmaak van de grote geboortegolf die ontstond na het einde van de tweede wereldoorlog werd ik als originele Babyboomer tot buitengewoon dienstplichtig verklaard . Wel moest ik mij aansluiten bij de BB, de dienst Bescherming Bevolking waar ik tot aan mijn veertigste gewondendrager zou zijn. Na enkele trucjes werd ik op de Baan daarvoor eervol afgekeurd nadat ik vooraf twee biertjes in Café De Schouw gedronken had. ‘Ik ruik het al… Je hebt gedronken, daar is het gat van de deur’ hoor ik bij binnenkomst de keuringsarts nu nog roepen. Ik ben jarenlang beeldend kunstenaar geweest. Erna werd ik zomaar journalist, verslaggever bij Europoort Radio dat veranderde in Stadsradio Rotterdam. Voor mij niet echt een stressy beroep maar erbij roken deed ik wel. Tot aan de dag van vandaag speel ik daarmee met m’n leven. Breng ik daarmee mijn medemens in gevaar ? Volgens Milieudefensie wordt het meeroken tegenwoordig meer veroorzaakt door auto’s, intensieve landbouw en kolencentrales dan door sigaretten !
Voor hen die vandaag en morgen blijven roken: Dat genot , heus dat bestaat… hebben we mede te danken aan ondermeer onze Liberators van toen die er indirect ook voor gezorgd hebben dat ik nooit soldaat ben geweest.
Wim de Boek , Rotterdam Stoptober 2017
Verscheen eerder op deze pagina's als column. Nu gereproduceerd ter gelegenheid van het slot van Café De Schouw