Rapport ‘een zeker bestaan’ is nog steeds te optimistisch
Kabinet Rutte had zich ten doel gesteld armoede in 2030 te halveren ten opzichte van 2015. Parlementslid Omtzigt zag dat er geen gegevens over armoede en haar effecten beschikbaar zijn. Als je geen cijfers hebt, weet je ook niet wat kost om armoede te halveren en kan je niet meten of je er bent. Via een motie heeft hij daarop bewerkstelligd dat de regering deze ambitie armoede te bestrijden meetbaar en daardoor maakbaar wordt. Minister Schouten heeft daarop een commissie in het leven geroepen die de situatie nu in kaart brengt. Dat is het rapport ‘Een zeker bestaan’ van 30 juni geworden. Dat zal nu met verkeizingen in het vooruitzicht wel een tijd op de plank blijven liggen maar de boodschap is er niet minder om.
Het rapport liegt er niet om. Er staat bij voorbeeld in dat alleen met een nieuw stelsel van sociale minimumregelingen de regering een kans maakt om de eigen doelstelling te halen. Voorts staat erin dat er te weinig gedaan wordt aan inkomensbescherming en te veel aan arbeidsactivering. Kort door de bocht gaat het dan hierom: het is onrechtvaardig dat de uitkeringen niet omhooggaan omdat men berekent dat er er dan minder mensen gaan werken.
Deze ‘doorrekening’ van effecten van meer geld in de bijstand heeft mij altijd verbaasd, immers minimumloon en uitkering zijn aan elkaar gekoppeld. Je kunt alleen de uitkeringen verhogen als het anker, dat is dus het minimumloon, ook meestijgt. De commissie vindt dit argument in de doorrekening ook onrechtvaardig en dat valt goed te begrijpen.
Deelnemen in de maatschappij
Er staat ook in dat werken moet lonen, en dat je niet gekort moet worden op je uitkering als je veel mantelzorg doet en daardoor onvoldoende tijd overhoudt voor werk. Daar ben ik erg blij mee. Dit 'korten bij inspanning' in het huidige stelsel ondermijnt namelijk het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van mensen. Meer uren werken en zorgen voor je naasten moeten voor iedereen op het sociale minimum altijd lucratief zijn. Niet alleen voor het geld maar vooral voor groei van eigenwaarde en welzijn van alle betrokkenen.
Tenslotte vindt de commissie dat er meer en sneller perspectief geboden moet worden aan mensen die in problematische schulden belanden. Beslaglegging en aflossing zijn natuurlijk nodig, maar zou er niet toe moeten leiden dat mensen daardoor langdurig en soms levenslang niet meer meedoen in de maatschappij.
Flexbudget
De schuldpreventie strategie van de commissie is dat het sociale minimum een ruimte van 6% moet hebben voor een flexbudget. De veronderstelling is dat mensen dan 6 procent bewaren voor onvoorziene kosten. Eigenlijk is de commissie daar wel erg optimistisch over de wilskracht en het ‘doenvermogen’ van mensen met een sociaal minimum. Sparen en budgetteren in je eentje is heel erg moeilijk.
Daarom laat zich makkelijk voorspellen dat het aantal mensen dat geen reserve heeft even groot blijft als nu, gewoon omdat wanneer er geld is, het geld gaat rollen. Op zich geen probleem, mits de commissie voor de post onverwachte kosten iets beters verzint dan zelfstandig en in je eentje oppotten van geld.
In september 2023 verschijnt het tweede rapport. Daarin staat een voorstel voor het nieuwe sociale stelsel. Ik hoop dat de commissie dan uitwerkt hoe dat flexbudget een plekje krijgt en dat men daar een goed idee over opschrijft.
Meer info: Een zeker bestaan