De razzia van Rotterdam
Voor november 1944 waren er al zo'n 50.000 Rotterdammers aan het werk gezet in Duitsland. In september 1944 had bijna elke achtergebleven man minstens één keer aan de kustverdediging moeten werken. Het bombardement, de deportaties, het neerschieten van gijzelaars na sabotage door het verzet, de afwezigheid van veel mannen waren voor veel mensen genoeg voor een constante sfeer van angst. De binnenstad was een woestijn waar met harde wind stofstormen rondwervelden. Vanaf juli 1942 werden zo'n 12.000 joodse Rotterdammers gedeporteerd. Alsof dat niet genoeg was stond de sociale structuur door het ideologische geweld van de fascistische terreur nog verder onder druk.
In het bovenstaande kaartje zijn Zuid en Schiedam niet ingetekend
Toen kwam de 10e november. Vanaf 05.00 uur in het donker van de novembermorgen werd straat voor straat en huis voor huis het gebied rond het gebombardeerde hart uitgekamd. Mannen tussen 17 en 40 die niet vrijgesteld waren werden verzameld op verschillende locaties in de stad, waaronder stadion Feijenoord. In Schiedam werden de mannen samengebracht op de centrale Koemarkt, van waaruit ze naar Rotterdam werden geleid.
Zo'n 20.000 man moesten te voet naar Utrecht lopen, nog eens 20.000 werden afgevoerd op grote Rijnaken en 10.000 per spoor. Die aantallen omvatten ongeveer 80 procent van de mannen op wie het bevel van toepassing was. De razzia op Rotterdam was een waarschuwing voor mannen in andere steden waardoor de voorgenomen arbeidsdeportatie elders in de barre winter van 44-45 niet van de grond kwam. Mei '45 kwam de bevrijding. De meeste Rotterdamse arbeiders in Duitsland kwamen gehavend of niet terug. De meeste gedeporteerde Joodse Rotterdammers, vrouwen, kinderen, mannen werden vermoord in concentratiekampen.
Beluister meer op Getuigenverhalen van het NIOD