Vooral zelfstandigen en flexibel werkenden derven inkomsten door coronacrisis
Werkenden die als gevolg van de coronacrisis hun inkomen hebben zien dalen, hebben vaak weinig mogelijkheden om dit op te vangen. Dit blijkt uit onderzoek onder bijna 2.000 Nederlanders dat het Nibud heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid.
Net als al bij de twee eerdere peilingen (in april en juni) zien we ook nu weer dat de inkomensterugval vooral zelfstandigen en werkenden met een flexibel dienstverband treft. Respectievelijk 41 procent en 44 procent geeft aan minder inkomen te hebben dan in februari 2020.
De inkomensterugval kan op korte termijn al tot financiële problemen leiden. Ongeveer een kwart van de mensen geeft aan niet voldoende geld achter de hand te hebben om vier maanden zonder inkomen op te vangen. En bijna de helft van de respondenten met een inkomensterugval heeft minder dan € 7.500,- aan direct beschikbaar vermogen.
Zorgen
Werkenden met een inkomensterugval maken zich dan ook beduidend vaker dan anderen zorgen over hun financiële situatie. Daar waar bij anderen de zorgen over gezondheid de boventoon voeren, maken werkenden met een inkomensterugval zich zorgen over het verlies van inkomen en behoud van werk.
Probleem met huur of hypotheek
Inkomensterugval leidt bij een deel van de huishoudens tot (dreigende) betalingsachterstanden Ruim een derde van de ondervraagden geeft aan sinds de uitbraak van de coronacrisis een of meer rekeningen niet te kunnen betalen. Voor bijna een kwart geldt dat zij de huur of hypotheek niet kunnen betalen of hier op korte termijn problemen mee verwachten. Bij werknemers met een flexibel dienstverband is dit zelfs een derde deel.
Zorg over gezondheid of over inkomsten
Over het algemeen maken mensen zich nog steeds meer zorgen over hun gezondheid en die van hun naasten dan over financiële zaken. Dit geldt niet voor de mensen met een inkomensterugval. Zij maken zich beduidend vaker zorgen over het verlies van inkomen, het behoud van hun baan of het moeten aanspreken van spaargeld.