Pincoffs in Amerika

02 november 2008 door de Redactie
Pincoffs in Amerika
Lodewijk Oincoffs met echtgenote en zoonZou Lodewijk Pincoffs ooit de gedachte hebben gehad dat hij honderd jaar na zijn dood een personage in een roman zou worden? Aan fantasie ontbrak het de koopman niet, maar zijn dagdromen waren toch vooral gericht op zijn commerciële en politieke ambities.


Nadat hij in 1849 met zijn zwager Henry Polak Kerdijk de firma Kerdijk en Pincoffs had opgericht, rees zijn ster met komeetachtige snelheid op het toneel van de handelsstad Rotterdam. De firma handelde in kleur- en verfstoffen als meekrap, gom, indigo, cochenille en garancine.
De tijd was rijp voor verandering. De handel en het bestuur van de stad waren nog in handen van het patriciaat van een twintigtal families die als een oligarchie over het wel en wee van de Rotterdammers regeerde. De leden van deze elite speelden elkaar de bal, de besturen en de lucratieve banen toe. Op zondag ging men, na de in meerderheid remonstrantse kerkdienst, bij elkaar op bezoek in de buitens in Kralingen en op Katendrecht. De heren in geklede jas en hoge hoed, de dames in zijden crinolines naar Parijs’ voorbeeld. In sociëteit Amicitia aan de Zuidblaak, waartoe Pincoffs als jood geen toegang had, hokten zij in conservatieve verbetenheid samen en voerden oppositie tegen de staatkundige hervormingen van de liberaal Thorbecke en de nieuwlichterij van de Europese revolutie van 1848, die Nederland bijna maar niet helemaal onberoerd had gelaten.

Carrière

In 1856 werd de toen 28-jarige Lodewijk Pincoffs, die zich ook wel als Ludovicus voorstelde, in de gemeenteraad van Rotterdam gekozen. Twee jaar later werd hij lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en in de periode 1872-1879 maakte hij – als eerste joodse Nederlander – deel uit van de Eerste Kamer. Tweemaal wees hij een verzoek om minister van Financiën te worden van de hand.
Achteraf bezien voor hemzelf geen onverstandige en voor het land een gelukkige beslissing, want zijn commerciële en in het bijzondere financiële talenten bleken niet zo geniaal als hij de buitenwereld voorspiegelde. Aanvankelijk ging het hem voor de wind, niet alleen in zaken maar ook in zijn maatschappelijke functies.
Hij was lid van tal van verenigingen en instellingen die zich op charitatief gebied en op het terrein van het onderwijs bewogen. Hij werkte mee aan de oprichting van de Rotterdamsche Bank, de Holland-Amerika Lijn, de Nederlandsch-Indische Gasmaatschappij, de vestiging van Heineken’s Bierbrouwerijen te Rotterdam en vele andere bedrijven, waarin hij aantrekkelijk functies kreeg.
In 1873 richtte hij met behulp van Duits kapitaal de Rotterdamsche Handelsvereeniging op en verwierf concessies voor de aanleg en ontwikkeling van havenwerken op de toen nog landelijke linker Maasoever. Er was weliswaar kritiek op het vermengen van zijn zakelijke en persoonlijke belangen, maar Pincoffs wist tenslotte iedereen voor zich te winnen. Burgemeester Van Vollenhoven liep dagelijks op weg naar het stadhuis even bij hem langs om de belangen van Rotterdam te bespreken en zijn relatie met de machtige bankier Marten Mees ontwikkelde zich tot een innige vriendschap.
In mei 1879 stortte het Pincoffs-imperium als een kaartenhuis in elkaar. Lange tijd had hij de verliezen van zijn Afrikaanse Handelsvereeniging, die hij met geld van Mees en anderen had opgericht, geheim weten te houden. Hoewel hij prins Hendrik nog kon bewegen het erevoorzitterschap van de Afrikaanse Handelsvereeniging te aanvaarden, met als doel meer krediet te verwerven, werden de onregelmatigheden in de boekhouding zo ernstig dat ze niet langer verborgen konden blijven.

Familiejuwelen

Terwijl zijn vrouw de familiejuwelen in de zoom van haar jurk naaide, stippelde Lodewijk zorgvuldig een vluchtroute uit. Op 14 mei 1879 – de 14de mei was niet voor de laatste keer een zwarte dag voor Rotterdam – vluchtte Lodewijk Pincoffs met zijn gezin via Brussel, Calais en Liverpool naar Amerika, dat geen uitleveringsverdrag met Nederland had.
De roman Langzame wals van Robert Haasnoot, die onlangs in Hotel Pincoffs in de Stieltjesstraat werd gepresenteerd, is grotendeels op het leven van Lodewijk Pincoffs gebaseerd. Het is een wonderlijk verhaal dat de schrijver bij elkaar heeft gefantaseerd, een soort gerecht dat uit elkaar uitsluitende ingrediënten lijkt samengesteld.
Men neme een historisch figuur, Pincoffs in dit geval, men voege daarbij een prostitué, haar spoorloos verdwenen man, een stel halfgare Ierse heethoofden en men menge dit alles in een obscure saloon in een buitenwijk van de stad Paterson, New Jersey.
Voor wie niets van Lodewijk Pincoffs afweet, is het lezen van deze kleine roman de moeite waard. De grandioze opkomst en smadelijke ondergang van deze zakenman en publiek figuur, die de behoudzuchtige elite van de stad, maar ook prinsen en zelfs koningen voor zijn plannen wist te winnen, de man die de ontwikkeling van Rotterdam als belangrijke havenstad in gang zette, is verifieerbaar aan de hand van de lijvige biografie Vlucht na Victorie - Lodewijk Pincoffs (1827-1911) die de Rotterdamse journalist [Bram Oosterwijk in 1979 bij Donia Pers Produkties publiceerde.
Haasnoot maakte daar dankbaar gebruik van en voegde nog wat ingrediënten toe. In Rotterdam is de naam van Lodewijk Pincoffs met een standbeeld en de vernoeming van een straat, een plein, een brug en een hotel gezuiverd. Maar dat hij, de bejaarde huisvader en familieman, nu als hoerenloper in een vreemde Amerikaanse stad wordt opgevoerd, zou hem alsnog met schande overladen.

Langzame wals van Robert Haasnoot is verschenen bij uitgeverij De Geus en kost € 18,90
Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.