Het politiekorps bestaat vooral uit provincialen

20 februari 2009 door de redactie
Het politiekorps bestaat vooral uit provincialen

Minister Ter Horst van binnenlandse zaken wil dat meer vrouwen en mensen met een andere culturele achtergrond bij de politie komen werken. Begin 2011 moet het aantal allochtonen zijn gestegen naar 8,5 procent. Momenteel is ongeveer 6,4 procent niet van Nederlandse komaf.

Zeker voor een stad als Rotterdam, waar ongeveer de helft van de inwoners geen Nederlandse voorouders heeft, is het belangrijk dat het politiekorps een afspiegeling vormt van de samenleving. Het percentage van 8,5 procent is zeker voor Rotterdam bepaald niet ambitieus. Toch is het maar de vraag of het streven van de minister wordt gehaald. Het Nederlandse politiekorps is een bolwerk van blanke mannen, vooral afkomstig uit de provincie. Met name in Rotterdam is al eerder geprobeerd agenten te werven met een andere achtergrond. Dat is faliekant mislukt.

Mentaliteit

Een belangrijke oorzaak was dat de nieuwe agenten niet werden geaccepteerd. De meesten verlieten teleurgesteld het korps na enkele jaren. Niet alleen waren er verschillen in afkomst maar ook in mentaliteit. De nieuwe agenten kwamen vrijwel allemaal uit de grote stad, met een heel andere opvattingen dan de jongens en meisjes uit de provincie. De korpsen in de grote steden bestaan al heel lang uit agenten die in pakweg Zwolle of Hoogeveen zijn geworven. De achterliggende gedachte was dat politiemensen uit andere delen van het land geen familie of vrienden hadden in de stad waar zij kwamen te werken en daardoor minder vatbaar waren voor corruptie.
De nieuwe agenten daarentegen hadden in Rotterdam familie, school- en sportvrienden. Daar kwam nog eens bij dat jongens en meisjes met een Marokkaanse-, Turkse- of Surinaamse achtergrond een andere opvatting van het begrip familie hebben. Een verre neef is voor hen veel belangrijker dan voor de blanke provincialen. Een familie bestaat niet zelden uit honderd of meer leden en dient ook als sociaal vangnet.

Argwaan

In de praktijk kwam het erop neer dat de nieuwe agenten vaak vrienden of familieleden op straat tegenkwamen. Dat wekte argwaan bij de van oorsprong Nederlandse agenten. Zo kon het gebeuren dat een Surinaamse agent op de West Kruiskade surveilleerde met een Nederlandse collega. Er kwam een man op de Surinaamse agent af, die hem enthousiast handen schuddend begroette. De Nederlandse agent kende de man als drugshandelaar en hoorde hem tegen de agent zeggen dat ze elkaar zaterdagavond op een feestje zouden zien.
De Nederlandse agent ging meteen naar zijn chef en vertelde dat de nieuwe Surinaamse collega met drugsdealers omging.
De Surinaamse agent probeerde vergeefs uit de leggen dat de drugsdealer een ver familielid was, die hij op verjaardagen wel eens tegenkwam.
,,Dus in jouw familie worden drugsdealers geaccepteerd’’, vroeg de chef.
De agent keek verbaasd en antwoordde: ,,Maar hij is toch familie, daar kan ik niets aan doen’’.
,,In goede Nederlandse families komen geen drugsdealers”, zei de chef.
De jonge agent, die inmiddels zelf ontslag heeft genomen antwoordde dat in Surinaamse families niet wordt gekeken naar wat iemand in het dagelijks leven doet. Iedereen hoort erbij. ,,Het ergste vond ik’’, vertelde de Surinaamse agent achteraf, ,,dat ze me niet vertrouwden. Ze begrepen niet dat ik mijn verre neef wel zou hebben gearresteerd als ik hem op drugshandel had betrapt. Want dat wordt ook geaccepteerd in onze familie’’.

Cookies

Deze website gebruikt noodzakelijke cookies voor een correcte werking en analytische cookies (geanonimiseerd) om de statistieken van de website bij te houden. Marketing cookies zijn nodig voor laden van externe content, zoals YouTube-video's of widgets van Sociale Media. Zie ons cookiebeleid voor meer informatie, of om je instellingen later aan te passen.